Bewijs

Algemeen handelsrecht

Het Hof van Cassatie spreekt zich uit over het onrechtmatig verkregen bewijs in burgerlijke zaken - Cass. 14 juni 2021

· . Library

De zogenaamde Antigoon-leer, die aan de rechter toelaat om onrechtmatig verkregen bewijs in bepaalde omstandigheden toch in aanmerking te nemen, werd in het leven geroepen in strafrechtelijke zaken door middel van een Cassatiearrest van 14 oktober 2003 (Arr.Cass. 2003, 1862). In een arrest van 10 maart 2008 (S.07.0073.N) paste het Hof van Cassatie de leer ook toe in het sociaalrechtelijk contentieux. In die beslissing stelde het Hof dat een onrechtmatig verkregen bewijs, "behoudens het geval van miskenning van een op straffe van nietigheid voorgeschreven vorm, (...) alleen mag worden geweerd wanneer de bewijsverkrijging is aangetast door een gebrek waardoor de betrouwbaarheid ervan wegvalt of waardoor het recht op een eerlijk proces in gevaar wordt gebracht. De rechter kan bij deze afweging, onder meer, rekening houden met één of meer van volgende omstandigheden: het zuiver formeel karakter van de onregelmatigheid; de weerslag op het recht of de vrijheid die door de overschreden norm zijn beschermd; de omstandigheid dat de overheid die met de opsporing, het onderzoek en de vervolging van misdrijven is belast, al dan niet de onrechtmatigheid opzettelijk heeft begaan; de omstandigheid dat de ernst van de inbreuk veruit de begane onrechtmatigheid overstijgt; het feit dat het onrechtmatig verkregen bewijs alleen een materieel element van het bestaan van de inbreuk betreft; het feit dat de onregelmatigheid die aan de vaststelling van de inbreuk voorafging of daarmee gepaard ging, volstrekt onevenredig is met de ernst van die inbreuk." Het geciteerde arrest van 10 maart 2008 had betrekking op de terugvordering van werkloosheidsuitkeringen door de RVA. Bovendien had deze beslising een strafrechtelijk tintje, aangezien de RVA bewijs verkregen had van de heimelijke tewerkstelling van een ontvanger van werkloosheidsuitkering via een inlichting van de politie met schending van het geheim van het opsporingsonderzoek. Er bestond dan ook enige terughoudendheid om deze leer onverkort in burgerlijke zaken toe te passen. 12 jaar later, in een arrest van 14 juni 2021 (C.20.0418.N) schept het Hof van Cassatie duidelijkheid in een summier arrest. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

La partie qui supporte la charge de la preuve d'un fait n'est pas tenu de réfuter les éléments invoqués par l'autre partie - Cass. 1 avril 2021

· . Library

Dans un arrêt du 1er avril 2021, la Cour de cassation a clarifié la portée de la charge de preuve. Un concédant avait envoyé un recommandé à son concessionaire et affirmait que ce recommandé contenait la lettre de préavis qu'il produisait. Le concessionaire affirmait que cet envoi recommandé ne contenait pas la lettre de préavis, et invoquait quelques éléments à l'appui de sa thèse. Sur base des explications données par le concédant suite à ces éléments apportés par le concessionnaire, le juge d'appel avait estimé, sur base de présomptions, que le préavis avait bien été notifié. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Volstaat het gebrek aan bewijs van het bedrag van de schade niet om de vordering tot schadevergoeding af te wijzen? (Cass. 5 maart 2021)

