Algemeen handelsrecht

Algemeen handelsrecht

Financieel onvermogen kan geen overmacht uitmaken

· Olivier Vanden Berghe

In een arrest van 18 juni 2018 bevestigt het Hof van Cassatie dat financieel onvermogen geen overmacht kan uitmaken, ook al is het onvermogen te wijten aan  externe omstandigheden die voor de schuldenaar overmacht uitmaken. Met andere woorden uit het onvermogen om een geldschuld te voldoen kan de schuldenaar logischerwijze niet afleiden dat hij bevrijd is van deze betalingsverbintenis. Ook de Memorie van Toelichting van het voorontwerp van nieuw Burgerlijk Wetboek vermeldt dat overmacht niet aan de orde is wanneer de verbintenis de betaling van een geldschuld tot voorwerp heeft, al wordt dit niet uitdrukkelijk opgenomen in het Burgerlijk Wetboek. Het Hof van Cassatie vernietigt een arrest van het hof van beroep te Antwerpen dat een onderneming van een kredietschuld had bevrijd. Het hof van beroep had geoordeeld dat bij soortzaken - en in het bijzonder geldschulden - een beroep op overmacht niet kan worden uitgesloten en de schuldenaar bevrijd was van zijn verbintenis tegenover de kredietverlenende bank omdat de definitieve onmogelijkheid tot betaling het gevolg was van een brand, en hij alle inspanningen ten spijt er niet in geslaagd was om de bank te betalen. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Bemiddeling kan voortaan worden bevolen tegen de wil van een partij

· Olivier Vanden Berghe

In de zgn. Waterzooiwet van 18 juni 2018 wordt het Gerechtelijk Wetboek aangepast om bemiddeling verder te bevorderen. De Memorie van Toelichting ziet de beslechting van een geschil door de hoven en rechtbanken voortaan als een "vangnet" wanneer minnelijke oplossingstrajecten niet mogelijk zijn. Het kritisch advies van de Raad van State merkte fijntjes op dat de logica van het voorontwerp er in feite in bestond om van de hoven en rechbanken rechtbanken de "alternatieve geschillenbeslechting" te maken. Zo zal een rechter voortaan (het artikel treedt in werking op 12 juli 2018) een beroep op bemiddeling kunnen bevelen zelfs tegen de wil van een partij (momenteel kan dat enkel met instemming van de partijen). De Memorie van Toelichting stelt nochtans dat "bemiddeling in se vrijwillig van aard is en nooit kan worden opgelegd." Dit was ook het advies van de Raad van State. Het advies werd niet gevolgd door de regering, met als motivering dat enkel een bemiddelingsakkoord niet kan worden opgelegd, maar een bemiddelingstraject opleggen wel kan. De rechter zal de bemiddeling kunnen bevelen tot de kalendermaand volgend op de neerlegging van de eerste conclusie van de verweerder. Nieuw is ook de invoering (inwerkingtreding 1 januari 2019) van de collaboratieve onderhandeling, een vrijwillige en vertrouwelijke procedure van geschillenoplossing door onderhandeling, waarbij "collaboratieve advocaten" van de partijen optreden in het kader van een exclusief en beperkt mandaat met het oog op een minnelijke regeling. De opleidingen om als "collaboratieve advocaat" erkend te worden bestaan echter nog niet. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Het ontslag om dringende reden van de werknemer van de handelsagent verantwoordt niet noodzakelijk de ontbinding van de agentuurovereenkomst wegens ernstige tekortoming - Cass. 23 april 2018

· Olivier Vanden Berghe

En vertu de l'article X.17 du Code de droit économique le contrat d'agence peut être résilié en raison d'un manquement grave de l'autre partie à ses obligations. Dans un cas d'agence bancaire, la cour d'appel de Bruxelles avait considéré que le non-respect des procédures d’octroi des crédits par l'agent ne justifiaient pas suffisamment une telle résiliation, même si l'agent avait licencié pour faute grave l'employé qui avait violé ces procédures. La cour d'appel avait justifié sa décision en relevant entre autres, l'absence d'engagement de fonds de la banque, l'absence d'enrichissement personnel, la ponctualité des faits reprochés, l'ancienneté des relations et les bons résultats commerciaux de l’agence, pour conclure que la violation du contrat ne constituait pas, subjectivement, un manquement grave rendant immédiatement et définitivement impossible la poursuite des relations entre les parties. Selon la cour d'appel un rappel des règles et une mise au point stricte avec l'agent, accompagnés de mesures de contrôle renforcées, auraient pu permettre la continuation des relations entre les parties dans un climat de confiance. Dans un arrêt du 23 avril 2018 (C.17.0568.F) la cour de cassation a rejeté le pourvoi contre cette décision, confirmant que les faits ayant entraîné le licenciement pour motif grave de l'employé ne sont pas nécessairement constitutifs d’un manquement grave justifiant la rupture sans préavis du contrat d’agence, renvoyant à différence de longévité entre le contrat d'agence (25 ans) et le contrat de travail (7 ans), relevée par la cour d'appel. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

