Algemeen handelsrecht

Algemeen handelsrecht

De rechtbank van koophandel wordt de ondernemingsrechtbank - Voorontwerp van wet van 1 december 2017

· Olivier Vanden Berghe

De Ministerraad heeft een voorontwerp van wet goedgekeurd tot hervorming van het ondernemingsrecht. Wat nog overblijft van het Wetboek van koophandel zal worden opgenomen in het Wetboek van economisch recht en de achterhaalde begrippen “handelaar en daden van koophandel” zullen vervangen worden door een algemeen ondernemingsbegrip. Het is de hoedanigheid als "onderneming" die bepalend zal zijn voor de inschrijvingsplicht in het KBO, de boekhoudplicht en het insolventierecht. Dit nieuw ondernemingsbegrip zal eveneens de aanknopingsfactor zijn voor de bevoegdheid van de rechtbank van koophandel, die de "ondernemingsrechtbank" zal worden. Het voorontwerp zal ter ondertekening aan de Koning worden voorgelegd voor neerlegging bij de Kamer van volksvertegenwoordigers. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Voorontwerp van wet tegen de tariefpariteit opgelegd door online platformen aan de uitbaters van toeristische logies

· Olivier Vanden Berghe

De Ministerraad van 23 november heeft een voorontwerp van wet goedgekeurd betreffende de tariefvrijheid van exploitanten van toeristische logies in de contracten afgesloten met platformoperatoren voor online reservatie. Deze online reservatieplatformen, zoals Booking.com, Hotels.com, ..., verbieden vaak aan de hotelexploitanten om rechtstreeks voordeliger tarieven aan te bieden. Het wetsontwerp strekt ertoe tariefvrijheid te garanderen aan de exploitanten van toeristische logies in de contracten afgesloten met de platformoperatoren voor online reservatie. Het voorontwerp van wet is voor advies overgemaakt aan de Raad van State. In april was reeds was in de kamer een wetsvoorstel ingediend om de striktepariteitsclausules te verbieden tussen onlinereserveringsplatformen en bedrijven die toeristisch logies aanbieden. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

De vergoeding van de gederfde winst na de onrechtmatige beëindiging van een overeenkomst - Cass. 10 november 2017

· Olivier Vanden Berghe

In een arrest van 10 november 2017 (C.15.0318.F), onderzoekt het Hof van Cassatie het oorzakelijk verband tussen een foutieve opzegging van een overeenkomst en de door de medecontractant gederfde winst waarvoor vergoeding wordt gevraagd. Krachtens art. 1149 du Code civil is de foutieve partij gehouden de medecontractant te vergoeden voor het verlies dat hij heeft geleden en de winst die hij heeft moeten derven. Het Hof van Cassatie preciseert dat het volstaat dat de schuldeiser bewijst dat, zonder deze fout, de schade zich niet had voorgedaan zoals ze zich heeft voorgedaan, en past zodus de equivalentieleer toe (of het criterium van de conditio sine qua non), zoals bij buitencontractuele aansprakelijkheid. In het aangevochten arrest van 19 mei 2014 had het Brusselse hof van beroep de vordering afgewezen van het slachtoffer van een onrechtmatige contractverbreking. De rechters hadden geoordeeld dat hij niet aantoonde dat hij zonder deze plotse verbreking effectief binnen de voorziene termijn een conforme terminal zou hebben voltooid, of serieuze kansen zou hebben gehad om dit resultaat te bereiken, zodat hij niet gerechtigd was een vergoeding te vragen voor winstderving of voor verlies van een kans op de contractueel bedongen winst bij perfecte en volledige uitvoering van de haventerminal. Het Hof van Cassatie verbreekt het arrest, vermits het bewijs van de causaliteit niet vereist dat de eiser aantoont dat hijzelf, zonder de foutieve beëindiging van de overeenkomst, zijn overeenkomsten correct zou hebben uitgevoerd tot het einde ervan. Inzake buitencontractuele aansprakelijkheid was al vaak geoordeeld dat een rechter moet reconstrueren wat er gebeurd zou zijn zonder de fout, maar zonder de omstandigheden te wijzigen waarin de schade zich heeft voorgedaan of andere mogelijke omstandigheden in te denken. Hij moet dus bepalen wat er zou gebeurd zijn zonder de fout, mits alle andere omstandigheden ongewijzigd blijven. Deze oefening, die relatief simpel is als de schade zich ogenblikkelijk voordoet, is minder eenvoudig als de aangehaalde schade zich in de toekomst situeert. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Engelstalige Brussels International Business Court voor de beslechting van grensoverschrijdende handelsgeschillen

· Olivier Vanden Berghe

Op de Ministeraad van 27 oktober 2017 werd op voorstel van minister van Justitie Koen Geens een voorontwerp van wet goedgekeurd houdende oprichting van het Brussels International Business Court, een gespecialiseerde overheidsrechtbank die grensoverschrijdende handelsgeschillen kan beslechten in het Engels en in eerste en laastste aanleg. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Het vermoeden van kennis van een verborgen gebrek geldt niet voor elke professionele verkoper, enkel voor de fabrikant en de gespecialiseerde verkoper - Cass. 7 april 2017

