VERBINTENISSEN UIT OVEREENKOMST

Algemeen handelsrecht

Niet-uitvoeringsexceptie, ook bij meerpartijenovereenkomsten - Cass. 30 oktober 2020

· Olivier Vanden Berghe

In een arrest van 30 oktober 2020 (C.20.0061.N) heeft het Hof van Cassatie zich uitgesproken over de niet-uitvoeringsexceptie bij meerpartijenovereenkomsten. Op grond van de exceptie van niet-uitvoering kan een schuldenaar de uitvoering van zijn verbintenis opschorten in afwachting van de nakoming van de daarmee verknochte verbintenis van zijn schuldeiser. Het Hof van Cassatie preciseert dat in een meerpartijenovereenkomst de verknochte verbintenis niet noodzakelijk een verbintenis moet zijn jegens degene die de niet-uitvoeringsexceptie inroept. Met andere woorden, de niet-uitvoeringsexceptie kan ook ingeroepen worden tegen de schuldeiser die in gebreke blijft een verbintenis uit te voeren jegens een andere partij in de meerpartijenovereenkomst, in zoverre er verknochtheid bestaat tussen de verbintenissen. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Grenzen aan de derde-medeplichtigheid aan contractbreuk - Cass. 30 oktober 2020

· . Library

De derde-medeplichtigheid aan andermans contractbreuk concretiseert de tegenwerpelijkheid van het bestaan van overeenkomsten: derden moeten het bestaan en de gevolgen van een overeenkomst erkennen. Dit principe staat sinds de erkenning ervan in de rechtspraak op gespannen voet met de relativiteit van overeenkomsten gehuldigd in artikel 1165 BW. In een arrest van 30 oktober 2020 (C.20.0176) wijst het Hof van Cassatie op het verschil tussen een tegenwerpelijke overeenkomst (waarvan de derde het bestaan moet erkennen en respecteren) en een overeenkomst die de derde nadeel toebrengt en hem aldus niet tegenwerpelijk is, zodat er geen sprake kan zijn van derde-medeplichtigheid. De nv Parking Nova vertrouwde de uitbating van "Parking Station Zoo" toe aan de nv Beheerscentrale. De uitbatingsovereenkomst bevatte een aankoopverbod  op grond waarvan Beheerscentrale (en aanverwante vennootschappen)  zich tijdens de duur van de exploitatie moest onthouden van het aankopen van andere parkeerplaatsen. Klaarblijkelijk kocht Beheerscentrale in strijd met het verbod (wellicht naburige) parkeerplaatsen op van een aantal eigenaars. Deze eigenaar-verkopers werden door Parking Nova gedagvaard wegens derde-medeplichtigheid aan contractbreuk. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

La vétusté de la chose endommagée ne justifie pas une réduction du dédommagement - Cass. 17 septembre 2020

· Olivier Vanden Berghe

Dans un arrêt du 17 septembre 2020 (C.18.0611.F), la Cour de cassation s'est penchée sur une pratique souvent considérée à tort comme une évidence, celle de l'abattement de l'indemnisation pour cause de moins-value pour vétusté. La cour d'appel de Liège avait, dans un arrêt du 9 novembre 2017 condamné un entrepreneur en terrassement à indemniser les propriétaires d'un immeuble qui s'était partiellement effondré. La cour n'avait toutefois pas condamné l'entrepreneur à l'intégralité du coût de reconstruction, mais avait appliqué à l'indemnisation un coefficient de vétusté de l'immeuble (de 44%), compte tenu de la précarité des fondations préexistantes (qui toutefois n'étaient pas à l'origine du sinistre). La Cour de cassation rappelle que ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Samenloopverbod tussen contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid, ook bij kwalitatieve rechten - Cass. 2 oktober 2020