De relativiteit van overeenkomsten is niet van openbare orde - Cass. 4 mei 2018

· Olivier Vanden Berghe

De relativiteit van overeenkomsten, gehuldigd in artikel 1165 BW, is niet van openbare orde. Dit heeft het Hof van Cassatie bevestigd in een arrest van arrest van 4 mei 2018. Een verzoek tot vernietiging van een arbitrale uitspraak was gemotiveerd door de stelling dat de arbitrale uitspraak die artikel 1165 BW schond in strijd was met de openbare orde en dus kon vernietigd worden (oud artikel 1704, 2, (a); huidig artikel 1717 § 3 (b) ii Gerechtelijk Wetboek). Zowel het hof van beroep van Brussel als het Hof van Cassatie verwierpen dit postulaat. Alleen de wet die de essentiële belangen van de Staat of van de gemeenschap raakt of die, in het privaat recht, de juridische grondslagen vastlegt waarop de economische of morele orde van de maatschappij rust, is van openbare orde. Dit is niet het geval voor de relativiteit van de overeenkomsten. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Vermits de schuldenaar van een dwangsom om de vermindering ervan kan vragen, moet de schuldeiser kunnen vragen om de verhoging ervan - Grondwettelijk Hof 17 mei 2018

· Olivier Vanden Berghe

Krachtens artikel 1385quinquies van het Gerechtelijk Wetboek kan de rechter die een dwangsom heeft opgelegd, op vordering van de veroordeelde in bepaalde gevallen de dwangsom opheffen, de looptijd ervan opschorten gedurende de door hem te bepalen termijn of de dwangsom verminderen. De wet voorziet geen analoge mogelijkheid voor de schuldeiser om een bijkomende dwangsom te vorderen of de verhoging van de reeds opgelegde dwangsom indien de veroordeelde partij in gebreke blijft de veroordeling uit te voeren. In een arrest van 17 mei 2018 (60/2018) oordeelt  het Grondwettelijk Hof als antwoord op een prejudiciële vraag van het Brusselse hof van beroep dat artikel 1385quinquies van het Gerechtelijk Wetboek hierdoor het gelijkheidsbeginsel schendt. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Hervorming algemeen verbintenissen- en contractenrecht goedgekeurd door de Ministerraad

· Olivier Vanden Berghe

De Ministerraad van 30 maart 2018 heeft het voorontwerp van wet goedgekeurd ter invoeging van Boek V - "De Verbintenissen" in het nieuw Burgerlijk Wetboek. Het voorontwerp werd ter advies voorgelegd aan de Raad van State. Boek V van het toekomstig Burgerlijk Wetboek (met de artikels 5.1 tot en met 5.344) wordt een vrij sluitende regeling van het Belgisch verbintenissenrecht, met inbegrip van de regels inzake contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid, met dien verstande dat de regels omtrent buitencontractuele aansprakelijkheid (artikels 5.141 tot en met 5.211) nog niet zijn goedgekeurd in Ministerraad maar nog het voorwerp uitmaken van een openbare raadpleging. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Handelshuur van korte duur in het Waals Gewest vanaf 1 mei 2018

· Olivier Vanden Berghe

Le décret wallon du 15 mars 2018 relatif au bail commercial de courte durée entre en vigueur le 1er mai 2018. Il vise les baux commerciaux conclus par écrit pour une durée de maximum un an. Si sa durée est inférieure, le bail peut être reconduit de commun accord pour autant que sa durée totale n'excède pas un an. Le bail prend fin de plein droit à l'échance de son terme. Toutefois, si le preneur reste dans les lieux au-delà de l'année, sans opposition écrite du bailleur notifiée dans le mois suivant la date d'expiration, le bail devient un bail commercial classique, régi par les dispositions du Code civil, et est donc réputé avoir été conclu pour une durée de neuf ans à compter de son entrée en vigueur initiale. Dans un bail de courte durée le preneur peut, à tout moment, mettre fin au bail moyennant un préavis d'un mois au moins, droit dont ne dispose pas le bailleur. Le décret contient en outre des dispositions concernant les travaux effectués par le preneur et les assurances. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Bewijskracht van een rechterlijke beslissing ten aanzien van derden - Cass. 2 maart 2018

· Olivier Vanden Berghe

Dans un arrêt du 2 mars 2018 (C.17.0106) la Cour de cassation a estimé que Si, en matière civile, l’autorité de la chose jugée n’a lieu qu’entre les parties, la force probante de la décision peut, à titre de présomption valant jusqu’à preuve contraire, être opposée aux tiers qui n’ont pas exercé de tierce opposition. Pour autant qu’il respecte le droit des tiers de rapporter la preuve contraire, le juge n’a pas à apprécier si des circonstances particulières font, en tout ou en partie, obstacle à la force probante de la décision qui leur est opposée. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Beroep tegen een vonnis alvorens recht te doen - Cass. 19 januari 2018

· Olivier Vanden Berghe

Depuis le 1er novembre 2015 un appel contre une décision rendue sur la compétence ou une décision avant dire droit, ne peut être formé qu'avec l'appel contre le jugement définitif (art. 1050, al. 2 Code judiiciaire). La notion de jugement définitif implique qu'il épuise la juridiction du juge sur une question litigieuse, et que le point sur lequel porte la décision ait été soumis au débat. Dans un arrêt du 19 janvier 2018 la Cour de cassation casse une décision qui avait considéré un appel comme étant prématuré, au motif qu’il y avait eu devant le premier juge absence de tout débat sur la recevabilité d'un recours, alors que le premier juge avait dit le recours recevable après que le demandeur lui avait demandé de « statuer ce que de droit quant à la recevabilité du recours ». ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Wering van laattijdige conclusies - Cass. 29 januari 2018

· Olivier Vanden Berghe

In een arrest van 29 januari 2018 (C.17.0466.N) oordeelde het Hof van Cassatie dat een rechter die ambsthalve laattijdige conclusies uit de debatten weert zonder de partijen hieromtrent te hebben gehoord het algemeen rechtsbeginsel van het recht van verdediging miskent. ...

Lees de bijdrage