Article

Schade ingevolge laattijdige betaling door de verzekeraar. Enkele rechtsvergelijkende beschouwingen bij de Engelse Enterprise Act 2016, R.D.C.-T.B.H., 2019/9, p. 1041-1054

Schade ingevolge laattijdige betaling door de verzekeraar.
Enkele rechtsvergelijkende beschouwingen bij de Engelse Enterprise Act 2016

Luc Schuermans [1] et Merel van Dongen [2]

INHOUD

Inleiding

I. Verenigd Koninkrijk A. Vóór de Insurance Act 2015 en de Enterprise Act 2016 a. Hold harmless principle

b. Uitzonderingen op het hold harmless principle

B. De Enterprise Act 2016 a. Betaling binnen een redelijke termijn

b. Contractuele afwijking van artikel 13A

c. Verjaring

II. Belgisch recht A. Principe

B. Interesten a. Kwalificatie schuld verzekeraar en de corresponderende interesten naar gemeen recht

b. Uitzonderingen

C. De jurisprudentiële toekenning van een bijkomende schadevergoeding wegens laattijdige betaling

D. Soft law

SAMENVATTING
Een van de grootste discussiepunten bij de afhandeling van schadegevallen is de (beweerdelijke) laattijdige betaling door de verzekeraar van de verzekeringsprestatie. Deze discussie vindt niet alleen in België plaats. Recent werd de Insurance Act 2015 van het Verenigd Koninkrijk gewijzigd, waardoor aan elke verzekeringsovereenkomst een impliciete verplichting voor de verzekeraar wordt toegevoegd om elke verschuldigde betaling binnen een redelijke termijn uit te voeren. Ook in België heeft de wetgever ingegrepen om de tijdige afhandeling van schadegevallen in specifieke verzekeringstakken aan te moedigen. Deze bijdrage gaat in op de nieuwe regelgeving in het Verenigd Koninkrijk en vergelijkt deze met het geldend Belgisch recht.
RESUME
L'un des principaux thèmes qui sont débattus en cas de règlement des sinistres est le paiement (prétendument) tardif par l'assureur. Cette discussion ne se limite pas à la Belgique. Récemment, l'Insurance Act 2015 du Royaume-Uni a été modifié, en ajoutant à chaque contrat d'assurance l'obligation implicite pour l'assureur d'effectuer tout paiement dû dans un délai raisonnable. Egalement en Belgique, le législateur est intervenu en ce qui concerne le règlement rapide des sinistres dans certaines branches de l'assurance. Cette publication examine la nouvelle législation en vigueur au Royaume-Uni et la compare au droit belge en vigueur.

Failure of the law to require prompt payment and to provide a remedy in its absence frustrates the purpose of insurance [3].

We must find ways of telling the world how much value the industry can provide following a loss. The most significant part of that value proposition is claims handling, which really is our shop window [4].

Inleiding

1.Historiek verzekeringsrecht UK - Het verzekeringsrecht van het Verenigd Koninkrijk werd jaar en dag gereguleerd door de Marine Insurance Act 1906. De leemtes in deze wet werden geregeld opgevuld door de rechtspraak en door de verzekeraars.

Dit leidde in de tweede helft van de 20ste eeuw enerzijds tot uiteenlopende rechtspraak die deze wet trachtte te versoepelen voor de verzekerde en anderzijds tot drie grote herzieningsgolven.

In 2006 namen de English Law Commission en de Scottish Law Commission (hierna: “Law Commissions”) deze taak op zich [5]. Dit resulteerde in vier wetten: de Third Parties (Rights against Insurers) Act 2010, de Consumer Insurance (Disclosure and Representations) Act 2012, de Insurance Act 2015 [6] en de Enterprise Act 2016 [7]. Deze wetten wijzigden de Marine Insurance Act, zonder deze laatste echter op te heffen [8].

2.Inhoud bijdrage - Deze bijdrage vergelijkt de Enterprise Act 2016 enerzijds met de vorige regelgeving van het Verenigd Koninkrijk omtrent de laattijdige betaling door de verzekeraar en anderzijds met het geldend Belgisch recht.

3.Laattijdige betaling - Een verzekering beschermt de verzekerde c.q. de derde-schadelijder tegen risico's die hij zelf niet kan dragen. Maar wat als de verzekeraar gedurende een té lange tijd talmt met het uitbetalen van de verschuldigde schadevergoeding?

De verzekeraar kan verscheidene redenen hebben om dit te doen, gaande van bijkomende onderzoeken naar het schadegeval, tot de schadebegroting en mogelijke verzekeringsfraude. Een verzekeraar kan ook om minder fraaie bedrijfspolitieke redenen talmen met betalen [9].

In die gevallen kan de verzekerde c.q. de derde-schadelijder geconfronteerd worden met ernstige financiële problemen. De continue geldstroom en de mogelijkheid om handel te blijven voeren, ook na het realiseren van het risico, is essentieel [10].

4.Enterprise Act - De Law Commissions bespraken in 2014 reeds een oplossing voor het verzekeringsrecht van Engeland en Wales. Hiervoor consulteerden de Law Commissions verscheidene actoren uit de verzekeringsindustrie en rechtspractici [11].

De regering luisterde echter naar verscheidene kritieken op het voorstel en sloot het deel Late payment uit van de Insurance Act 2015 [12]. Volgens verscheidene actoren was de oplossing van de Law Commissions te controversieel [13].

De Law Commissions lieten het hier niet bij en herhaalden hun voorstel, dat uiteindelijk resulteerde in de afkondiging van de Enterprise Act 2016 die in werking trad op 4 mei 2017.

5.Relevantie recht van het Verenigd Koninkrijk - Een harmonisatie van het Europees verzekeringsrecht is wellicht een halt toegeroepen door de Brexit en eenvormige interpretaties van het verzekeringsrecht via prejudiciële vragen van Engelse rechters na een Brexit staan misschien ook op de helling.

De verzekeringsmarkt van het Verenigd Koninkrijk is mondiaal en de (beperkte) verhuizing van een aantal verzekeringsondernemingen naar het continent zal hieraan niet veel veranderen [14].

In de praktijk zal nog verhoogde aandacht besteed moeten worden aan de keuze van het toepasselijk recht in de gevallen waarin de Europese regelgever dit voor grote risico's toelaat [15].

Sommige wetgevende initiatieven in het Verenigd Koninkrijk leveren stof voor rechtsvergelijkende reflectie.

