Article

Schending van persoonlijkheidsrechten van rechtspersonen op het Internet : een nieuw hoofdstuk in het verhaal van artikel 7, 2) Brussel Ibis, R.D.C.-T.B.H., 2019/1, p. 108-114

EUROPEES EN INTERNATIONAAL GERECHTELIJK RECHT
Rechtelijke bevoegdheid, erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken - Verordening 1215/2012/EU van 12 december 2012 - Bevoegdheid - Artikel 7, punt 2 - Bijzondere bevoegdheid ten aanzien van verbintenissen uit onrechtmatige daad - Schending van de rechten van een rechtspersoon door de publicatie op internet van beweerlijk onjuiste gegevens over hem en door het niet verwijderen van op hem betrekking hebbende reacties - Plaats waar de schade is geleden - Centrum van de belangen van deze persoon
In het arrest Bolagsupplysningen bepaalt het Hof van Justitie dat rechtspersonen die slachtoffer zijn van een online inbreuk op persoonlijkheidsrechten net zoals natuurlijke personen een vordering kunnen instellen bij de gerechten van de lidstaat waar zich het centrum van hun belangen bevindt (punt 44).
Het verzoek tot rectificatie en verwijdering van incorrecte informatie kan enkel ingesteld worden bij de gerechten die bevoegdheid hebben voor de volledige schade en niet bij de gerechten die enkel bevoegd zijn voor de schade geleden op hun grondgebied (punt 49).
DROIT JUDICIAIRE EUROPÉEN ET INTERNATIONAL
Compétence judidiciaire, reconnaissance et exécution des décisions en matière civile et commerciale - Règlement 1215/2012/UE du 12 décembre 2012 - Compétence - Article 7, point 2 - Compétence spéciale en matière délictuelle ou quasi délictuelle - Atteinte aux droits d'une personne morale, par la publication, sur Internet, de données prétendument inexactes la concernant et par la non-suppression de commentaires à son égard - Lieu de la matérialisation du dommage - Centre des intérêts de cette personne
Dans son arrêt Bolagsupplysningen, la Cour de justice établit que les personnes morales, comme les personnes physiques, qui sont victimes d'une violation des droits de la personnalité sur Internet peuvent intenter une action devant les juridictions de l'Etat membre dans lequel se trouve le centre de ses intérêts (pt. 44).
La requête tendant à la rectification et à la suppression d'information incorrecte ne peut être intentée que devant les tribunaux ayant juridiction pour le dommage entier et non pas devant les tribunaux dont la juridiction est limitée au dommage local (pt. 49).
Schending van persoonlijkheidsrechten van rechtspersonen op het Internet: een nieuw hoofdstuk in het verhaal van artikel 7, 2) Brussel Ibis
Cedric Vanleenhove [1]
1. De juridische context

1.De historiek van artikel 7, 2) Brussel Ibis-Verordening is goed gekend. Reeds in het prille begin van het Brussel-regime bood artikel 5, 3. van het EEX-Verdrag (Verdrag van Brussel van 1968) het slachtoffer van een onrechtmatige daad de mogelijkheid om een procedure in te stellen bij de gerechten van de plaats binnen een lidstaat waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan. Deze bevoegdheidsgrond vormde een uitzondering op het algemene principe, vastgelegd in artikel 2 (tegenwoordig art. 4), dat procesvoering dient plaats te vinden bij de gerechten van de lidstaat waar de verwerende partij woonplaats heeft. De bijzondere bevoegdheidsgrond werd vervolgens overgenomen in artikel 5, 3. van de Brussel I-Verordening [2]. Met de komst van de Brussel Ibis-Verordening, die de Brussel I-Verordening heeft hervormd, verhuisde de bepaling naar artikel 7, 2) [3]. Artikel 7.2 luidt als volgt: “Een persoon die woonplaats heeft op het grondgebied van een lidstaat, kan in een andere lidstaat voor de volgende gerechten worden opgeroepen: […] 2) ten aanzien van verbintenissen uit onrechtmatige daad, voor het gerecht van de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan of zich kan voordoen.” De rechtspraak van het Hof van Justitie heeft vanaf de inwerkingtreding van het EEX-Verdrag de bepaling van artikel 5, 3. (nu art. 7, 2)) geïnterpreteerd.

1.1. Onderscheid locus acti - locus damni

2.In het arrest Bier van 30 november 1976 moest het Hof in Luxemburg zich uitspreken over de vraag of de Nederlandse rechter bevoegd was voor een vordering ingesteld door de Nederlandse handelskwekerij G.J. Bier BV en de Nederlandse Stichting Reinwater tegen de in Frankrijk gevestigde naamloze vennootschap Mines de Potasse d'Alsace [4]. De Franse vennootschap had in Frankrijk massale hoeveelheden afvalzouten in het Rijnwater geloosd. De verzilting van de rivier bracht schade toe aan de gewassen van kwekerij Bier in Nederland aangezien deze voor de bevloeiing afhankelijk was van het rivierwater. De Stichting stelde eveneens een vordering in ter bescherming van het water van de stroom.

3.Het Hof van Justitie ontwikkelde het zogenaamde dubbele forum. Het stelde dat ingeval de plaats van de schadeverwekkende gebeurtenis (de locus acti) niet samenvalt met de plaats waar de schade is ontstaan (de locus damni) onder de uitdrukking “plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan” zowel de plaats waar de schade is ingetreden als de plaats van de schadeveroorzakende handeling moet worden begrepen [5]. Elk van beide fora draagt nuttig bij tot de bewijslevering en de procesvoering in buitencontractuele geschillen en waarborgt op die manier het bestaan van een bijzonder nauw verband tussen de vordering en de geadieerde rechter [6]. De eiser kan bijgevolg kiezen voor welk gerecht hij zijn vordering instelt [7]. De Nederlandse rechter was dan ook bevoegd om van de schadeactie kennis te nemen.