· . Library

In een arrest van het hof van beroep te Gent van 4 januari 2019 wezen de appelrechters een vordering van Telenet tegen een aannemingsbedrijf af, nu het bewijs van de schade onvoldoende werd geacht. Het hof van beroep vond dat er onvoldoende maatregelen waren genomen om de schade tegensprekelijk vast te stellen, en bevond de stukken die ter staving van de schade werden voorgelegd, te eenzijdig om als afdoende bewijs van het bedrag van de schade te worden aangenomen. Het stond wel vast dat er een bepaalde schade moest zijn geweest, nu het geschil betrekking had op een door graafwerken beschadigde telecominstallatie. Het Hof van Cassatie vernietigde op 5 maart 2021 (C.20.0166.N) dit arrest op volgende gronden: "de rechter die het bestaan aanneemt van schade, veroorzaakt door een fout in de zin van artikel 1382 Oud Burgerlijk Wetboek, kan de vordering tot vergoeding van die schade niet afwijzen op de enkele grond dat de benadeelde het gevorderde bedrag niet bewijst."  ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Bewijs van eenzijdige verbintenissen volgens art. 1326 BW - de aard van de verbintenis, niet de hoedanigheid van de ondertekenaar, is bepalend voor de uitzondering voor kooplieden - Cass. 29 mei 2020

· . Library

In zijn arrest van 29 mei 2020 (C.19.0312.N) diende het Hof van Cassatie een oordeel te vellen over de correcte interpretatie van de bewijsregel van artikel 1326 (oud) BW. Luidens deze bepaling dient de akte houdende een eenzijdige verbintenis om een geldsom of in geld waardeerbare zaak te betalen geheel met de hand van de ondertekenaar geschreven te zijn of moet ze minstens, benevens zijn handtekening, een met de hand geschreven "goed voor" of een "goedgekeurd voor" bevatten, waarbij de som of de hoeveelheid van de zaak voluit in letters is uitgedrukt. In het tweede lid van artikel 1326 wordt BW echter een uitzondering gesteld op deze vormvereiste "ingeval de akte uitgaat van kooplieden, ambachtslieden, landbouwers, wijngaardeniers, dagloners of dienstboden."  Het Hof van Cassatie oordeelde dat deze uitzondering, voor wat betreft de kooplieden, is verbonden met de aard van de verbintenis en niet met de hoedanigheid van de ondertekenaar.  Een arrest van het hof van beroep te Antwerpen, waar in omgekeerde zin werd geoordeeld, werd dan ook vernietigd. Art. 8.21 van het nieuw BW (dat in werking treedt op 1 november 2020) is analoog aan artikel 1326 oud BW (met de uitzondering van de formule “goed voor” of “goedgekeurd voor”, die niet meer vereist is). Het uitzonderingsregime "Bewijs door en tegen ondernemingen" wordt vooortaan geregeld in art. 8.11 Nieuw BW. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Les secrets d’affaires restent secrets devant les tribunaux - le nouvel article 871bis du Code judiciaire

· Olivier Vanden Berghe

Le nouvel article 871bis du Code judiciaire, une des insertions de la loi du 30 juillet 2018 relative à la protection des secrets d'affaires, qui transpose la directive 2016/943 en droit belge, a pour but de protéger la confidentialité des secrets d’affaires utilisés dans des procédures. Il est à présent possible de demander au juge de qualifier de confidentiels des documents contenant des secrets d’affaires, ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

La preuve de la moins-value d'un bien ne suppose pas sa mise en vente - Cass. 3 janvier 2018

· Olivier Vanden Berghe

Des propriétaires réclamaient une compensation pour la moins-value infligée à leur immeuble suite à  des travaux effectués par les défendeurs en infraction des règles d'urbanisme. La cour d'appel de Mons les avait débouté au motif qu'ils ne justifiaient pas d’un dommage né et actuel dès lors qu’ils n’avaient pas mis leur propre bien en vente et que, partant, il n’apparaissait pas que les aménagements illégaux aient découragé des candidats acquéreurs. Un arrêt de la Cour de cassation du 3 janvier 2018 (P.17.0976.F) casse cette décision. Le juge peut parfaitement accorder des dommages et intérêts pour le préjudice que la partie lésée éprouvera dans l’avenir, à condition que la cause du préjudice existe lors du jugement en manière telle que le tribunal puisse évaluer le dommage qui en résultera nécessairement. Par ailleurs, la moins-value d’un immeuble est un dommage dont l’existence n’est pas subordonnée à une perte enregistrée sur la réalisation de l’actif : la moins-value peut également être associée au coût des aménagements requis pour conserver le bien tout en effaçant les conséquences dommageables de la faute. ...

Lees de bijdrage