I. Verenigd Koninkrijk
A. Vóór de Insurance Act 2015 en de Enterprise Act 2016

6.Probleemstelling - In Engeland en Wales heerste er vóór de nieuwe wetten een situatie waarbij een verzekerde niets kon doen tegen de laattijdige betaling door een verzekeraar, noch tegen een onredelijke weigering om te betalen [16]. Hij kon geen vergoeding verkrijgen voor de schade die daardoor werd veroorzaakt. Het enige wat de verzekerde kon vorderen, was een interest op het verschuldigde bedrag [17]. Vaak is interest echter niet voldoende om de schade te vergoeden.

De Marine Insurance Act 1906 legde aan de verzekeraar de verplichting op om de verzekeringsovereenkomst te goeder trouw uit te voeren (“duty of utmost good faith”). De Insurance Act 2015 behield deze verplichting, maar de sanctie van ontbinding van de overeenkomst (“avoidance”) in geval van schending van deze bepaling verdween. Toch zag de rechtspraak in deze verplichting geen bron om schadevergoeding toe te kennen wegens laattijdige betaling.

Het verbod om schadevergoeding toe te kennen voor een laattijdige betaling gold niet voor andere dan schadeverzekeringen zoals levensverzekeringen. Daarnaast kon een verzekerde tevens een schadevergoeding wegens laattijdige betaling vorderen als de verzekeraar zich ertoe had verbonden om het verzekerde goed te herstellen [18].

Er bestond kritiek op deze onbillijkheid, ook vanuit de verzekeringsondernemingswereld [19].

7.Schotland - In Schotland lag de situatie anders dan in Engeland en Wales. De verzekerde kon daar wel degelijk een schadevergoeding vorderen van de verzekeraar die te laat betaalde. De Law Commissions waren van mening dat de situatie in Schotland ook beter strookte met de verzekeringsrealiteit [20]. Hoewel de Law Commissions het verzekeringsrecht van zowel Engeland, Wales als Schotland herzien in de Insurance Act en de Enterprise Act, wijzigden ze nagenoeg niets aan het Schots recht.

a. Hold harmless principle

8.Algemeen contractenrecht - In Engeland en Wales heeft de benadeelde partij in de regel recht op een schadevergoeding indien haar debiteur haar contractuele verbintenissen schendt en daardoor schade veroorzaakt [21].

Dit was echter niet het geval voor verzekeringsovereenkomsten.

De reden waarom schadevergoeding voor laattijdige betaling niet mogelijk was, is drieledig. Ten eerste bestaat, volgens een archaïsche fictie, de eerste verplichting van de verzekeraar erin om de realisatie van het risico te vermijden (“hold harmless principle”). De verplichting om de verzekerde schadevergoeding te betalen wegens het intreden van het risico, komt daarbij slechts op de tweede plaats. Indien, ten tweede, de betaling van verzekeringsvergoedingen overeenstemt met de vergoeding van een schade eerder dan de aflossing van een schuld, dan is er geen verdere verplichting om “schade bovenop schade” te vergoeden. Ten derde bestond er vóór de Enterprise Act 2016 geen wettelijke regel die de verzekeraar verplichtte om binnen een bepaalde tijd over te gaan tot uitbetaling [22].

Hierna worden deze principes verder uiteengezet.

9.Hold harmless - Volgens het verzekeringsrecht van het Verenigd Koninkrijk heeft een verzekeraar de contractuele verplichting om de realisatie van het risico te vermijden en niet om een bedrag te betalen indien het risico zich toch voordoet (“hold harmless principle”) [23].

Once the loss is suffered or the expense incurred, the indemnifier is in breach of contract for having failed to hold the indemnified person harmless against the relevant loss or expense; this phraseology is entirely appropriate to cover both the loss against which the insured is indemnified under property insurance, and the expense against which he is indemnified under liability insurance.” [24].

In die redenering is de uitbetaling door de verzekeraar een schadevergoeding voor zijn contractuele wanprestatie omdat hij het risico niet heeft vermeden [25]. De vergoeding van de schade resulterend uit de niet-vermijding van het risico is dan een tweede contractuele verplichting [26].

Om een voorbeeld te noemen, de brandverzekeraar zou in de eerste plaats moeten vermijden dat er zich een brand voordoet. Lukt hem dat niet, dan pas is hij verplicht om een schadevergoeding te betalen. Dergelijk principe leidde tot hallucinante situaties die niet overeenstemden met de commerciële realiteit, noch met de visie van andere rechtsstelsels [27].

10.Schadevergoeding voor schadevergoeding - Aangezien het naar Engels recht niet mogelijk is om schadevergoeding te vragen voor een laattijdige schadeloosstelling, maar alleen voor de laattijdige betaling van een schuld, had een verzekerde omwille van deze redenering geen recht op schadevergoeding [28].

There is no such thing as a cause of action in damages for late payment of damages. The only remedy which the law affords for delay in paying damages is the discretionary award of interest pursuant to statute.” [29].

Dit gold overigens ook indien de partijen in het contract gestipuleerd hadden dat de verzekeraar onverwijld dient uit te betalen [30].

11.Kritiek - Op dit principe werd veel kritiek geuit, en dat niet alleen door de Law Commissions. Het principe was een fictie en weerspiegelde de verwachtingen van de partijen niet [31]. H. Stokes heeft dit kernachtig als volgt verwoord:

An insurer has no intention, at the inception of a policy, to sit outside the insured's premises and prevent a break-in or a fire from occurring, nor does an insured expect their insurer to. Equally, such an insurer would not regard itself as in breach of contract when a break-in or a fire does occur at its insured's premises. It is nonsensical for the law to operate in a way which neither party to the contract expects or intends.” [32].

Ook rechters wezen niet zonder aarzeling de vordering van verzekerden af. Telkens gaven zij aan dat er nood was aan hervorming [33].

12.Rechtsvergelijkend - De Law Commissions onderzochten of in een aantal andere rechtsstelsels de laattijdige betaling door de verzekeraar gesanctioneerd wordt met een schadevergoeding. Enkele van deze rechtsstelsels in common law worden hierna bondig besproken [34].

13.Schotland - Niet ver van huis, legde Schotse rechtspraak reeds aan alle verzekeraars op om binnen een redelijke termijn het verschuldigde bedrag uit te betalen, ook al was dit niet bedongen in de verzekeringsovereenkomst. De mogelijkheid werd zo opengehouden voor de verzekerde om schadevergoeding te vorderen wegens contractbreuk indien de verzekeraar zich hier niet aan hield [35].