1.2. Beperking van de bevoegdheidsomvang van de locus damni bij krenking door geschreven pers

4.Ingevolge het Bier-arrest geniet zowel de locus acti als de locus damni van gehele bevoegdheid. In Shevill beperkte het Hof van Justitie de bevoegdheidsomvang van de locus damni echter in geval van grensoverschrijdende onrechtmatige publicatie. De zaak draaide rond een jonge Britse vrouw die in een artikel van het Franse dagblad France Soir ter sprake kwam. In het artikel werd gesuggereerd dat zij deel uitmaakte van een netwerk van handelaars in verdovende middelen, waarvoor zij geld zou hebben witgewassen. Samen met drie vennootschappen die zich ook geschaad achtten door de tekst, bracht zij in Engeland een vordering tot schadevergoeding met betrekking tot de exemplaren van het dagblad die zowel in Frankrijk, Engeland en Wales als in andere Europese landen waren verspreid. Later beperkten zij hun eis tot de in Engeland en Wales verkochte exemplaren (230 in aantal). Verweerster Presse Alliance, uitgever van het dagblad France Soir, betwistte de bevoegdheid van de Engelse High Court om van het geschil kennis te nemen.

5.Het Hof oordeelde dat in het geval van belediging door middel van een op het grondgebied van meerdere lidstaten verspreid artikel in de pers de locus acti enkel de plaats kan zijn waar de uitgever van de publicatie is gevestigd, voor zover dit de plaats is waar het schadebrengende feit zijn oorsprong vindt en vanwaar de belediging is geuit en in omloop is gebracht. Het gerecht van de plaats van vestiging van de uitgever van de beledigende publicatie is daarom bevoegd voor de vordering tot vergoeding van de volledige schade die door de onrechtmatige daad is veroorzaakt [8]. Het Hof voegde daaraan toe dat dit forum meestal zal samenvallen met het forum rei van artikel 2 Brussel I-Verordening (nu art. 4 Brussel Ibis-Verordening) [9].

6.De eiser kan zijn rechtsvordering ook brengen voor de gerechten van de plaats waar de schade is ingetreden (locus damni). De aantasting van de eer, de goede naam of het aanzien van de gelaedeerde manifesteert zich op de plaatsen waar de publicatie wordt verspreid, wanneer het slachtoffer daar bekend is [10]. Deze gerechten zijn het best geplaatst om kennis te nemen van de geschillen betreffende schade die in de forumstaat aan de goede naam van de verzoeker is toegebracht [11]. In tegenstelling tot de rechter van de locus acti is het rechtscollege van de locus damni dus enkel bevoegd voor de lokale schade. De High Court of England and Wales kon bevoegdheid opnemen maar enkel voor schade voortvloeiende uit de publicatie op haar grondgebied. Het risico op versplintering van de procesvoering over verschillende EU-fora (het mozaïekprincipe) dat deze constructie met zich meebrengt, vond het Hof niet doorslaggevend aangezien de verzoeker steeds de mogelijkheid heeft om de totale schade te recupereren voor ofwel het gerecht van de woonplaats van de verweerder (forum rei) ofwel de plaats van vestiging van de uitgever van de schadeverwekkende publicatie (locus acti[12].

1.3. Forum actoris voor inbreukmakende publicaties in online omgeving

7.In het arrest eDate & Martinez sprak het Hof van Justitie zich uit over de verzoeken om een prejudiciële beslissing in twee gevoegde zaken, X tegen eDate Advertising GmbH (“eDate”) enerzijds en Olivier en Robert Martinez tegen MGN Limited (“MGN”) anderzijds [13]. Beide geschillen hadden betrekking op de burgerrechtelijke aansprakelijkheid voor het op Internet publiceren van informatie en foto's.

8.In de zaak eDate vorderde X van eDate Advertising dat zij de berichtgeving over hem met vermelding van zijn volledige naam stopzette. Het Oostenrijkse bedrijf eDate is de beheerder van de internetsite www.rainbow.at, dat online media campagnes richt op de holebigemeenschap in Oostenrijk. Op dit portaal had zij berichtgeving geplaatst over de beroepen bij het Duitse Grondwettelijk Hof die X en zijn halfbroer, beiden woonachtig in Duitsland, in 1999 hadden ingesteld tegen hun levenslange veroordeling door een Duits gerecht voor de in 1990 begane moord op een bekend homofiel acteur. Zij had daarbij de volledige naam van X gebruikt.

9.Het geschil Martinez voor het Tribunal de grande instance te Parijs betrof een klacht van Olivier Martinez en diens vader Robert over inbreuk op hun persoonlijke levenssfeer en schending van het portretrecht van Olivier. Op de website van de Engelse krant de Sunday Mirror was een artikel verschenen met als titel: “Kylie Minogue is Back with Olivier Martinez”. Het bericht gaf details over hun ontmoeting. De Franse acteur startte een procedure in Frankrijk tegen MGN, de in Engeland gevestigde uitgever van de Sunday Mirror.

10.In beide zaken beriep de verweerder zich op de onbevoegdheid van de verwijzende gerechten. Het Hof van Justitie moest verduidelijking brengen over de uitdrukking “plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan of kan voordoen” in geval van een beweerde schending van persoonlijkheidsrechten door op Internet geplaatste content.

