Article

Cour de justice de l'Union européenne, 17/12/2015, R.D.C.-T.B.H., 2017/1, p. 75

Cour de justice de l'Union européenne 17 décembre 2015

DROIT JUDICIAIRE EUROPÉEN ET INTERNATIONAL
Compétence et exécution - Titre exécutoire européen pour les créances incontestées - Règlement n° 805/2004/CE du 21 avril 2004 - Conditions de la certification - Normes minimales applicables aux procédures internes - Droits de la défense du débiteur - Article 19 - Réexamen dans des cas exceptionnels - Nature et portée du recours en réexamen - Appel et opposition (oui) - Force majeure et autres circonstances extraordinaires, indépendantes de la volonté du débiteur, ayant empêché ce dernier de contester la créance en cause - Notions distinctes (oui) - Tâches respectives du juge (certification) et du greffier (délivrance du certificat)
L'article 19 du règlement (CE) n° 805/2004 du Parlement européen et du Conseil du 21 avril 2004 portant création d'un titre exécutoire européen pour les créances incontestées, lu à la lumière de l'article 288 TFUE, doit être interprété en ce sens qu'il n'impose pas aux Etats membres d'instaurer, en droit interne, une procédure de réexamen telle que visée audit article 19.
L'article 19, 1., du règlement n° 805/2004 doit être interprété en ce sens que, pour procéder à la certification en tant que titre exécutoire européen d'une décision rendue par défaut, le juge saisi d'une telle demande doit s'assurer que son droit interne permet, effectivement et sans exception, un réexamen complet, en droit et en fait, d'une telle décision dans les deux hypothèses visées à cette disposition et qu'il permet de proroger les délais pour former un recours contre une décision relative à une créance incontestée non pas uniquement en cas de force majeure, mais également lorsque d'autres circonstances extraordinaires, indépendantes de la volonté du débiteur, ont empêché ce dernier de contester la créance en cause.
L'article 6 du règlement n° 805/2004 doit être interprété en ce sens que la certification d'une décision en tant que titre exécutoire européen, qui peut être demandée à tout moment, doit être réservée au juge.

EUROPEES EN INTERNATIONAAL GERECHTELIJK RECHT
Bevoegdheid en executie - Europese executoriale titel van niet-betwiste schuldvorderingen - Verordening nr. 805/2004/EG van 21 april - Voorwaarden voor waarmerking - Minimumnormen toepasselijk op de interne procedure - Recht van verdediging van de schuldenaar - Artikel 19 - Heroverweging in uitzonderlijke gevallen - Aard en draagwijdte van het verzoek tot heroverweging - Beroep en verzet (ja) - Overmacht en andere buitengewone omstandigheden buiten zijn wil waardoor de debiteur de betrokken schuldvordering niet heeft kunnen betwisten (ja) - Respectievelijke taken van de rechter (waarmerking) en de griffier (aflevering van het bewijs van waarmerking)
Artikel 19 van verordening (EG) nr. 805/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 tot invoering van een Europese executoriale titel voor niet-betwiste schuldvorderingen, gelezen tegen de achtergrond van artikel 288 VWEU, moet aldus worden uitgelegd dat het de lidstaten niet verplicht in hun intern recht een heroverwegingsprocedure als bedoeld in dat artikel 19 in te voeren.
Artikel 19, 1. van verordening nr. 805/2004 moet aldus worden uitgelegd dat met het oog op waarmerking van een bij verstek gewezen beslissing als Europese executoriale titel, de rechter bij wie een dergelijk verzoek is gedaan, zich ervan moet vergewissen dat naar zijn intern recht een integrale toetsing, zowel rechtens als feitelijk, van die beslissing daadwerkelijk en zonder uitzondering mogelijk is in de in deze bepaling bedoelde twee gevallen en dat het naar zijn intern recht mogelijk is om de termijnen om een rechtsmiddel aan te wenden tegen een beslissing inzake een niet-betwiste schuldvordering te verlengen niet alleen bij overmacht maar ook wanneer de schuldenaar wegens andere buitengewone omstandigheden buiten zijn wil de betrokken schuldvordering niet heeft kunnen betwisten.
Artikel 6 van verordening nr. 805/2004 moet aldus worden uitgelegd dat waarmerking van een beslissing als Europese executoriale titel, die te allen tijde kan worden gevorderd, aan de rechter moet worden voorbehouden.

Imtech Marine Belgium NV / Radio Hellenic SA

Siég.: L. Bay Larsen (président), J. Malenovsk, M. Safjan, rapporteur, A. Prechal et K. Jürimäe (juges)
M.P.: P. Cruz Villalón (avocat général)
Affaire: C-300/14

Le texte complet de la décision et des conclusions de l'avocat général M. Pedro Cruz Villalón peuvent être consulté sur www.curia.europa.eu.

De volledige tekst van het arrest en van de conclusie van de advocaat-generaal M. Pedro Cruz Villalón kunnen geraadpleegd worden op www.curia.europa.eu.