De verzekeraar heeft naar Schots recht een contractuele verplichting om een som geld te betalen aan de verzekerde gelijk aan zijn schade door het realiseren van het risico. Het “hold harmless principle” geldt hier bijgevolg niet [36].

14.Verenigde Staten van Amerika - In de Verenigde Staten van Amerika wordt de verbintenis van een verzekeraar beschouwd als het betalen van een vergoeding voor een schadegeval zoals gedekt door de polis [37]. In sommige staten heeft de verzekerde slechts recht op compensatoire interesten indien de verzekeraar zich niet tijdig houdt aan deze verbintenis [38]. Andere staten geven de verzekerde echter een bijkomend recht om schadevergoeding te vorderen [39].

Bovendien hebben beide partijen in de Verenigde Staten een plicht om de overeenkomst te goeder trouw uit te voeren [40]. Dit beginsel heeft in sommige staten geleid tot een apart buitencontractueel aansprakelijkheidsregime, naast het contractuele regime [41]. Eenzelfde problematiek van (quasi) verboden samenloop uit het Belgische rechtsstelsel kennen de Verenigde Staten van Amerika niet. Door deze toegestane samenloop kunnen verzekerden hun verzekeraar die ongegrond te laat betaalt ook op een buitencontractuele basis aanspreken, met hogere vergoedingen tot gevolg [42].

Toch hebben sommige staten limieten gesteld op deze mogelijkheid om buitenproportionele schadevergoedingen te vermijden [43].

15.Australië - Australië ziet de verbintenis van de verzekeraar eveneens als de betaling van een schadevergoeding indien het risico zich realiseert [44].

Ook in Australië hebben alle verzekeraars, ongeacht de inhoud van de verzekeringsovereenkomst, krachtens artikel 13 Insurance Act 1984 de impliciete verplichting om de verzekeringsovereenkomst te goeder trouw uit te voeren (“utmost good faith”) en om de vergoeding tijdig uit te betalen [45]. De verzekeraar schendt deze bepaling echter niet indien hij zich aanvankelijk verweert tegen de vordering van de verzekerde en dit uiteindelijk onterecht blijkt te zijn [46]. Het staat de verzekeraar in Australië dus vrij om de vordering van de verzekerde te onderzoeken.

In ieder geval heeft de verzekerde recht op interesten vanaf het moment waarop de verzekeraar redelijkerwijze de vergoeding had moeten betalen [47].

In Australië is het echter minder vanzelfsprekend dat de verzekerde recht heeft op een bijkomende schadevergoeding op grond van de goede trouw [48]. Toch wordt deze mogelijkheid vooropgesteld door de hoogste rechtscolleges en door de Australische Law Commission [49].

De Supreme Court of New South Wales heeft geoordeeld dat de verzekerde ook schadevergoeding kan vorderen vanwege een gewone contractbreuk, los van de goede trouw [50]. De verzekeraar heeft immers de verplichting om te betalen binnen een redelijke termijn [51]. Indien hij dat niet doet, moet de verzekerde in een positie worden geplaatst waarin hij zou hebben gestaan indien de verzekeringsovereenkomst tijdig was uitgevoerd [52].

De Australische Law Commission die de Insurance Act 1984 heeft geschreven, weigerde uitdrukkelijk om het buitencontractuele systeem van de Verenigde Staten over te nemen [53]. Bijgevolg is schadevergoeding enkel mogelijk op contractuele basis.

16.Canada - Het Canadese verzekeringsstelsel ziet de verbintenis van de verzekeraar als een verbintenis tot het betalen van een geldsom [54]. In principe betekent dit dat de verzekerde enkel interesten mag vorderen indien de verzekeraar te laat betaalt [55]. Een bijkomende drempel wordt toegevoegd omdat de verzekerde moet bewijzen dat de partijen akkoord zijn gegaan, wisten of moesten weten dat laattijdige betaling van het verschuldigde bedrag interesten kan veroorzaken [56].

Ook in Canada heeft de verzekeraar een contractuele verplichting om de verzekeringsovereenkomst te goeder trouw uit te voeren [57]. Deze goede trouw strekt zich uit tot de verbintenis om tijdig over te gaan tot uitbetaling indien er geen redelijke grond is om de dekking te betwisten of om de betaling achter te houden [58]. Indien de verzekeraar de goede trouw heeft geschonden, kan hij geconfronteerd worden met een schadevergoeding [59].

b. Uitzonderingen op het hold harmless principle

17.Wanneer? - De ban van schadevergoeding in Engeland en Wales vóór de Enterprise Act, gold enkel voor schadeverzekeringen. Zo is het principe niet van toepassing op levensverzekeringen omdat deze beschouwd worden als geldschulden [60] en evenmin voor polissen waarbij de verzekeraars zich ertoe verbinden het verzekerde goed te herstellen [61].

18.Consumenten - Wat consumenten betreft, had de Financial Ombudsman Service (hierna “FOS”) reeds eerder de houding aangenomen dat een verzekerde een schadevergoeding kon vorderen in geval van laattijdige betaling. Volgens de FOS werd dit in het algemeen geaccepteerd door de verzekeringsmarkt [62].

B. De Enterprise Act 2016

19.Initiatief Law Commissions - De Law Commissions zagen in dat dergelijke situatie niet meer houdbaar was. Ze waren niet alleen van mening dat het gebrek aan mogelijke schadevergoeding voor laattijdige betaling indruist tegen het algemeen contractenrecht en de commerciële realiteit, maar ook dat dit onrechtvaardig, beginselloos en niet zakelijk is (“unfair, unprincipled and uncommercial”) [63].

20.Wijzigingen - De Enterprise Act 2016 heeft verscheidene wetten van het Verenigd Koninkrijk gewijzigd, waaronder de Insurance Act 2015. De volgende wijzigingen hebben betrekking op alle soorten verzekeringsovereenkomsten.

a. Betaling binnen een redelijke termijn

21.Impliciete verplichting - De Enterprise Act voegt een nieuw Part 4A, “late payment of claims”, met artikel 13A toe aan de Insurance Act 2015.

Elke verzekeraar moet elke verschuldigde betaling gevorderd door de verzekerde onder de verzekeringsovereenkomst binnen een redelijke tijd (“reasonable time”) betalen. Dit is een impliciete verplichting die aan elke verzekeringsovereenkomst wordt toegevoegd.

It is an implied term of every contract of insurance that if the insured makes a claim under the contract, the insurer must pay any sums due in respect of the claim within a reasonable time.