11.Het Hof van Justitie bevestigde vooreerst dat de Shevill-rechtspraak eveneens geldt in de digitale wereld van het Internet. Echter, waar in Shevill een verspreidingscriterium gehanteerd werd, oordeelde het Hof in eDate & Martinez dat de bevoegdheid als locus damni toekomt aan de gerechten van de lidstaten waar de op Internet geplaatste content toegankelijk is of is geweest [14]. Waar in Shevill (actieve) verspreiding vereist was, stelde het Hof zich tevreden met (passieve) beschikbaarstelling. Gezien het feit dat internetsites quasi overal ter wereld toegankelijk zijn, levert die versoepeling bevoegdheid op voor elke Europese rechter [15].

12.De belangrijkste innovatie van het arrest lag in het feit dat het Hof voor het slachtoffer een forum actoris creëerde. De eiser kan zijn vordering ook instellen bij de gerechten van de lidstaat waar hij het “centrum van zijn belangen” heeft. In dit additioneel forum kan hij de volledige schade vorderen. Dat centrum zal meestal zijn gewone verblijfplaats zijn of een andere lidstaat zoals de plaats van uitoefening van een beroepsactiviteit indien uit die aanwijzing blijkt dat hij een nauwe band met die staat heeft [16]. Volgens het Hof voldoet deze constructie aan de vereiste van voorzienbaarheid aangezien niet alleen de verzoeker gemakkelijk kan bepalen welk forum hij kan aanzoeken maar ook de verweerder redelijkerwijze kan voorzien voor welk gerecht hij kan worden opgeroepen. De uitgever van een inbreukmakende content kan immers wanneer hij de content op het web plaatst de centra van belangen van de betrokken personen kennen [17].

13.Het slachtoffer van een internetpublicatie heeft in vergelijking met de benadeelde van een geschreven stuk dus een bijkomende optie. Op grond van Shevill had hij al de mogelijkheid de rechters van de lidstaat van vestiging van de uitgever van de onlinepublicatie te adiëren (voor de volledige schade) en de hoven en rechtbanken van alle andere lidstaten (enkel voor de eventuele lokale schade op hun grondgebied). Sinds eDate & Martinez kan hij zich voor de volledige schade ook wenden tot de gerechten van de lidstaat waar hijzelf zijn “centrum van belangen” heeft.

14.Na het arrest eDate & Martinez bleven enkele vragen over. Twee daarvan worden in het besproken arrest Bolagsupplysningen beantwoord. Ten eerste: in eDate & Martinez waren de klagers natuurlijke personen; genieten rechtspersonen ook van het forum actoris van het “centrum van belangen” en zo ja, hoe moet dit begrip ingevuld worden voor rechtspersonen? Ten tweede: kan een vordering tot het bekomen van een bevel tot rectificatie en verwijdering van schadelijke informatie ingesteld worden bij de gerechten die slechts bevoegd zijn voor de lokale schade of kan enkel een gerecht dat bevoegdheid heeft over de volledige schade dergelijk bevel uitspreken? De antwoorden op deze vragen bieden verdere interpretatie van de bevoegdheidsregels inzake schendingen van persoonlijkheidsrechten. Die bevoegdheidsregels zijn cruciaal want dergelijke inbreuken zijn uitgesloten van de verwijzingsregels van de Rome II-Verordening (zie art. 1, 2., g)) [18]. Iedere lidstaat past dus zijn eigen verwijzingsregels toe om het toepasselijk recht aan te duiden. Bovendien verschilt dat substantieel recht ook sterk, zelfs tussen lidstaten [19].

2. Feiten van het bodemgeschil

15.Het geannoteerde arrest Bolagsupplysningen betreft een geschil tussen Bolagsupplysningen OÜ en Ingrid Ilsjan enerzijds en Svensk Handel AB anderzijds inzake schade geleden door eiseressen ten gevolge van de publicatie van beweerdelijk onjuiste gegevens op de website van verweerster alsook van de reacties daarop in een discussieforum op die website [20].

16.Bolagsupplysningen OÜ is een vennootschap naar Ests recht die het merendeel van haar activiteiten in Zweden uitoefent. Ingrid Ilsjan is een werkneemster van het bedrijf. Samen brachten zij in Estland een vordering tegen Svensk Handel AB, een werkgeversorganisatie naar Zweeds recht. Zij voerden aan dat Svensk Handel Bolagsupplysningen op een zwarte lijst had geplaatst met de vermelding dat die vennootschap zich schuldig maakt aan bedrog en oplichterij. Volgens de verzoeksters staan op het discussieforum van de site ongeveer duizend reacties, waaronder rechtstreekse oproepen tot geweld tegen Bolagsupplysningen en haar werknemers, onder wie Ilsjan. Bolagsupplysningen had Svensk Handel gevraagd om de plaatsing op de zwarte lijst en de reacties te verwijderen maar laatstgenoemde had dat geweigerd, met als gevolg dat de activiteiten van Bolagsupplysningen in Zweden werden aangetast en dagelijks materiële schade werd geleden.

17.Verzoeksters vroegen bij de Estse gerechten dat Svensk Handel gelast zou worden de op haar website gepubliceerde onjuiste gegevens te rectificeren en de bijhorende reacties te verwijderen. Bolagsupplysningen vorderde daarnaast een bedrag van 56.634,99 EUR en Ilsjan een eerlijke vergoeding voor immateriële schade. Het Estse Hooggerechtshof heeft de vorderingen van Bolagsupplysningen en Ilsjan afzonderlijk behandeld. Met betrekking tot de eisen van Bolagsupplysningen besliste het Hooggerechtshof een aantal prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie. De Grote Kamer van het Hof heeft zich over deze zaak gebogen, wat haar belang onderstreept [21].

3. Uitspraak van het Hof
3.1. Forum actoris ook voor rechtspersonen

18.Met haar tweede en derde vraag wenste de verwijzende rechter te weten of een rechtspersoon die beweert dat zijn persoonlijkheidsrechten zijn geschonden door de publicatie op Internet van onjuiste gegevens over hem en de niet-verwijdering van op hem betrekking hebbende reacties een vordering kan instellen bij de gerechten van de lidstaat waar zich het centrum van zijn belangen (i.e. het in eDate & Martinez in het leven geroepen forum actoris) bevindt, en zo ja, welke criteria en omstandigheden meespelen om dat centrum te bepalen.