· Olivier Vanden Berghe

De (eerste kamer van) het Hof van Cassatie heeft zich in een arrest van 2 oktober 2020 (C.20.0005.N) nog eens uitgesproken in de controversiële kwestie van de samenloop tussen de contractuele en de buitencontractuele aansprakelijkheid. Sedert het cassatiearrest van 29 september 2006 (C.0502.N), eveneens van de eerste kamer, luidt het dat een contractant door zijn medecontractant in de regel slechts buitencontractueel aansprakelijk gesteld worden "indien de hem ten laste gelegde fout een tekortkoming uitmaakt niet alleen aan de contractuele verbintenis, maar ook aan de algemene zorgvuldigheidsnorm die op hem rust en indien deze fout andere dan aan de slechte uitvoering te wijten schade heeft veroorzaakt". Het arrest van 2 oktober 2020 herhaalt deze regel, maar preciseert nu dat zij niet alleen geldt tussen rechtstreekse contractanten, maar ook bij zogenaamde kwalitatieve rechten. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

De grenzen van het ambtshalve rechterlijke handelen bij een overeenkomst in strijd met de openbare orde - Cass. 4 september 2020

· . Library

In zijn arrest van 4 september 2020 (nr. C.19.0613.N) verschafte het Hof van Cassatie enkele nuttige verduidelijkingen aangaande de correcte handelswijze van de rechter die geconfronteerd wordt met een overeenkomst die strijdig is met de openbare orde. Het onderliggende geschil betrof een aannemingsgeschil waarbij het aannemingsbedrijf zich blijkbaar verbonden had tot activiteiten waarvoor luidens de Wet van 20 februari 1939 de verplichte tussenkomst van een architect vereist was (die er niet was). De onenigheid tussen het aannemingsbedrijf en de bouwheer betrof de al dan niet correcte uitvoering van de overeenkomst. De aannemer vorderde de betaling van een openstaande factuur, terwijl de bouwheer een schadevergoeding voor niet-uitvoering wenste te bekomen. Geen van beide partijen vorderde de nietigheid van de overeenkomst. Het hof van beroep te Gent had de niet-naleving van de wet van 20 februari 1939 echter ambtshalve opgeworpen en de debatten heropend. Ook na de heropening van de debatten vorderden de partijen niet de nietigheid van de overeenkomst. Het hof van beroep verklaarde daarop de overeenkomst ambtshalve nietig, en veroordeelde de aannemer tot restitutie van een bedrag gelijk aan het bedrag van de schadevergoeding bij equivalent die gevorderd werd door de bouwheer. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Aanvangspunt interesten in geval van ontbinding koopovereenkomst - Cass. 18 juni 2020

· . Library

In een arrest van 18 juni 2020 (C.19.0505/N) werd het Hof van Cassatie verzocht zich uit te spreken over het ogenblik waarop de nalatigheidsinteresten bij terugbetaling van de koopprijs wegens ontbinding van een koopovereenkomst beginnen te lopen. De verkoper voerde aan dat zij slechts gehouden is tot betaling van de interesten vanaf de ingebrekestelling, en bij gebreke daaraan, vanaf de dagvaarding. De kopers daarentegen meenden dat de verkoper zich reeds bij het sluiten van de koopoverenkomst schuldig gemaakt had aan de ernstige wanprestatie  door zich voor te doen als enige aandeelhouder-verkoper en de interesten derhalve vanaf dat ogenblik verschuldigd zijn. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Geen post-contractueel concurrentieverbod besloten in de loyauteitsplicht van een bestuurder – Cass. 25 juni 2020