Deze bepaling doet denken aan de Principles of European Insurance Contract Law (hierna “PEICL”), waar artikel 6:104 de verzekeraars verplicht om te betalen zonder onnodige vertraging (“undue delay”) [64]. Dit PEICL-principe lijkt even vaag als de impliciete verplichting ex 13A Insurance Act 2015. Wat evenwel meer specifiek is, is artikel 6:104, para. 3, dat de verzekeraar verplicht te betalen binnen een week nadat hij de vordering heeft geaccepteerd.

Article 6:104 Time of Performance

    • When a claim has been accepted the insurer shall pay or provide the services promised, as the case may be, without undue delay.
    • Even if the total value of a claim cannot yet be quantified but the claimant is entitled to at least a part of it, this part shall be paid or provided without undue delay.
    • Payment of insurance money, whether under para. 1 or para. 2 shall be made no later than one week after the acceptance and quantification of the claim or part of it, as the case may be.” [65].

    Overigens erkent de PEICL dat een bijkomende schadevergoeding voor laattijdige betaling mogelijk is. Indien de verzekeraar volgens PEICL te laat betaalt, is de verzekerde gerechtigd op een interest vanaf het moment waarop de verzekeraar de verzekerde moet uitbetalen. Daarboven mag de verzekerde nog een aanvullende schadevergoeding vorderen luidens artikel 6:105.

    Article 6:105 Late performance

      • If insurance money is not paid in accordance with Article 6:104, the claimant shall be entitled to interest on that sum from the time when payment was due to the time of payment and at the rate applied by the European Central Bank to its most recent main refinancing operation carried out before the first calendar day of the half-year in question, plus seven percentage points.
      • The claimant shall be entitled to recover damages for any additional loss caused by late payment of the insurance money.” [66].

      22.Inhoud - Volgens de Law Commissions wordt het nieuwe artikel 13A aangevuld met een impliciete verplichting die het gemeenrechtelijk contractenrecht toepasselijk maakt [67].

      Deze impliciete verplichting geldt echter enkel in het belang van de verzekerde en niet van derden of andere begunstigden [68]. Een schadelijder die geen verzekerde is, kan bijgevolg nog steeds lang wachten op een vergoeding. Dit is echter niet het geval indien de verzekerde insolvent is, aangezien de verzekeraar dan de contractuele verplichting heeft om de schadelijder te betalen. Dit houdt in dat de schadelijder in dat geval ook recht heeft op een tijdige betaling [69].

      Daarnaast moet de betaling verschuldigd zijn. De verzekeraar moet er bijgevolg mee akkoord zijn gegaan of een rechtbank moet de verzekeraar veroordeeld hebben tot betaling [70]. Dit betekent ook dat de verzekerde moet bewijzen dat er een oorzakelijk verband bestaat tussen de werkelijke schade en het niet betalen van het verschuldigde bedrag [71].

      23.Redelijke tijd - Vervolgens bepaalt artikel 13A wat moet worden verstaan onder een redelijke tijd.

      Ten eerste omvat dit begrip de tijd die nodig is om de vraag tot dekking door de verzekerde te onderzoeken en te beoordelen. Dit komt de stabiliteit van de verzekeringsmarkt ten goede [72].

      Ten tweede bepaalt het artikel dat dit begrip afhangt van alle relevante omstandigheden. Met een aantal factoren moet rekening worden gehouden, namelijk:

        • de aard van de verzekering. Volgens de Law Commissions zijn vorderingen omtrent verzekeringen voor zakelijke onderbrekingen moeilijker te waarderen dan schade aan goederen [73]: een verzekering voor aansprakelijkheid wegens asbest is complexer dan een brandverzekering [74], [75];
        • de omvang en de complexiteit van de vordering, inclusief de plaats van het schadegeval [76];
        • de naleving van elke wettelijke en reglementaire bepaling. De Law Commissions geven als voorbeeld de wetsbepalingen die de verzekeraar verbieden irrelevante informatie op te vragen bij de verzekerde of systematisch laat te antwoorden op eerdere correspondentie [77];
        • factoren buiten de wil van de verzekeraar. De vertraging kan te wijten zijn aan de verzekerde zelf of aan een derde die informatie omtrent het schadegeval moet verstrekken. De verzekeraar kan ook afhankelijk zijn van een andere verzekeraar of van een expert die niet gemakkelijk te vinden is. Hij kan niet aansprakelijk zijn voor deze vertragingen [78]. Stel verder dat een verzekeraar onderworpen wordt aan sancties opgelegd door de overheid en daardoor sommige betalingen niet kan doen, dan kan hem dit niet worden verweten [79].

        Een groot caveat is echter dat een verzekeraar aansprakelijk is voor de onafhankelijke personen of ondernemingen die hij aanstelt bijvoorbeeld voor de begroting van de schade. Indien zij, onafhankelijk van de wil van de verzekeraar, talmen met hun onderzoek, zal de verzekeraar zich naar gemeen contractenrecht in de regel niet kunnen schuilen achter hun gedrag [80].

        24.Redelijke betwisting - Als de verzekeraar aantoont dat er redelijke gronden bestonden om de vordering tot betaling te betwisten, of het nu gaat om het verschuldigde bedrag of om de vraag of er überhaupt iets verschuldigd is, dan schendt de verzekeraar de impliciete verplichting niet zolang de betwisting bestaat.

        In dat geval is het gedrag van de verzekeraar bij de behandeling van de vordering wel relevant om te oordelen of hij de impliciete verplichting heeft geschonden en zo ja, vanaf wanneer. Indien de verzekeraar bijvoorbeeld het schadegeval onredelijk traag onderzoekt of zijn standpunt traag verandert als meer informatie aan het licht komt, schendt hij alsnog de impliciete verplichting van artikel 13A [81]. De verzekeraar kan ook geconfronteerd worden met een schadevergoeding indien hij eerst nalaat de vordering van de verzekerde te onderzoeken en pas na verloop van tijd de vordering op basis van redelijke gronden betwist [82].

        De Law Commissions raden bijgevolg aan om een vaststaand, onbetwistbaar bedrag reeds te betalen, om vervolgens te onderzoeken of het resterend gevorderde bedrag verschuldigd is [83].

        De achterliggende gedachte is dat het nog steeds mogelijk moet zijn voor verzekeraars om potentiële fraude of niet-naleving van de polisvoorwaarden te onderzoeken, alsook om de precieze draagwijdte en omstandigheden van het schadegeval te bepalen, zolang dit redelijk blijft [84].