19.Het Hof begint zijn analyse met zijn gebruikelijke opmerkingen omtrent artikel 7, 2. van de Brussel Ibis-Verordening. De gemeenschapsrechter onderstreept het belang om dit artikel autonoom uit te leggen aan de hand van het stelsel en de doelstellingen van de verordening waarvan ze deel uitmaakt [22]. Verder herhaalt ze dat de bepaling steunt op een bijzonder nauwe band tussen de vordering en de gerechten van de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan, zodat een goede rechtsbedeling en een nuttige procesinrichting rechtvaardigen dat die gerechten bevoegd zijn [23]. De rechter van de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan of zich voor kon doen is normaliter het best geplaatst om een uitspraak te doen, vooral omdat de afstand geringer is en de bewijsvoering gemakkelijker [24]. Het Hof verwijst vervolgens naar zijn vroegere rechtspraak, dewelke hierboven (deel 1.1 tot 1.3) reeds heel uitvoerig werd besproken [25]. Het is in dit verband belangrijk aan te stippen dat het Hof niet is ingegaan op de suggestie van advocaat-generaal Bobek om de mozaïekregel uit het arrest Shevill voor internetgerelateerde vorderingen uit onrechtmatige daad af te schaffen, net zoals ze die in eDate & Martinez ook intact heeft gelaten [26]. Men kan zich inderdaad de vraag stellen welk nut de versnipperde bevoegdheid nog heeft aangezien het gekrenkte slachtoffer sinds eDate & Martinez zijn rechten veilig kan stellen via een procedure in het land van het centrum van zijn belangen [27].

20.Komende tot de kern van de kwestie, merkt het Hof in Luxemburg op dat de vraag niet is of de Estse gerechten bevoegdheid kunnen opnemen als locus acti [28]. Het is immers duidelijk dat die plaats zich niet in Estland maar wel in Zweden bevindt. De vraag is echter of de Estse gerechten bevoegdheid toekomt omdat de locus damni zich in Estland situeert [29]. Volgens het Hof wordt een schending van persoonlijkheidsrechten bij op Internet geplaatste content het sterkst gevoeld in het centrum van de belangen van het slachtoffer, gezien de goede naam die hij daar heeft. Het criterium duidt dus de plaats aan waar de schade door online content het duidelijkst intreedt [30]. De gerechten van de lidstaat van het centrum van de belangen van de klager zijn dus het best geplaatst om de gevolgen van de content voor de rechten van de betrokkene te beoordelen [31]. Het criterium draagt bovendien bij aan de doelstelling van de Brussel Ibis-Verordening dat bevoegdheidsregels voorzienbaar moeten zijn (te vinden in overw. 15 en 16) aangezien zowel eiser als verweerder kunnen inschatten waar zij opgeroepen kunnen worden [32].

21.In de ogen van het Hof is het niet doorslaggevend of de verzoeker een natuurlijke dan wel een rechtspersoon is. De bevoegdheidsgrond van artikel 7, 2. is immers niet ingegeven door de bescherming van de verzoeker (zoals het geval is voor de bevoegdheidsgronden voor consumenten, werknemers en verzekerden in Afdeling 3-5 van Hoofdstuk II) maar wel door de doelstelling van een goede rechtsbedeling [33]. Ook de aard van de beweerde schade (materieel of immaterieel) maakt geen verschil [34]. Dit is een belangrijke verduidelijking aangezien de vorige zaken enkel handelden over immateriële schade geleden door natuurlijke personen [35]. Het Hof besluit daarom - o.i. terecht - dat het gunstforum van eDate & Martinez ook geldt voor rechtspersonen. Opvallend is dat het Hof niet ingaat op de vraag of de bescherming van grondrechten als persoonlijkheidsrechten uitgebreid kan worden naar rechtspersonen. De advocaat-generaal had dit wel uitvoerig gedaan [36]. Het Hof steunt zich op objectieve overwegingen zoals de voorzienbaarheid en de nabijheid, wat overtuigend voorkomt gelet op de doelstellingen van artikel 7, 2. Dit heeft alleszins tot voordeel dat eindeloze discussies over de aard van de rechten van rechtspersonen vermeden worden [37].

3.2. Lokalisering van centrum van belangen van rechtspersonen

22.Het Hof van Justitie richt zich vervolgens op de invulling van het begrip centrum van belangen bij rechtspersonen. Het centrum van belangen van een rechtspersoon die economische activiteiten verricht moet weergeven waar zijn zakelijke reputatie het sterkst is en moet dus bepaald worden op basis van de plaats waar hij het merendeel van zijn economische activiteiten verricht [38]. Het centrum van belangen kan samenvallen met de plaats van de statutaire zetel wanneer de rechtspersoon in die lidstaat alle of het merendeel van zijn activiteiten verricht en de goede naam die hij daar geniet dus belangrijker is dan in een andere lidstaat. De plaats van de zetel is op zichzelf echter geen doorslaggevend criterium [39].

23.De statutaire zetel van Bolagsupplysningen bevindt zich in Estland. De rechtspersoon verricht echter het grootste deel van zijn activiteiten in Zweden. In die omstandigheden kan worden aangenomen dat de zakelijke reputatie van het bedrijf belangrijker is in Zweden dan in welke andere lidstaat ook en dat een eventuele aantasting van die reputatie daar het sterkst zal worden ervaren [40]. Het centrum van belangen van Bolagsupplysningen ligt dus in casu in Zweden. Deze oplossing verdient bijval [41]. Dat betekent dat de Estse gerechten geen (volledige) bevoegdheid kunnen opnemen als forum van het centrum van belangen. De bevoegdheid van de Estse gerechten is dan ook beperkt tot de eventuele lokale schade in Estland en dit onder de mozaïekregel van Shevill.