· Olivier Vanden Berghe

In een arrest van het Hof van Cassatie van 7 april 2017 (C.16.0311.N) werd de vaststaande rechtspraak herhaald dat de verkoper die een fabrikant of gespecialiseerde verkoper is, wordt vermoed het verborgen gebrek te hebben gekend en zich aldus voor de vrijwaring voor verborgen gebreken (art. 1641 BW) niet kan exonereren, tenzij hij bewijst dat het gebrek onmogelijk kon worden opgespoord. Interessant is dat het arrest verduidelijkt dat deze resultaatsverbintenis om het gebrek op te sporen niet rust op elke professionele verkoper. Niet elke professionele verkoper is immers noodzakelijk een fabrikant of gespecialiseerde verkoper. Het onderscheid moet de feitenrechter bepalen met als onderscheidingscriterium de specialisatiegraad en de technische competenties van de verkoper in kwestie. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Invordering onbetwiste geldschulden: de klassieke gerechtelijke invorderingsprocedure blijft mogelijk - Cass. 13 oktober 2017

· Olivier Vanden Berghe

Op 2 juli 2016 trad de nieuwe buitengerechtelijke invorderingsprocedure voor onbetwiste geldschulden in werking (art. 1394/20 en volgende Ger.W.). Een aantal rechtbanken oordeelden dat als een schuldvordering onder het toepassingsvoorwaarden van de nieuwe procedure valt, de schuldeiser deze nieuwe weg moet volgen, en niet de klassieke gerechtelijke invorderingsprocedure.  Zo had de rechtbank van koophandel van Gent, afdeling Kortrijk, in een verstekvonnis van 27 oktober 2016 een invordering weliswaar gegrond verklaard, maar toch de eiser veroordeeld in de kosten, omdat hij  geen gebruik had gemaakt van de procedure voor de buitengerechtelijke invordering van onbetwiste geldschulden. De rechtbank wees erop dat de dagvaarding zelf aangaf dat het ging om een niet-betwiste, vaststaande en opeisbare geldschuld en verwees naar de uitdrukkelijke bedoeling van de wetgever om de rechtbank van koophandel te ontheffen van taken die niets te maken hebben met haar kerntaak, om te besluiten dat er nodeloze kosten waren gemaakt, zoals de kosten van dagvaarding. In een arrest van 13 oktober 2017 (C.17.0120.N) vernietigt het Hof van Cassatie de tenlastelegging van de gedingkosten aan de eiser. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

De rechtstreekse vordering volgt de door de onderaannemer gecedeerde schuldvordering - Brussel 6 oktober 2017

· Olivier Vanden Berghe

In een arrest van 6 oktober 2017 (2013/AR/567) spreekt het hof van beroep te Brussel zich uit over het lot van de rechtstreekse vordering van de onderaannemer (art. 1798 BW) als deze zijn schuldvordering cedeert in toepassing van art. 1692 BW. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Postcontractuele bedingen doorstaan de ontbinding van een overeenkomst - Cass. 23 oktober 2017

· Olivier Vanden Berghe

In een arrest van 23  oktober 2017 (C.17.0234.N) bevestigt het Hof van Cassatie dat de ontbinding van een overeenkomst niet belet dat nog een beroep wordt gedaan op bepaalde artikels uit de ontbonden overeenkomst, de zogenaamde postcontractuele bedingen. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

De bijzondere intrestvoet in handelstransacties is niet toepasselijk op de uitwinningsvergoeding van de handelsagent - Cass. 15 september 2017

· Olivier Vanden Berghe

De wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties, die onder meer voorziet in een bijzondere intrestvoet bij laattijdige betaling (momenteel 8%), is toepasselijk op de betaling van de prijs voor geleverde goederen of diensten. In een arrest van  15 september 2017 (C.17.0057.F) herhaalt het Hof van Cassatie dat de wet niet van toepassing is op de uitwinningsvergoeding verschuldigd aan aan handelsagent, vermits het gaat om een (cliënteel)vergoeding en niet om de betaling van een prijs. Het Hof vernietigt het arrest van het hof van beroep te Brussel dat op de uitwinningsvergoeding de verhoogde intrest inzake handelstransacties had toegekend. het Hof had eerder al dit standpunt aangenomen, bv in een arrest van 29 oktober 2009 (C.08.0448.N).   ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

De inhoud van een conclusie maakt een gerechtelijke bekentenis uit - Cass. 4 september 2017

· Olivier Vanden Berghe

Een gerechtelijke bekentenis is een verklaring die in rechte gedaan wordt door de partij of door haar bijzondere gevolmachtigde (art. 1356 BW).  De advocaat verschijnt als gevolmachtigde van de partij zonder dat hij van enige volmacht moet doen blijken, behalve indien de wet een bijzondere lastgeving eist (art. 440, lid 2 Ger.W). In een arrest van arrêt du 4 september 2017, heeft het Hof van Cassatie geoordeeld dat een gerechtelijke  bekentenis kon worden afgeleid uit de inhoud van een conclusie neergelegd door de advocaat van de betrokken partij. Bij gebrek aan betwisting door de partij aan wie de bekentenis wordt tegengeworpen, moet de rechter geen voorlegging eisen van een aan de advocaat verleende bijzondere lastgeving om rekening te houden met het bestaan van een dergelijke bekentenis. ...

Lees de bijdrage