        25.Rechtsmiddelen - Volgens artikel 13A zijn er meerdere rechtsmiddelen tegen een schending van de impliciete verplichting beschikbaar. Zo is schadevergoeding mogelijk, alsook het recht om de betaling te vorderen en het recht op interesten.

        De verzekerde kan bijgevolg schadevergoeding vorderen indien de interesten zijn schade niet dekken of indien hij contractueel of wettelijk geen recht heeft op interesten [85]. Daarnaast kan de verzekerde ook interesten vorderen die lopen voor de gerechtelijke procedure indien de schadevergoeding niet volstaat [86]. Dubbele vergoeding is vanzelfsprekend niet mogelijk [87]. De betaling van interest moet aangerekend worden op de schadevergoeding.

        Zoals hierboven reeds uiteengezet, maakt de Enterprise Act 2016 de verplichting van een tijdige betaling contractueel. Niet tijdig betalen is dus een contractuele wanprestatie waardoor het gemeen contractenrecht van toepassing is.

        b. Contractuele afwijking van artikel 13A

        26.Dwingend recht? - Artikel 29.1 van de Enterprise Act 2016 voegt een nieuw artikel 16A toe aan de Insurance Act 2015. Dit artikel 16A handelt over de mogelijkheid om contractueel af te wijken van artikel 13A.

        27.Consument - De nieuwe alinea 1 van artikel 16A bepaalt dat geen enkele verzekeringsovereenkomst met een consument kan afwijken van artikel 13A indien de consument daardoor in een slechtere positie komt. De impliciete verplichting is bijgevolg dwingendrechtelijk voor verzekeringsovereenkomsten met consumenten [88].

        De verzekeraar kan de impliciete verplichting niet uitsluiten, noch zijn aansprakelijkheid voor laattijdige betaling uitsluiten of beperken [89].

        28.Niet-consument - Wat betreft niet-consumenten is artikel 13A het standaardregime voor verzekeringsovereenkomsten, maar mogen de partijen afwijken van de bepaling onder strikte voorwaarden [90]. Er zijn twee situaties te onderscheiden.

        Ten eerste kan een afwijkende bepaling omtrent opzettelijke of roekeloze schendingen (“deliberate or reckless breaches”) van de impliciete verplichting uit artikel 13A waardoor de verzekerde in een slechtere positie wordt gebracht, in die mate geen effect sorteren [91]. Dergelijke schendingen zijn absoluut verboden.

        Een schending is opzettelijk of roekeloos indien de verzekeraar weet dat hij de impliciete verplichting schendt of deze bewust veronachtzaamt. Hoewel de bewijslast rust op de verzekerde, dient de verzekeraar zich te verweren door zijn gedrag te verklaren [92].

        Volgens de Law Commissions is deze bepaling een schild tegen een mogelijke contract-out te kwader trouw [93].

        Ten tweede kan een afwijkende bepaling omtrent andere schendingen van artikel 13A - dit zijn derhalve geen opzettelijke of roekeloze schendingen - waardoor de verzekerde in een slechtere positie wordt gebracht, geen effect sorteren tenzij voldaan is aan de bepalingen van artikel 17 inzake transparantie. Voor deze schendingen geldt er derhalve geen absoluut verbod.

        De Enterprise Act 2016 voegt hiertoe in artikel 17 Insurance Act 2015 een verwijzing toe naar artikel 16A. De verzekeraar dient niet alleen voldoende stappen te nemen om de verzekerde te wijzen op een bepaling die nadeliger is dan voorzien in Part 2, 3 en 4 van de Insurance Act 2015 [94], maar ook op elke bepaling die nadeliger is dan voorzien in artikel 13A. Daarnaast moet de nadelige bepaling duidelijk en ondubbelzinnig zijn.

        Alleen dan mag een verzekeringsovereenkomst met een niet-consument afwijken van artikel 13A.

        29.Dwingend en aanvullend - Waar de bepalingen van artikel 13A dwingend zijn voor verzekeringsovereenkomsten met consumenten, kunnen verzekeringsovereenkomsten met niet-consumenten bijgevolg ervan afwijken, tenzij de verzekeraar de bepalingen van artikel 13A opzettelijk of roekeloos heeft geschonden [95].

        30.Minnelijke afspraken - De partijen kunnen na een schadegeval minnelijke afspraken maken omtrent de uitbetaling. Op deze minnelijke overeenkomst zijn de bepalingen van artikel 16A niet van toepassing, zowel wat betreft consumenten als niet-consumenten [96].

        c. Verjaring

        31.Vóór Enterprise Act - De verzekerde kon op grond van het “hold harmless principle” enkel de betaling van de verschuldigde som vorderen. De verjaringstermijn bedroeg in de regel 6 jaar vanaf het realiseren van het risico [97].

        In Schotland loopt de verjaringstermijn van 5 jaar voor het instellen van de vordering tot schadevergoeding vanaf de datum dat de schade voortvloeit uit de schending. Dit is niet gewijzigd.

        32.Limitation Act 1980 - Artikel 30 van de Enterprise Act 2016 voegt een nieuw artikel 5A toe aan de Limitation Act 1980.

        De verzekerde mag dergelijke vordering niet meer instellen na het verstrijken van één jaar vanaf de datum waarop de verzekeraar alle contractueel verschuldigde betalingen heeft voldaan.

        Deze bepaling wijkt af van wat de Law Commissions aanvankelijk hadden voorgesteld. Zij wensten dat de verjaringstermijn zou starten vanaf het moment dat de redelijke termijn om te betalen is verstreken [98]. Dit bleek echter veel kritiek te moeten verdragen. In hun rapport van 2014 stelden zij om die reden niets te willen veranderen aan de gemeenrechtelijke verjaringstermijn [99]. Dit veranderde echter bij de redactie van de Enterprise Act 2016.

        II. Belgisch recht

        33.Enkele cijfers en recente ontwikkelingen in België - In 2018 ontving de Ombudsdienst van de Verzekeringen 6.491 verzoeken tot tussenkomst. 28% van deze verzoeken hebben betrekking op vertraging in de antwoorden aan de consument [100].

        De consumenten hebben zich in 1.672 gevallen tot de Ombudsdienst gericht voor te lange beheerstermijnen en vertragingen bij verzekeringsondernemingen (29% van 5.765). In 129 gevallen hebben consumenten zich tot de Ombudsdienst gericht voor het niet-nakomen van de termijnen door verzekeringstussenpersonen [101].