24.Maar wat als een onderneming haar centrum van belangen in een bepaalde lidstaat (bv. die van haar zetel) heeft en de inbreuk vindt plaats via de website van een consumentenvereniging in een andere lidstaat in de taal van die tweede lidstaat [42]? In dat geval kan inderdaad betwijfeld worden of de volledige bevoegdheid voor de gerechten van de eerste lidstaat wel gerechtvaardigd is aangezien deze niet het best geplaatst zijn om de schade te beoordelen [43]. Dit bezwaar is natuurlijk niet nieuw want bij de invoering van het forum van het centrum van belangen voor natuurlijke personen in het arrest eDate & Martinez ontstonden reeds dergelijke situaties.

25.En wat als het centrum van belangen niet geïdentificeerd kan worden omdat een rechtspersoon het merendeel van zijn activiteiten niet in één bepaalde lidstaat verricht? Dan staat er voor het slachtoffer geen locus damni-forum open waar hij alle schade kan recupereren [44]. Hetzelfde geldt indien het centrum van belangen buiten de EU ligt [45]. Het gunstige forum actoris kan dus enkel maar ingeroepen worden indien het merendeel van de activiteiten van de rechtspersoon in één lidstaat gelokaliseerd zijn. Dit betekent concreet dat grote multinationals uit de boot vallen. Bij deze ondernemingen is het moeilijk om vast te stellen waar de rechtspersoon de meerderheid van haar economische activiteiten ontplooit [46].

26.Bolagsupplysningen is een onderneming die winst nastreeft. De vraag rijst natuurlijk onmiddellijk op waar het centrum van belangen van een rechtspersoon zonder winstoogmerk ligt. Dergelijke organisaties kunnen niet geassimileerd worden met natuurlijke personen (met centrum van belangen zoals uitgewerkt in eDate & Martinez) of met op winst gerichte rechtspersonen (met centrum van belangen zoals uitgewerkt in Bolagsupplysningen). Het Hof van Justitie zal ongetwijfeld een aparte invulling voor hen uitwerken wanneer een prejudiciële vraag in dat verband gesteld wordt. Het Hof kan daarbij al inspiratie putten uit de suggestie van advocaat-generaal Bobek om te kijken naar de plaats waar de meeste “klanten” (in de breedste zin van het woord) van de organisatie zich bevinden [47].

3.3. Bevel tot verwijdering en rectificatie enkel bij gerechten met bevoegdheid voor alle schade

27.De eerste vraag van de hoogste rechter in Estland betrof de bevoegdheid voor het uitspreken van een bevel tot verwijdering en rectificatie van schadelijke informatie. Kan een vordering tot het bekomen van dit bevel enkel ingesteld worden bij gerechten die zich kunnen uitspreken over de volledige schade of kunnen ook gerechten met slechts partiële bevoegdheid (i.e. gerechten van lidstaten waar de digitale informatie toegankelijk is of was) het bevel uitvaardigen? Het is de eerste keer dat het Hof zich over deze kwestie uitspreekt [48]. De vraag is uiteraard zeer pertinent omdat Bolagsupplysningen bij de Estse gerechten om een dergelijk bevel had gevraagd en, zoals hierboven besproken, het Hof van Justitie oordeelt dat zij enkel bevoegdheid hebben voor schade geleden in Estland zelf (voor zover die er is).

28.Het Hof wijst op de alomtegenwoordigheid van gegevens en content die online zijn geplaatst op een website en op de wereldwijde reikwijdte van de verspreiding van die gegevens en content. Naar het oordeel van het Hof is een vordering tot rectificatie en verwijdering onsplitsbaar zodat zij slechts gebracht kan worden bij een rechter met bevoegdheid over de totale schade en niet bij gerechten die die bevoegdheid niet genieten [49]. Het Hof verliest hier duidelijk uit het oog dat het mogelijk is om de toegang tot sites te filteren op basis van de locatie van de gebruiker [50] (al hoeft dit stilzwijgen niet te verbazen gelet op de strijd van de EU tegen geoblocking ter bevordering van de interne markt in verordening nr. 2018/302 [51][52]. De mozaïekregel blijft dus overeind voor vorderingen tot schadevergoeding maar wordt niet doorgetrokken naar vorderingen tot rectificatie en verwijdering [53]. De Estse gerechten kunnen met andere woorden het gevraagde bevel niet afleveren. De mogelijkheid om de rectificatie of verwijdering van de publicatie te gelasten als voorlopige maatregel op basis van artikel 35 Brussel Ibis-Verordening zou wel nog openstaan [54].

29.De oplossing van het Hof verschilt van die van de advocaat-generaal. Bobek had in zijn conclusie geopperd dat er geen mogelijkheid of rechtsgrondslag bestaat om de gerechten met gelimiteerde bevoegdheid beperkingen op te leggen met betrekking tot het type maatregelen dat zij kunnen treffen of met betrekking tot de reikwijdte of omvang van die maatregelen. Volgens Bobek kan een rechter met lokale bevoegdheid (in casu de Estse rechter) ook het gevorderde bevel uitvaardigen indien zijn nationaal recht in een dergelijke maatregel voorziet. Zijn argument was gesteund op het feit dat de veroorzaakte schade terug te leiden is naar slechts één bron. Er is maar één website en het is niet mogelijk om de betrokken informatie slechts te rectificeren of te verwijderen naar rato van de op een bepaald grondgebied geleden schade [55].

