Article

Het ondernemingsstrafrecht weldra in een nieuw kleedje ?, R.D.C.-T.B.H., 2019/8, p. 947-948

Het ondernemingsstrafrecht weldra in een nieuw kleedje?

Joëlle Rozie [1]

Het Belgische Strafwetboek heeft al meer dan 150 jaar op de teller staan en vele bepalingen dateren zelfs van het Napoleontisch tijdperk. Door het voortdurende oplapwerk heeft het zijn oorspronkelijke uitstraling verloren en is het een onleesbaar werkinstrument geworden, waaruit de samenhang is verdwenen. Deze vaststelling geldt zowel voor Boek 1 als voor Boek 2 van het Strafwetboek.

Een nieuwe visie op het strafrecht werd reeds uitgewerkt tijdens de vorige legislatuur door de Commissie tot hervorming van het strafrecht, opgericht bij ministerieel besluit van 30 oktober 2015 [2], [3]. Op het einde van de legislatuur 2014-2019, hebben twee parlementsleden op 13 maart 2019 het wetsvoorstel tot invoering van een nieuw Strafwetboek ingediend in het Parlement. Het betrof de versie voorbereid door de Commissie tot hervorming van het strafrecht doch met enkele fundamentele wijzigingen aangebracht door de Regering [4]. Op 24 september 2019 werd het wetsvoorstel tot invoering van een nieuw Strafwetboek in identieke bewoordingen als het wetsvoorstel Terwingen-Becq ingediend door de parlementsleden Goffin, Geens, Verherstraeten en Gabriëls [5]. Eind oktober 2019 werden de besprekingen aangevat in de schoot van de Kamercommissie Justitie.

Dat de inzet groot is, staat buiten kijf. Het strafrecht is een handhavingsrecht met algemene draagwijdte. Telkenmale strafbepalingen in het vizier komen, zal de hervorming van het Strafwetboek voelbaar zijn. Ook het ondernemingsstrafrecht zal hieraan niet ontsnappen.

Niet alleen zal er rekening moeten worden gehouden met de grondige hertekening van de algemene bepalingen van Boek 1, wat niet alleen een impact zal hebben op de misdrijven omschreven in Boek 2 maar ook op de talloze misdrijven verankerd in bijzondere wetgeving. Net zoals dit in het sociaal strafrecht al gebeurt, zullen de wettelijke straffen worden ondergebracht in verschillende strafniveaus (1 t.e.m. 8). Het ondernemingsstrafrecht zal alleen al vanuit bestraffingsperspectief worden geconfronteerd met nieuwe uitgangspunten. Een gediversifieerd straffenarsenaal doch met oog voor gelijkwaardige bestraffing, zal het uitgangspunt zijn en dit zowel t.a.v. de natuurlijke als de rechtspersoon. Nieuwe straffen zoals de verbeurdverklaring met reëel karakter, de geldstraf vastgesteld op basis van het verwachte of uit het misdrijf behaalde voordeel, het beroepsverbod en de sluiting van de inrichting met algemene draagwijdte en de uitsluiting van het recht in te schrijven voor overheidsopdrachten of om concessies te verkrijgen, zullen wellicht binnen het ondernemingsstrafrecht een ruim toepassingsbereik kennen, zeker nu de vrijheidsstraf werkelijk een ultimum remedium zal moeten zijn en de mogelijkheid wordt gecreëerd om in het laagste strafniveau een bijkomende straf op te waarderen tot hoofdstraf.

Ook Boek 2 heeft een grondige facelift gekregen. Niet alleen wordt er een nieuwe structuur voorgesteld, maar ook worden de individuele delictsomschrijvingen vanuit een vernieuwende systematiek geschreven waarbij elk misdrijf zonder onderscheid niet alleen een afzonderlijk opschrift krijgt, maar waarbij ook duidelijk wordt gemaakt wat de verschillende constitutieve bestanddelen zijn en wat het vooropgesteld strafniveau is. Terminologische vernieuwing is ook vaak gepaard gegaan met een inhoudelijke reflectie en met daarop voortbouwende wijzigingen. Het misdrijf witwassen is hiervan een treffende illustratie. In dit tijdschrift lezen we alvast een eerste grondige analyse door Patrick Waeterinckx van het misdrijf witwassen, een benaming die iedereen - jurist of niet - reeds in de mond neemt, maar die vreemd genoeg nergens wordt gebezigd in het huidig Strafwetboek.

Dezelfde auteur bewandelt ook andere paden en bestudeert de rechtsfiguur van de lasthebber ad hoc, een rechtsfiguur die als zodanig niet voorkomt in het materieel strafrecht, maar de verbondenheid met het concept van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van de rechtspersoon toont aan dat ook de hervorming van het Strafwetboek op dit vlak belangrijk kan zijn om procedurele items binnen het ondernemingsstrafrecht te bestuderen.

Hetzelfde geldt voor de bijdrage van Vanessa Franssen en Marine Corhay. Waar de lezer zich in eerste instantie verwacht aan een strafprocedurele analyse, wordt al snel duidelijk dat materieelrechtelijke vraagstukken zoals de toepassing van de strafwet in de ruimte en de strafbare deelneming om de hoek komen loeren, ook topics die met een wettelijke verankering van de ubiquiteitstheorie en van alle strafbare deelnemingsvormen (ook de strafbare deelneming door onthouding en de strafbare deelneming post factum) met inbegrip van de afschaffing van het onderscheid tussen mededaderschap en medeplichtigheid een nieuw leven worden ingeblazen.

De verwachtingen bij de hervorming van het Strafwetboek zijn hooggespannen. Na 150 jaar verdient een langverwachte hervorming het zeker om te slagen, maar een nieuw Strafwetboek kan er alleen komen wanneer hieromtrent een vastberaden politieke wil bestaat om het project te steunen. Dit neemt niet weg dat er een grondig parlementair debat zal moeten worden gevoerd. De bijdragen in dit tijdschrift zijn hiertoe alvast een mooie aanzet.

[1] Hoogleraar strafrecht Universiteit Antwerpen.
[2] Ministerieel besluit van 30 oktober 2015 houdende oprichting van de Commissies tot hervorming van het strafrecht en van het strafprocesrecht (BS 29 december 2015). De leden van deze Commissie zijn Damien Vandermeersch (advocaat-generaal bij het Hof van Cassatie en hoogleraar aan de Université Saint-Louis Bruxelles en Université catholique de Louvain) en Joëlle Rozie (hoogleraar aan de Universiteit Antwerpen).
[3] J. Rozie, D. Vandermeersch en J. De Herdt m.m.v. M. Debauche en M. Taeymans, Naar een nieuw Strafwetboek? Het voorstel van de Commissie tot hervorming van het strafrecht, Brugge, die Keure, 2019, 591 p.; J. Rozie, D. Vandermeersch en J. De Herdt m.m.v. M. Debauche en M. Taeymans, Un nouveau Code pénal pour le futur? La proposition de la Commission de réforme du droit pénal, Brussel, la Charte, 2019, 575 p.
[4] Wetsvoorstel tot invoering van een nieuw Strafwetboek - Boek 1 en Boek 2, Parl.St. Kamer 2018-19, nr. 3651/001.
[5] Wetsvoorstel tot invoering van een nieuw Strafwetboek - Boek 1 en Boek 2, Parl.St. Kamer 2019, nr. 0417/001.