Deze richtsnoeren, die gericht zijn tot de nationale bevoegde toezichthouders, beogen de kenmerken vast te stellen van een op risico gebaseerde aanpak van het toezicht op de naleving door kredietinstellingen en financiële instellingen van de regelgeving inzake het witwassen van geld en de financiering van terrorisme, alsmede de maatregelen die moeten worden genomen wanneer het toezicht op basis van het risico plaatsvindt.

De richtsnoeren karakteriseren de op risico gebaseerde aanpak van het toezicht als een voortdurend en cyclisch proces bestaande uit vier fasen:

• het identificeren van risicofactoren inzake het witwassen van geld of de financiering van terrorisme;
• de beoordeling van het risico op het witwassen van geld of de financiering van terrorisme t.a.v. elke (groep van) krediet- of financiële instellingen;
• de toewijzing van de voor toezicht beschikbare middelen i.f.v. deze risicobeoordeling; en
• toezicht en revisie teneinde te verzekeren dat de risicobeoordeling en toewijzing van de middelen actueel en relevant blijven.

In de richtsnoeren formuleren de Europese toezichthoudende autoriteiten (ESA's) aanbevelingen aan de nationale bevoegde toezichthouders voor elk van de vier afzonderlijke fasen. Zo moeten de nationale bevoegde toezichthouders o.a. (1) de blootstelling van de sectoren onder hun toezicht aan risico's op het witwassen van geld en de financiering van terrorisme vaststellen en beoordelen en (2) de aandacht, intensiteit en frequentie van hun toezicht dienaangaande aanpassen.

De richtsnoeren benadrukken dat de omvang of systeemrelevantie van een krediet- of financiële instelling op zich niet indicatief mag zijn voor de mate waarin de instelling is blootgesteld aan risico's op het witwassen van geld en de financiering van terrorisme.