30.Bobek illustreerde zijn zienswijze met een voorbeeld van een burenruzie veroorzaakt door een lekkende afvalwatertank. Het afvalwater veroorzaakt schade bij een aantal inwoners van het dorp. Als één iemand zijn biologisch gekweekte groenten teloor ziet gaan en de zaak voor de rechter brengt, dan zal hij logischerwijs vragen dat de tank wordt gerepareerd en het lekken gestopt. Daarbij zullen alle buren gebaat zijn. Het is moeilijk in te beelden dat de schadeveroorzaker zou verplicht worden het lekken slechts te stoppen voor een percentage dat overeenkomt met het aandeel van de schade aan de groenten in de totale schade geleden door alle inwoners van het dorp [56]. Evenzo vond de advocaat-generaal het absurd om de partiële bevoegdheid van een gerecht te extrapoleren naar een partiële bevoegdheid om een bevel uit te vaardigen [57].

31.Naar onze opvatting heeft de aanpak van de advocaat-generaal zijn merites. Als een gerecht bevoegd is voor een vordering tot schadevergoeding wegens onrechtmatige daad, dient het ook bevoegd te zijn om te beslissen over de oplegging van alle maatregelen waarin het nationaal recht voorziet [58]. Bobek had er wel op gewezen dat zijn voorstel tot een probleem leidt. Indien alle 28 potentieel bevoegde gerechten ook bevoegd zouden zijn om bevelen uit te vaardigen, zou de inbreukmaker geconfronteerd kunnen worden met een groot aantal verschillend geformuleerde geboden of verboden met betrekking tot dezelfde handelingen [59]. Het moet dan wel al gaan om internationale bekendheden die in alle lidstaten een persoonlijke reputatie hebben [60]. Dezelfde situatie kan zich echter ook voordoen wanneer de beslissing van het Hof wordt gevolgd, zij het op beperktere schaal. Een eiser kan immers zowel in het forum rei (art. 4), de locus acti (art. 7, 2.) als in het centrum van zijn belangen (art. 7, 2.) een bevel vorderen. In dat geval zal de lis pendens-regel (art. 29 Brussel Ibis-Verordening) echter wel ingrijpen teneinde de eenheid te bewaren [61].

4. Conclusie

32.Het geannoteerde arrest vormt een logische voortzetting op de bestaande rechtspraak van het Europees Hof van Justitie. Het chilling effect op de vrijheid van meningsuiting [62] deint verder uit omdat het Hof het forum actoris van het centrum van belangen nu ook openstelt voor rechtspersonen wiens persoonlijkheidsrechten werden geschaad in cyberspace. Het ongebruikelijke voordeel voor slachtoffers om in eigen land te procederen maakt het denkbeeldig dat uitgevers zich grondiger zullen beraden en dat bepaalde publicaties zelfs ingehouden zullen worden. Slachtoffers kunnen in de jurisdictie van hun centrum van belangen terecht voor een bevel tot rectificatie en verwijdering van de onjuiste informatie en voor schadevergoeding voor de gehele schade. Het centrum van belangen van een rechtspersoon met winstoogmerk ligt in de lidstaat waar hij het merendeel van zijn economische activiteiten verricht. Die lidstaat kan een andere zijn dan deze waar de statutaire zetel zich bevindt. Voor rechtspersonen zonder winstdoel is er nog geen duidelijkheid aangezien het Hof zich aan de feiten van het bodemgeschil dient te houden. Verwacht kan worden dat voor hen een afzonderlijke invulling geconstrueerd zal worden. De plaats waar de meeste “klanten” van de organisatie zich bevinden lijkt een werkbare toetssteen.

33.Op het vlak van een bevel tot rectificatie en verwijdering heeft het Hof geoordeeld dat dergelijk bevel enkel bekomen kan worden bij de gerechten met bevoegdheid over alle geleden schade en dus niet bij gerechten die zich enkel kunnen uitspreken over de schade op hun territorium. De gerechten van de lidstaten waar de inbreukmakende online informatie toegankelijk is of was kunnen dit bevel dus niet uitvaardigen.