        Regelmatig wordt in de pers gewag gemaakt van (wetgevende) initiatieven ter bevordering van de afwikkeling van schadegevallen [102].

        A. Principe

        34.Geen bijzondere wettelijke bepaling - Er bestaat geen algemene bepaling m.b.t. het tijdstip waarop de verzekeraar tot nakoming van zijn verbintenissen gehouden is. De verzekerde moet terugvallen op het algemeen verbintenissenrecht [103].

        Voor drie soorten verzekeringen is er wel een wettelijke regeling ingevoerd. De brandverzekering eenvoudige risico's en de WAM-verzekering leggen inderdaad bepaalde begrotings- en vergoedingstermijnen op aan de verzekeraar (zie infra, randnrs. 42 et seq.). Vanaf 22 mei 2020 begint de wettelijke interest op een eerder tijdstip te lopen bij de uitbetaling van een levensverzekering (zie infra, randnr. 48).

        B. Interesten
        a. Kwalificatie schuld verzekeraar en de corresponderende interesten naar gemeen recht

        35.Kwalificatie schuld verzekeraar - De sanctionering van een laattijdige betaling of van een betalingsweigering door de verzekeraar na schadegeval, veronderstelt in de eerste plaats een kwalificatie van de schuld van de verzekeraar. Met andere woorden, is zijn schuld een geldschuld of een waardeschuld?

        Die vraag komt zeer nadrukkelijk aan de orde wanneer een verzekerde of een benadeelde moratoire rente (verwijlrente) dan wel compensatoire rente (vergoedende rente) vordert voor het uitblijven van de schuldvoldoening door zijn verzekeraar.

        Het antwoord op die vraag wordt aangereikt door een florissante rechtspraak waarvan de krachtlijnen hierna worden geresumeerd [104].

        De leer van deze jurisprudentie is in de regel van toepassing zowel op het gemeen verbintenissenrecht als op de nakoming van verzekeringsrechtelijke verbintenissen.

        36.Onderscheid - Een onderscheid dringt zich op tussen enerzijds verzekeringsovereenkomsten die de betaling van een forfaitaire geldsom tot voorwerp hebben, bijvoorbeeld levensverzekeringsovereenkomsten, en anderzijds zaakschadeverzekeringen en aansprakelijkheidsverzekeringen.

        37.Levensverzekering - De levensverzekeraar verbindt zich tot betaling van een bepaalde geldsom in de vorm van een kapitaal of een rente.

        De schadevergoeding wegens vertraging in de uitvoering van zijn betalingsverplichting bestaat nooit in iets anders dan in de wettelijke interest. De interest is verschuldigd zonder dat de schuldeiser enig verlies hoeft te bewijzen en zij is verschuldigd te rekenen vanaf de dag der aanmaning tot betaling, behalve ingeval de wet ze van rechtswege doet lopen [105].

        Indien er opzet van de schuldenaar is, kan de schadevergoeding de wettelijke interest te boven gaan (art. 1153 BW). Desgevallend kunnen de vervallen interesten van kapitalen op hun beurt interest opbrengen mits naleving van de formaliteiten bedongen in artikel 1154 BW.

        In het Jaarverslag 2015 formuleert de Ombudsman van de Verzekeringen een aanbeveling om, net als voor andere verzekeringstakken, afhandelingstermijnen te voorzien, alsook sancties bij niet-naleven ervan [106]. Dit is uiteindelijk gebeurd bij de wet van 2 mei 2019 houdende diverse bepalingen inzake economie (zie infra, randnr. 48).

        38.Zaakverzekering - Zaakverzekeringen beogen de vergoeding van schade (art. 105 W.Verz.) [107].

        De zaakschadeverzekeraar heeft een waardeschuld. Deze waardeschuld moet na schadegeval op haar merites onderzocht worden in het licht van de wettelijke en contractuele verbintenissen van de betrokken partijen. Deze waardeschuld moet ook gekwantificeerd worden.

        Wanneer de in een verzekeringsovereenkomst vastgelegde verbintenis om een vergoeding te betalen als herstel van zaakschade, na de totstandkoming van het schadegeval moet worden geraamd, vormt die verbintenis, vóór de raming ervan, geen sommenschuld in de zin van artikel 1153 van het Burgerlijk Wetboek.” [108].

        De waardeschuld wordt geconverteerd (gemetamorfoseerd) in een geldschuld zodra haar begroting vaststaat of de parameters voor de begroting aangereikt zijn. Vervolgens zal moratoire interest pas opeisbaar worden indien de in artikel 1153 BW bedongen voorwaarden verenigd zijn.

        39.Aansprakelijkheidsverzekeringen - Aansprakelijkheidsverzekeringen strekken ertoe de verzekerde dekking te geven tegen alle vorderingen tot vergoeding wegens het voorvallen van de schade die in de verzekeringsovereenkomst is beschreven en zijn vermogen binnen de grenzen van de dekking te vrijwaren tegen alle schulden uit een vaststaande aansprakelijkheid (art. 105 en 141 W.Verz.).

        Ook de aansprakelijkheidsverzekeraar heeft een waardeschuld die geconverteerd wordt in een geldschuld zodra de aansprakelijkheid van de verzekerde vaststaat en gekwantificeerd is. Ook in dat geval zal moratoire interest pas verschuldigd zijn indien voldaan is aan de voorschriften van artikel 1153 BW [109].

        Merk ook op dat de betaling van de interest door de aansprakelijkheidsverzekeraar wettelijk kan beperkt zijn voor wat betreft het bedrag boven de verzekerde som (art. 146 W.Verz. en art. 6ter KB van 24 december 1992 tot uitvoering van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst).

        40.Tijdstip - Een verzekeringsvergoeding die nog niet begroot werd, is derhalve nog geen geldschuld.

        Het tijdstip waarop een waardeschuld een geldschuld wordt, kan wettelijk, gerechtelijk of conventioneel worden bepaald.

        Rekening houdend met het beschikkingsbeginsel vermag de rechter vergoedende interesten toe te kennen aan de schadelijder vanaf het ontstaan van de schade tot op het tijdstip waarop de waardeschuld een geldschuld wordt, gezien een integrale schadeloosstelling in al haar bestanddelen ook de verplichting inhoudt om de schade te vergoeden die resulteert uit een uitgestelde betaling.

