Buitengewone schuldvorderingen en schuldeisers in de opschorting

Insolventie

Cass. 16 januari 2019 (nr. C.19.0294.N): buitengewone schuldvorderingen in de opschorting nader bepaald

· Inge Vandeplas

Binnen de procedure van gerechtelijke reorganisatie worden schuldeisers met een zakelijke zekerheid gekwalificeerd als buitengewone schuldeisers in de opschorting. Over de invulling van zakelijke zekerheden is reeds wat inkt gevloeid (zie een eerdere blog over orb. Antwerpen 1 maart 2019 https://www.rdc-tbh.be/news/orb-antwerpen-afd-antwerpen-1-maart-2019-kwalificatie-buitengewone-schuldvorderingen-in-de-opschorting/ en de annotatie bij dit vonnis in nummer 2019/10 TBH). In het huidig arrest spreekt ook het Hof van Cassatie zich uit over een schuldvordering gewaarborgd door een pand op schuldvorderingen en in welke mate een pand op alle bestaande en toekomstige schuldvorderingen aanleiding kan geven tot een kwalificatie als een buitengewone schuldvordering. ...

Lees de bijdrage

Insolventie

Orb. Antwerpen (afd. Antwerpen) 1 maart 2019 - kwalificatie buitengewone schuldvorderingen in de opschorting

· Inge Vandeplas

Dit vonnis betreft de definitie van de buitengewone schuldvordering in de opschorting tijdens een procedure tot gerechtelijke reorganisatie. Sinds de inwerkingtreding van boek XX van het Wetboek Economisch Recht worden buitengewone schuldvorderingen in de opschorting als volgt gedefinieerd: "de schuldvorderingen in de opschorting die gewaarborgd zijn op het ogenblik van de opening van de procedure van gerechtelijke reorganisatie, door een zakelijke zekerheid, en de schuldvorderingen van de schuldeiserseigenaars" Op basis van deze definitie bestaat er onzekerheid of bijzondere voorrechten al dan niet als zakelijke zekerheden kunnen worden beschouwd en schuldvorderingen gewaarborgd door bijzondere voorrechten als buitengewone schuldvorderingen in de opschorting. De ondernemingsrechtbank van Antwerpen heeft deze vraag beantwoord op basis van bestaande definities van zakelijke zekerheden en bijzondere voorrechten waarbij de nadruk wordt gelegd op de preferentie welke deze verleent op bepaalde bestanddelen van de schuldenaar en waarin zakelijke zekerheden uitdrukkelijk worden gelijkgesteld met bijzondere voorrechten. De rechtbank grijpt hiervoor terug naar het juridisch woordenboek VALKS en de handboeken aangaande zekerheden van respectievelijk E. DIRIX en M.E. STORME. Ingevolge deze analyse komt de rechtbank tot het besluit dat de schuldeisers wiens schuld wordt gewaarborgd door een bijzonder voorrecht, in casu het bijzonder voorrecht voor de kosten tot behoud van de zaak (art. 20, 4° Hyp.W.), moeten worden gekwalificeerd als buitengewone schuldeisers in de opschorting. ...

Lees de bijdrage