[1] BOF post-doctoraal onderzoeker Transnational Law Centre, vakgroep Metajuridica, privaat- en ondernemingsrecht, Universiteit Gent; professor HEC Management School, Universiteit Luik.
[2] Verordening nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (Pb. L. 16 januari 2001, afl. 12, 1-23).
[3] Verordening nr. 1215/2012 van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (Pb. L. 20 december 2012, afl. 351, 1).
[4] HvJ 30 november 1976, Handelskwekerij G.J. Bier BV / Mines de potasse d'Alsace SA, Jur. 1976, 1735.
[5] HvJ 30 november 1976, Handelskwekerij G.J. Bier BV / Mines de potasse d'Alsace SA, Jur. 1976, 1735, r.o. 19.
[6] HvJ 30 november 1976, Handelskwekerij G.J. Bier BV / Mines de potasse d'Alsace SA, Jur. 1976, 1735, r.o. 11 en 17.
[7] HvJ 30 november 1976, Handelskwekerij G.J. Bier BV / Mines de potasse d'Alsace SA, Jur. 1976, 1735, r.o. 25.
[8] HvJ 7 maart 1995, Shevill e.a. / Presse Alliance, Jur. 1995, 2719, r.o. 24-25.
[9] HvJ 7 maart 1995, Shevill e.a. / Presse Alliance, Jur. 1995, 2719, r.o. 26.
[10] HvJ 7 maart 1995, Shevill e.a. / Presse Alliance, Jur. 1995, 2719, r.o. 29.
[11] HvJ 7 maart 1995, Shevill e.a. / Presse Alliance, Jur. 1995, 2719, r.o. 30-31.
[12] HvJ 7 maart 1995, Shevill e.a. / Presse Alliance, Jur. 1995, 2719, r.o. 32.
[13] Voor een uitgebreide noot inzake de bevoegdheidsaspecten van dit arrest, zie een vorig nummer: C. Vanleenhove, “Hof van Justitie trekt kaart van slachtoffer bij schending persoonlijkheidsrechten in cyberspace”, TBH, 2013/5, 402-410.
[14] HvJ 25 oktober 2011, eDate Advertising / X en Martinez / MGN, Jur. 2011, 10269, r.o. 51.
[15] J.-J. Kuipers, “Joined Cases C-509/09 & 161/10, eDate Advertising v. X and Olivier Martinez and Robert Martinez v. MGN Limited, Judgment of the Court of Justice (Grand Chamber) of 25 October 2011”, Common Market Law Review 2012, 1222; C. Nagy, “The Word is a Dangerous Weapon: Jurisdiction, Applicable Law and Personality Rights in EU Law: Missed and New Opportunities”, Journal of Private International Law 2012, 269.
[16] HvJ 25 oktober 2011, eDate Advertising / X en Martinez / MGN, Jur. 2011, 10269, r.o. 49.
[17] HvJ 25 oktober 2011, eDate Advertising / X en Martinez / MGN, Jur. 2011, 10269, r.o. 50.
[18] Verordening nr. 864/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen (Pb. L. 31 juli 2007, afl. 199, 40-49).
[19] M. Bogdan, “Regulation Brussels Ia and Violations of Personality Rights on the Internet”, Nordic Journal of International Law 2018, vol. 87, 218; F. Jault-Seseke, “Le for du droit à l'oubli”, Rev. crit. dr. Intern. privé 2018, nr. 2, 303.
[20] HvJ 17 oktober 2017, Bolagsupplysningen OÜ en Ingrid Ilsjan / Svensk Handel AB, ECLI:EU:C:2017:766.
[21] M. Bogdan, “Regulation Brussels Ia and Violations of Personality Rights on the Internet”, Nordic Journal of International Law 2018, vol. 87, 213-214.
[22] HvJ 17 oktober 2017, Bolagsupplysningen OÜ en Ingrid Ilsjan / Svensk Handel AB, ECLI:EU:C:2017:766, r.o. 25.
[23] HvJ 17 oktober 2017, Bolagsupplysningen OÜ en Ingrid Ilsjan / Svensk Handel AB, ECLI:EU:C:2017:766, r.o. 26.
[24] HvJ 17 oktober 2017, Bolagsupplysningen OÜ en Ingrid Ilsjan / Svensk Handel AB, ECLI:EU:C:2017:766, r.o. 27.
[25] HvJ 17 oktober 2017, Bolagsupplysningen OÜ en Ingrid Ilsjan / Svensk Handel AB, ECLI:EU:C:2017:766, r.o. 29, 31 en 32.
[26] Concl. Adv. Gen. Bobek 13 juli 2017, Bolagsupplysningen OÜ en Ingrid Ilsjan / Svensk Handel AB, ECLI:EU:C:2017:554, r.o. 73-90.
[27] J.-J. Kuipers, “Nieuwe ronde, nieuwe kansen? Een nieuw arrest van het HvJEU over het internet, vrijheid van meningsuiting en bescherming van de persoonlijke levenssfeer - HvJEU 17 oktober 2017, zaak C-194/16 (Bolagsupplysningen)”, Nederlands Internationaal Privaatrecht 2018, nr. 3, 545.
[28] Merk op dat ook art. 4 (bevoegdheid voor gerechten van de lidstaat van de woonplaats van verweerder) niet leidt tot bevoegdheid voor de Estse gerechten.
[29] HvJ 17 oktober 2017, Bolagsupplysningen OÜ en Ingrid Ilsjan / Svensk Handel AB, ECLI:EU:C:2017:766, r.o. 30.
[30] HvJ 17 oktober 2017, Bolagsupplysningen OÜ en Ingrid Ilsjan / Svensk Handel AB, ECLI:EU:C:2017:766, r.o. 33.
[31] HvJ 17 oktober 2017, Bolagsupplysningen OÜ en Ingrid Ilsjan / Svensk Handel AB, ECLI:EU:C:2017:766, r.o. 34.
[32] HvJ 17 oktober 2017, Bolagsupplysningen OÜ en Ingrid Ilsjan / Svensk Handel AB, ECLI:EU:C:2017:766, r.o. 35 en 28.
[33] HvJ 17 oktober 2017, Bolagsupplysningen OÜ en Ingrid Ilsjan / Svensk Handel AB, ECLI:EU:C:2017:766, r.o. 38-39.
[34] HvJ 17 oktober 2017, Bolagsupplysningen OÜ en Ingrid Ilsjan / Svensk Handel AB, ECLI:EU:C:2017:766, r.o. 36.
[35] M. Bogdan, “Regulation Brussels Ia and Violations of Personality Rights on the Internet”, Nordic Journal of International Law 2018, vol. 87, 216.