        41.Rentevoet - Bij de bepaling van de interestvoet van de vergoedende interesten is de rechter niet gebonden door de wettelijke interestvoet van artikel 1153 BW. De integrale schade moet namelijk worden vergoed.

        b. Uitzonderingen

        42.Wettelijke uitzonderingen - De verzekerde heeft wat betreft twee specifieke verzekeringen recht op een verhoogde interest. De wetgever heeft de schadebegroting en de vergoedingsafwikkeling omstandig gereguleerd enerzijds in de brandverzekering eenvoudige risico's en anderzijds in de WAM-verzekering.

        Daarnaast zullen nieuwe bepalingen rond de uitbetalingstermijn van een levensverzekeringsovereenkomst van toepassing worden op bestaande overeenkomsten en nieuwe overeenkomsten gesloten ná 22 mei 2020. Door deze nieuwe bepalingen begint de interest sneller te lopen dan voorheen.

        43.Brand eenvoudige risico's - Artikel 121, § 2 W.Verz. zet een systeem uiteen van snelle schaderegeling en -afwikkeling door de expertiseprocedure te expliciteren, door de mogelijke keuzes van de verzekerde naast elkaar te plaatsen, door termijnen op te leggen aan de verzekeraar en door de opschorting van deze termijnen mogelijk te maken.

        Artikel 121, § 7 W.Verz. luidt als volgt:

        In geval van niet-eerbiediging van de termijnen bedoeld bij paragraaf 2, brengt het gedeelte van de vergoeding dat niet wordt betaald binnen de termijnen van rechtswege een interest op die gelijk is aan tweemaal de wettelijke interestvoet te rekenen vanaf de dag die volgt op het verstrijken van de termijn tot op de dag van de daadwerkelijke betaling, tenzij de verzekeraar bewijst dat de vertraging niet te wijten is aan hemzelf of aan een van zijn gemachtigden.

        Hoewel deze paragraaf enkel verwijst naar § 2 en niet naar § 3, lijkt de interpretatie dat de verzekeraar overeenkomstig deze regelgeving ook een dubbele interest zal moeten betalen indien hij een opgeschorte termijn niet respecteert, plausibel [110].

        Krachtens artikel 130 W.Verz. is deze bepaling eveneens van toepassing op de risico's natuurrampen.

        Artikel 121, § 3 W.Verz. schort de betalingstermijnen van artikel 121, § 2 W.Verz. op wanneer er vermoedens bestaan dat het schadegeval opzettelijk veroorzaakt kan zijn door de verzekerde of de verzekeringsbegunstigde. Alsdan behoort het aan de verzekeraar te handelen conform artikel 121, § 3, 2° W.Verz. Het volstaat niet voor de verzekeraar om louter te stellen dat er vermoedens bestaan dat het schadegeval opzettelijk veroorzaakt kan zijn [111].

        44.Andere gevaren dan brand en aanverwante gevaren - Voor verzekeringsovereenkomsten waarbij eenvoudige risico's in hoofdzaak verzekerd worden tegen schade veroorzaakt door elektriciteit, aanslagen en arbeidsconflicten, storm, hagel, ijs- en sneeuwdruk, natuurrampen, water, glasbreuk, diefstal, onrechtstreekse verliezen en bedrijfsschade waarbij een dagelijkse vergoeding wordt gewaarborgd, geldt artikel 9 KB-brand [112].

        De regeling in dit artikel 9 KB-brand komt grotendeels overeen met de regeling uit artikel 121, § 2 W.Verz. Artikel 9 KB-brand legt echter geen sanctie op indien de verzekeraar zich niet houdt aan de termijnen. Hier zal de gemeenrechtelijke regeling inzake interestentoekenning prevaleren.

        45.Terrorisme - Een dekking wegens terrorisme moet eveneens voorzien worden in een polis brand eenvoudige risico's. De wet betreffende de verzekering tegen schade veroorzaakt door terrorisme voorziet evenwel een eigen schadeafwikkelingsregime [113]. Bijgevolg kan een verzekerde die geconfronteerd wordt met terrorisme zich niet beroepen op artikel 121 W.Verz.

        46.WAM-verzekering - Net zoals voor de brandverzekering eenvoudige risico's, heeft de wetgever specifieke verplichtingen opgelegd aan de WAM-verzekeraar in de artikelen 13 en 14 WAM-wet [114].

        Zo is de verzekeraar krachtens artikel 13 WAM-wet verplicht om ofwel een voorstel tot schadevergoeding ofwel een voorstel tot voorschot voor te leggen aan de verzekerde binnen 3 maanden na de datum waarop de benadeelde zijn verzoek tot schadevergoeding heeft ingediend indien de aansprakelijkheid en de schade niet betwist zijn en indien de schade gekwantificeerd of kwantificeerbaar is.

        Indien de aansprakelijkheid of de schade betwist worden of indien de schade niet gekwantificeerd, noch kwantificeerbaar is, is de verzekeraar krachtens artikel 14 WAM-wet verplicht om een met redenen omkleed antwoord te geven op de elementen in het verzoek van de verzekerde binnen 3 maanden na de datum waarop de benadeelde zijn verzoek heeft ingediend. Het begrip “betwisting” bestaat uit het ter discussie stellen of in vraag stellen van de aanspraken van een persoon, het feit hem of haar deze te ontkennen of te weigeren en/of elke controverse of tegenspraak hierover [115].

        Ook hier is de sanctie voor de schending van artikel 13 WAM-wet de betaling van bijkomende interesten. Indien de verzekeraar artikel 14 WAM-wet schendt, is hij van rechtswege een forfaitair bedrag verschuldigd van 250 EUR per dag [116].

        47.Punitive damages - Deze forfaitaire schadevergoeding van 250 EUR per dag doet denken aan punitive damages.

        Over de toelaatbaarheid van punitive damages bestaat veel discussie in de rechtsleer [117]. Zo behoort het toedelen van straffen toe aan de overheid. Daarnaast worden schadevergoedingen in de regel begroot door te onderzoeken wat de concrete schade van de schadelijder is, en niet door de omvang van de fout van de schadeverwekker. Sommige auteurs stellen zelfs dat punitive damages verscheidene bepalingen van de Grondwet en van internationale verdragen schenden. Tot slot lijken punitive damages de schadelijder een ongerechtvaardigd voordeel te geven door een willekeurige en vaak hoge vergoeding toe te kennen [118].

        Zoals bekend, is een verzekering voor punitive damages in principe verboden omdat deze schadevergoeding een strafrechtelijk karakter heeft en een verzekering voor strafrechtelijke inbreuken in beginsel ongeoorloofd is [119]. Het persoonlijk karakter van de straf wordt anders ondergraven, hetgeen de openbare orde raakt [120].

