Article

Hof van Justitie (grote kamer), 17/10/2017, C-194/16, R.D.C.-T.B.H., 2019/1, p. 106-107

Hof van Justitie 17 oktober 2017

EUROPEES EN INTERNATIONAAL GERECHTELIJK RECHT
Rechtelijke bevoegdheid, erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken - Verordening 1215/2012/EU van 12 december 2012 - Bevoegdheid - Artikel 7, punt 2 - Bijzondere bevoegdheid ten aanzien van verbintenissen uit onrechtmatige daad - Schending van de rechten van een rechtspersoon door de publicatie op internet van beweerlijk onjuiste gegevens over hem en door het niet verwijderen van op hem betrekking hebbende reacties - Plaats waar de schade is geleden - Centrum van de belangen van deze persoon
In het arrest Bolagsupplysningen bepaalt het Hof van Justitie dat rechtspersonen die slachtoffer zijn van een online inbreuk op persoonlijkheidsrechten net zoals natuurlijke personen een vordering kunnen instellen bij de gerechten van de lidstaat waar zich het centrum van hun belangen bevindt (punt 44).
Het verzoek tot rectificatie en verwijdering van incorrecte informatie kan enkel ingesteld worden bij de gerechten die bevoegdheid hebben voor de volledige schade en niet bij de gerechten die enkel bevoegd zijn voor de schade geleden op hun grondgebied (punt 49).
DROIT JUDICIAIRE EUROPÉEN ET INTERNATIONAL
Compétence judidiciaire, reconnaissance et exécution des décisions en matière civile et commerciale - Règlement 1215/2012/UE du 12 décembre 2012 - Compétence - Article 7, point 2 - Compétence spéciale en matière délictuelle ou quasi délictuelle - Atteinte aux droits d'une personne morale, par la publication, sur Internet, de données prétendument inexactes la concernant et par la non-suppression de commentaires à son égard - Lieu de la matérialisation du dommage - Centre des intérêts de cette personne
Dans son arrêt Bolagsupplysningen, la Cour de justice établit que les personnes morales, comme les personnes physiques, qui sont victimes d'une violation des droits de la personnalité sur Internet peuvent intenter une action devant les juridictions de l'Etat membre dans lequel se trouve le centre de ses intérêts (pt. 44).
La requête tendant à la rectification et à la suppression d'information incorrecte ne peut être intentée que devant les tribunaux ayant juridiction pour le dommage entier et non pas devant les tribunaux dont la juridiction est limitée au dommage local (pt. 49).

Bolagsupplysningen OÜ en I. I. / Svensk Handel AB

Zet.: K. Lenaerts (president), A. Tizzano (vicepresident), R. Silva de Lapuerta, M. Ilei, J. L. da Cruz Vilaça, A. Rosas en J. Malenovsk (kamerpresidenten), E. Juhász, A. Borg Barthet, J. C. Bonichot, M. Safjan (rapporteurs), K. Jürimäe en C. Lycourgos (rechters)
OM: M. Bobek (advocaat-generaal)
Pl.: K. Turk en K. Tomson (vandeadvokaadid), A. Prants en M. Pild (advokaadid), K. Kraavi-Käerdi, N. Grünberg, L. Inez Fernandes, M. Figueiredo en S. Duarte Afonso, J. Kraehling, C. Crane, M. Wilderspin, M. Heller en E. Randvere (gemachtigden), J. Holmes (barrister)
Zaak: C-194/16

(…)

Beantwoording van de prejudiciële vragen

Tweede en derde vraag

(…)

36 Gezien de omstandigheden van het hoofdgeding en de in bepaalde schriftelijke en mondelinge opmerkingen opgeworpen twijfels moet ten eerste worden opgemerkt dat de hiervoor genoemde overwegingen zonder onderscheid naar de materiële of immateriële aard van de beweerdelijk geleden schade gelden.

(…)

38 Ten tweede is het evenmin doorslaggevend of de verzoeker een natuurlijke persoon of een rechtspersoon is, aangezien de mogelijkheid voor de persoon die zich gelaedeerd acht om bij de gerechten van de lidstaat waar zich het centrum van zijn belangen bevindt een vordering in te stellen voor alle gestelde schade, wordt gerechtvaardigd door het belang van een goede rechtsbedeling en niet specifiek is ingegeven door de bescherming van de verzoeker.

39 (…)

40 Met betrekking tot de bepaling van het centrum van de belangen heeft het Hof opgemerkt dat het voor een natuurlijke persoon meestal gaat om de lidstaat waar hij zijn gewone verblijfplaats heeft. Een dergelijke persoon kan het centrum van zijn belangen echter ook hebben in een andere lidstaat waar hij niet gewoonlijk verblijft, voor zover uit andere aanwijzingen, zoals de uitoefening van beroepsactiviteiten, kan blijken dat hij een bijzonder nauwe band met die staat heeft (arrest van 25 oktober 2011, eDate Advertising e.a., C 509/09 en C 161/10, EU:C:2011:685, punt 49).

