Vordering tot niet-tegenstelbaarheid

Insolventie

HvJ 4 december 2019: bevoegdheid insolventierechtbank mbt tegenstelbaarheidsvorderingen

· Inge Vandeplas

Ten grondslag aan dit arrest lag de vordering tot niet-tegenstelbaarheid van de vestiging van een hypotheek en de verkoop van de gehypothekeerde onroerende goederen aan de hypotheekhouder in de aanloop naar een faillissementsprocedure. De betrokken onroerende goederen waren gelegen in Frankrijk. De schuldenaar, UB, had onroerende goederen in zijn vermogen gehypothekeerd ten gunste van VA en later verkocht aan een vennootschap genaamd Tiger, waarvan VA 90% van de aandelen bezat. Wanneer in hoofde van UB een insolventieprocedure wordt geopend in het Verenigd Koninkrijk, stelt de Britse curator een vordering in voor een Franse rechtbank waarin hij de hypotheek op en verkoop van de onroerende goederen niet-tegenstelbaar wil laten verklaren. De Franse rechtbank in eerste aanleg volgt de redenering van de  curator en verklaart de transacties niet-tegenstelbaar. Deze beslissing wordt bevestigd in hoger beroep. Hierna, gaat de zaak verder naar het Franse Hof van Cassatie die verschillende prejudiciële vragen voorlegt aan het Europese Hof van Justitie. ...

Lees de bijdrage