[36] Concl. Adv. Gen. Bobek 13 juli 2017, Bolagsupplysningen OÜ en Ingrid Ilsjan / Svensk Handel AB, ECLI:EU:C:2017:554, r.o. 36 et seq.
[37] L. Idot, “Compétence en matière délictuelle”, Europe 2017, nr. 12, 45.
[38] Vergelijk met het voorstel van advocaat-generaal Bobek om bij de vaststelling van het centrum van belangen na te gaan waar de rechtspersoon de hoogste omzet behaalt: Concl. Adv. Gen. Bobek 13 juli 2017, Bolagsupplysningen OÜ en Ingrid Ilsjan / Svensk Handel AB, ECLI:EU:C:2017:554, r.o. 104.
[39] HvJ 17 oktober 2017, Bolagsupplysningen OÜ en Ingrid Ilsjan / Svensk Handel AB, ECLI:EU:C:2017:766, r.o. 41.
[40] HvJ 17 oktober 2017, Bolagsupplysningen OÜ en Ingrid Ilsjan / Svensk Handel AB, ECLI:EU:C:2017:766, r.o. 42.
[41] C. Nourissat, “Nouvel arrêt en matière de délit commis par Internet”, Procédures 2017, nr. 12, 22.
[42] Toegepast op de zaak Bolagsupplysningen: hetzelfde feitenrelaas maar het centrum van belangen ligt in Estland.
[43] F. Jault-Seseke, “Le for du droit à l'oubli”, Rev. crit. dr. intern. privé 2018, nr. 2, 302.
[44] HvJ 17 oktober 2017, Bolagsupplysningen OÜ en Ingrid Ilsjan / Svensk Handel AB, ECLI:EU:C:2017:766, r.o. 43.
[45] M. Bogdan, “Regulation Brussels Ia and Violations of Personality Rights on the Internet”, Nordic Journal of International Law 2018, vol. 87, 217.
[46] J.-J. Kuipers, “Nieuwe ronde, nieuwe kansen? Een nieuw arrest van het HvJEU over het internet, vrijheid van meningsuiting en bescherming van de persoonlijke levenssfeer - HvJEU 17 oktober 2017, zaak C-194/16 (Bolagsupplysningen)”, Nederlands Internationaal Privaatrecht 2018, nr. 3, 546-547. Kuipers geeft de concerns Heineken en Zalando als voorbeelden.
[47] Concl. Adv. Gen. Bobek 13 juli 2017, Bolagsupplysningen OÜ en Ingrid Ilsjan / Svensk Handel AB, ECLI:EU:C:2017:554, r.o. 104.
[48] J. Kramberger Skerl, “Jurisdiction in On-line Defamation and Violations of Privacy: In Search of a Right Balance”, LeXonomica: revija za pravo in ekonomijo 2017, vol. 9, nr. 2, 100.
[49] HvJ 17 oktober 2017, Bolagsupplysningen OÜ en Ingrid Ilsjan / Svensk Handel AB, ECLI:EU:C:2017:766, r.o. 48.
[50] M. Bogdan, “Regulation Brussels Ia and Violations of Personality Rights on the Internet”, Nordic Journal of International Law 2018, vol. 87, 218.
[51] Verordening nr. 2018/302 van het Europees Parlement en de Raad van 28 februari 2018 inzake de aanpak van ongerechtvaardigde geoblocking en andere vormen van discriminatie van klanten op grond van nationaliteit, verblijfplaats of plaats van vestiging in de interne markt, en tot wijziging van verordeningen (EG) nr. 2006/2004 en (EU) 2017/2394 en richtlijn nr. 2009/22/EG (Pb. L. 2 maart 2018, afl. 601, 1-15).
[52] F. Jault-Seseke, “Le for du droit à l'oubli”, Rev. crit. dr. intern. privé 2018, nr. 2, 305.
[53] F. Jault-Seseke, “Le for du droit à l'oubli”, Rev. crit. dr. intern. privé 2018, nr. 2, 300.
[54] J.-J. Kuipers, “Nieuwe ronde, nieuwe kansen? Een nieuw arrest van het HvJEU over het internet, vrijheid van meningsuiting en bescherming van de persoonlijke levenssfeer - HvJEU 17 oktober 2017, zaak C-194/16 (Bolagsupplysningen)”, Nederlands Internationaal Privaatrecht 2018, nr. 3, 547-548.
[55] Concl. Adv. Gen. Bobek 13 juli 2017, Bolagsupplysningen OÜ en Ingrid Ilsjan / Svensk Handel AB, ECLI:EU:C:2017:554, r.o. 125-126. Geoblocking zou dit wellicht wel kunnen bewerkstelligen.
[56] Concl. Adv. Gen. Bobek 13 juli 2017, Bolagsupplysningen OÜ en Ingrid Ilsjan / Svensk Handel AB, ECLI:EU:C:2017:554, r.o. 127.
[57] Concl. Adv. Gen. Bobek 13 juli 2017, Bolagsupplysningen OÜ en Ingrid Ilsjan / Svensk Handel AB, ECLI:EU:C:2017:554, r.o. 128.
[58] Concl. Adv. Gen. Bobek 13 juli 2017, Bolagsupplysningen OÜ en Ingrid Ilsjan / Svensk Handel AB, ECLI:EU:C:2017:554, r.o. 129.
[59] Concl. Adv. Gen. Bobek 13 juli 2017, Bolagsupplysningen OÜ en Ingrid Ilsjan / Svensk Handel AB, ECLI:EU:C:2017:554, r.o. 129.
[60] J.-J. Kuipers, “Nieuwe ronde, nieuwe kansen? Een nieuw arrest van het HvJEU over het internet, vrijheid van meningsuiting en bescherming van de persoonlijke levenssfeer - HvJEU 17 oktober 2017, zaak C-194/16 (Bolagsupplysningen)”, Nederlands Internationaal Privaatrecht 2018, nr. 3, 547.
[61] M. Laazouzi, “L'extension du for européen aux personnes morales victimes d'atteintes aux droits de la personnalité sur Internet”, La Semaine Juridique - Edition générale 2017, nr. 49, 2226.
[62] C. Nagy, “The Word is a Dangerous Weapon: Jurisdiction, Applicable Law and Personality Rights in EU Law: Missed and New Opportunities”, Journal of Private International Law 2012, 265; J.-J. Kuipers, “Joined Cases C-509/09 & 161/10, eDate Advertising v. X and Olivier Martinez and Robert Martinez v.  MGN Limited, Judgment of the Court of Justice (Grand Chamber) of 25 October 2011”, Common Market Law Review 2012, 1231.