41 Wat betreft een rechtspersoon die economische activiteiten verricht, zoals verzoekster in het hoofdgeding, moet het centrum van de belangen weergeven waar zijn zakelijke reputatie het sterkst is en moet dit centrum dus worden bepaald op basis van de plaats waar hij het merendeel van zijn economische activiteiten verricht. Hoewel het centrum van de belangen van een rechtspersoon kan samenvallen met de plaats waar hij zijn statutaire zetel heeft wanneer hij in de lidstaat waar die zetel zich bevindt alle of het merendeel van zijn activiteiten verricht en de goede naam die hij daar heeft dus belangrijker is dan in een andere lidstaat, is de plaatsbepaling van die zetel op zichzelf echter geen doorslaggevend criterium bij een dergelijke analyse.

42 Wanneer, zoals in het hoofdgeding, de betrokken rechtspersoon het grootste deel van zijn activiteiten verricht in een andere lidstaat dan die waar hij zijn statutaire zetel heeft, dient dus te worden aangenomen dat de zakelijke reputatie van deze rechtspersoon die negatief kan worden beïnvloed door de litigieuze publicatie, belangrijker is in die lidstaat dan in welke andere lidstaat ook en dat als gevolg daarvan een eventuele aantasting van die reputatie er het sterkst zou worden ervaren. In zoverre zijn de gerechten van die lidstaat in de beste positie om te beoordelen of er sprake is van de gestelde aantasting en wat de mogelijke omvang ervan is, vooral omdat in casu de aantasting voortvloeit uit de publicatie van beweerdelijk onjuiste of lasterlijke gegevens en reacties op een professionele website die wordt beheerd in de lidstaat waar de betrokken rechtspersoon het grootste deel van zijn activiteiten verricht en de gegevens en reacties, gelet op de taal waarin zij zijn opgesteld, voornamelijk zijn bedoeld om te worden begrepen door personen die in die lidstaat wonen.

43 Voorts dient nog te worden opgemerkt dat wanneer uit de omstandigheden die de rechter moet beoordelen bij het onderzoek van zijn bevoegdheid niet volgt dat het merendeel van de economische activiteiten van de betrokken rechtspersoon in een bepaalde lidstaat wordt verricht en het centrum van de belangen van de rechtspersoon die zich gelaedeerd acht door een aantasting van zijn persoonlijkheidsrechten dus niet kan worden vastgesteld, deze persoon niet het recht heeft om op grond van artikel 7, punt 2, van verordening nr. 1215/2012 de vermeende veroorzaker van die aantasting op te roepen met een beroep op de plaats waar de schade is ingetreden om een volledige vergoeding te verkrijgen.

44 Op de tweede en de derde vraag dient dus te worden geantwoord dat artikel 7, punt 2, van verordening nr. 1215/2012 aldus moet worden uitgelegd dat een rechtspersoon die stelt dat zijn persoonlijkheidsrechten zijn geschonden door de publicatie op internet van onjuiste gegevens over hem en door het niet verwijderen van op hem betrekking hebbende reacties, een beroep kan instellen tot rectificatie van die gegevens, verwijdering van die reacties en vergoeding van alle geleden schade bij de gerechten van de lidstaat waar zich het centrum van zijn belangen bevindt.

Verricht de betrokken rechtspersoon het grootste deel van zijn activiteiten in een andere lidstaat dan die waar hij zijn statutaire zetel heeft, dan kan hij de vermeende veroorzaker van de aantasting in die andere lidstaat oproepen met een beroep op de plaats waar de schade is ingetreden.

Eerste vraag

(…)

48 Gelet op de alomtegenwoordigheid van gegevens en content die online zijn geplaatst op een website en op het feit dat de reikwijdte van de verspreiding van die gegevens en content in beginsel wereldwijd is (zie in die zin arrest van 25 oktober 2011, eDate Advertising e.a., C 509/09 en C 161/10, EU:C:2011:685, punt 46), is een vordering tot rectificatie van de gegevens en verwijdering van de content evenwel niet te splitsen, zodat zij slechts kan worden ingesteld bij een rechter die op grond van de in de arresten van 7 maart 1995, Shevill e.a. (C 68/93, EU:C:1995:61, punten 25, 26 en 32), en 25 oktober 2011, eDate Advertising e.a. (C 509/09 en C 161/10, EU:C:2011:685, punten 42 en 48), ontwikkelde rechtspraak bevoegd is om kennis te nemen van de gehele vordering tot vergoeding van de schade, en niet bij een rechter die een dergelijke bevoegdheid niet heeft.

49 Gelet op het voorgaande dient op de eerste vraag te worden geantwoord dat artikel 7, punt 2, van verordening nr. 1215/2012 aldus moet worden uitgelegd dat een persoon die stelt dat zijn persoonlijkheidsrechten zijn geschonden door de publicatie op internet van onjuiste gegevens over hem en door het niet verwijderen van op hem betrekking hebbende reacties niet bij de gerechten van elke lidstaat op het grondgebied waarvan de op internet gepubliceerde informatie toegankelijk is of was, een beroep kan instellen tot rectificatie van die gegevens en verwijdering van die reacties.