· . Library

In een cassatiearrest van 25 juni 2020 (nr. C.18.0144.N) boog het Hof van Cassatie zich over de vraag of er op een bestuurder van een vennootschap een post-contractueel concurrentieverbod rust op grond van een loyauteitsplicht die volgt uit de verplichting het mandaat van bestuurder te goeder trouw uit te voeren. Aan de grondslag van het arrest ligt een geschil tussen een vennootschap en haar gewezen bestuurders. Weldra meteen na de beëindiging van hun mandaat benaderden de gewezen bestuurders de klanten van de vennootschap met de bedoeling om met deze klanten een klantenrelatie aan te gaan. Het Hof van beroep te Antwerpen stelde dat het concurrentieverbod in principe eindigt wanneer de bestuurdersovereenkomst beëindigd wordt, maar dat er ook na de beëindiging van deze overeenkomst een zekere nawerking van de goede trouw is, zodat in die periode de loyauteitsplicht met inbegrip van het concurrentieverbod behouden blijft. Het Hof van beroep stelde de periode van nawerking van het concurrentieverbod vast op twaalf maanden na het einde van de overeenkomst en verantwoordde dit “verbod van beperkte omvang” door te verwijzen naar de nauwe betrokkenheid van de gewezen bestuurders bij het bestuur van de vennootschap, een kleine vennootschap met intuitu personae karakter. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

L'étendue des dommages et intérêts en cas de résolution d'une convention - Cass. 10 septembre 2020

· Olivier Vanden Berghe

Dans un arrêt du 10 septembre 2020 la Cour de cassation a rappelé qu'en cas de résolution d'une convention, celui qui en obtient le bénéfice a droit à des dommages et intérêts destinés à le replacer dans la même situation que si le contrat avait été exécuté, et ce en application de l’article 1149 du Code civil, selon lequel les dommages et intérêts dus au créancier sont de la perte qu’il a faite et du gain dont il a été privé. Le fait qu'en règle la résolution d'un contrat opère ex tunc ne signifie donc pas que la victime du manquement devrait se contenter de dommages et intérêts visant à le replacer dans la même situation que si les parties n’avaient pas conclu le contrat. Les éventuelles restitutions ne font pas obstacle à une indemnisation intégrale des conséquences du manquement en application des articles 1149 et 1150 du Code civil. La Cour de cassation confirme l'arrêt de la cour d'appel de Bruxelles qui, après résolution d'un contrat de vente d'actions aux torts de l'acheteur, avait accordé comme dommages et intérêts  aux vendeurs la différence entre le prix convenu dans le contrat résolu et le prix auquel ils ont finalement vendu ces actions à un tiers, prix réduit presque de moitié en raison de la crise financière qui avait sévi entre-temps. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Relations B2B - L’abus de dépendance économique et les clauses abusives entre entreprises, nouveautés insérées dans le Code de droit économique par la loi du 4 avril 2019

· Olivier Vanden Berghe

La loi du 21 mars 2019 introduit dans le Code de droit économique d’une part l’interdiction d’abus de dépendance économique entre entreprises (dans le Livre IV) et d’autre part l’interdiction de clauses abusives et de pratiques du marché déloyales, trompeuses ou agressives entre entreprises (dans le Livre VI). Après les contrats avec des consommateurs, qui font déjà l’objet de règles strictes, souvent de source européenne, ce sont à présent les contrats entre entreprises qui sont donc soumis à des restrictions similaires. La nouvelle loi, applicable aux transactions B2B, limitera fortement l’intérêt pratique des articles (moins sévères) du Nouveau Code civil (qui doit encore être voté) concernant les clauses contractuelles (comme les clauses d’exonération). ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Partiële nietigingverklaring door de rechter en verenigbaarheid met de partijbedoeling – Cass. 4 januari 2019

· Olivier Vanden Berghe

Het Hof van Cassatie had zich reeds uitgesproken ten gunste van de partiële nietigheid, toegepast op buitensporige concurrentiebedingen (Cass 23 januari 2015 en 25 juni 2015) en op een door bedrog tot stand gekomen overeenkomst (Cass. 23 november 2017). Telkens werd als voorwaarde gesteld dat de partiële nietigverklaring kon, mits zij beantwoordde aan de partijbedoeling. In een arrest van 4 januari 2019 (C.18.0045.N), opnieuw inzake een buitensporig concurrentiebeding (te lange duur), ...

Lees de bijdrage