        48.Levensverzekeringsovereenkomsten - De wet van 2 mei 2019 houdende diverse bepalingen inzake economie [121] voegt de artikelen 197/1 tot en met 197/3 toe aan de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen omtrent de uitbetalingstermijn van een levensverzekeringsovereenkomst. De reden voor deze nieuwe bepalingen ligt, volgens de indieners van het wetsvoorstel, bij de frequente klachten over de laattijdige uitbetaling van dergelijke verzekeringen.

        Zo bepaalt artikel 197/2, § 1 W.Verz. dat de verzekeraar binnen een termijn van 2 weken na ontvangst van de aanvraag tot uitbetaling van een levensverzekeringsovereenkomst, aan de begunstigde schriftelijk moet meedelen welke documenten en informatie hij nodig heeft voor deze uitbetaling. Deze termijn wordt wel opgeschort indien de verzekeraar niet over voldoende gegevens beschikt om één of meerdere begunstigden te identificeren of te lokaliseren.

        Na ontvangst van die documenten of informatie begint er een nieuwe termijn van één maand te lopen. Deze termijn kan de verzekeraar gebruiken om mee te delen dat er bijkomende inlichtingen vereist zijn. Als de verzekeraar alle nodige documenten en inlichtingen heeft ontvangen, heeft hij een termijn van één maand om de verzekeringsprestatie uit te betalen (art. 197/2, § 3 en 4 W.Verz.).

        Houdt de verzekeraar zich niet aan deze termijnen, dan begint de wettelijke interestvoet van rechtswege en zonder ingebrekestelling te lopen op de uit te keren verzekeringsprestatie en dit vanaf de dag volgend op het verstrijken van de niet-nageleefde termijn en tot op de dag van het opvragen van de documenten of inlichtingen of tot op de dag van de effectieve uitbetaling. Dergelijke interest is, tot het moment dat deze bepalingen in werking treden, niet verschuldigd voor de periode tussen het overlijden en de betaling van het kapitaal of de rente [122].

        Krachtens artikel 115 van de wet van 2 mei 2019 treden deze bepalingen 12 maanden na de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad in werking (i.e. 22 mei 2020). De bepalingen zijn derhalve van toepassing op zowel de bestaande overeenkomsten als op de overeenkomsten die worden gesloten na hun inwerkingtreding op 22 mei 2020.

        49.Oneerlijke handelspraktijken - Een mogelijke link met het verzekeringsrecht bestaat in artikel VI.103, 4° Wetboek economisch recht.

        Dit artikel bepaalt in essentie dat een verzekeraar geen documenten mag vragen die redelijkerwijs niet relevant kunnen worden geacht om de geldigheid van de vordering tot schadevergoeding te beoordelen met de bedoeling de consument ervan te weerhouden zijn contractuele rechten uit te oefenen. Daarnaast mag de verzekeraar niet systematisch weigeren antwoord te geven op daaromtrent gevoerde correspondentie met hetzelfde oogmerk.

        Indien de verzekeraar dit wel doet, voert hij een oneerlijke handelspraktijk uit die verboden is onder alle omstandigheden (art. VI.103 WER aanhef).

        Krachtens artikel VI.38, tweede lid WER kan de rechter onverminderd gemeenrechtelijke sancties de terugbetaling van de door de consument betaalde bedragen bevelen.

        C. De jurisprudentiële toekenning van een bijkomende schadevergoeding wegens laattijdige betaling

        50.Tergende en roekeloze weigering te betalen - Het hof van beroep te Gent heeft een schadevergoeding toegekend van 25.000 BEF wegens tergende en roekeloze weigering van tussenkomst door de verzekeraar in een diefstalverzekering [123]. De verzekeraar had onredelijk en zonder dat hij op enige ernstige aanwijzing kon steunen tussenkomst geweigerd voor een beweerdelijk opgezette diefstal. Het hof erkende dat de verzekerde schade had geleden door “supplementaire administratiekosten en door ontwrichting van haar liquiditeitspositie”.

        51.Goede trouw - De sanctionering van het gedrag van de verzekeraar kan ongetwijfeld ook berusten op de miskenning van het alles overkoepelende beginsel van de goede trouw [124].

        D. Soft law

        52.Conventies tussen verzekeraars - De verzekeringssector hecht veel belang aan de spoedige schaderegeling en een tijdige uitbetaling. Met het oog daarop hebben de verzekeraars niet-dwingende conventies gesloten [125].

        Vele verzekeraars hebben zich aangesloten bij de Gedragsregels van de Verzekeringsonderneming van Assuralia [126], de Aanbevelingen Schaderegeling van 2013 waar specifieke termijnen voor alle fases van de schaderegeling worden voorgeschreven [127], de RDR-conventie ter regeling van de materiële schade bij ongevallen met motorrijtuigen [128], de Conventie Onschuldige Slachtoffers voor de lichamelijke schade bij dergelijke ongevallen [129], de Gedragsregels van de BA Verzekeraars met betrekking tot slachtoffers van zware ongevallen ongeacht de aard van het ongeval [130] en de Gedragsregels Schadeafwikkeling Verongelukte Kinderen [131], [132].

        Ook EIOPA heeft richtsnoeren uitgevaardigd voor de afwikkeling van schadegevallen in de “Guidelines on Complaints-Handling by Insurance Undertakings” [133].

        *  *

        *

        Zowel naar het Belgisch als naar het Engels recht, kan de verzekerde aanspraak maken op een specifieke schadevergoeding wanneer de verzekeraar zich onrechtmatig gedraagt bij de schadebegroting of ten onrechte obstinaat elke tussenkomst weigert.

        Een verwijtbare niet-naleving van een contractuele verbintenis of van een wettelijke verplichting kan zowel in het Verenigd Koninkrijk als in België aanleiding geven tot een afzonderlijke vergoeding, onderscheiden van de vereffening van de hoofdschuld en al dan niet gepaard gaand met compensatoire of moratoire interesten.

        De verzekerde zal niet alleen het bewijs moeten leveren van een laakbare tekortkoming van de verzekeraar en van een afwezigheid van eigen schuld. Oorzakelijkheids- en voorzienbaarheidsproblemen blijven ook overeind.

        Wellicht is aan beide zijden van de Channel de steeplechase nog niet afgelopen.

        [1] Prof. em. Universiteit Antwerpen, advocaat balie provincie Antwerpen.
        [2] Advocaat balie provincie Antwerpen.
        [3] Law Com No 353/Scot Law Com no. 238, “Insurance Contract Law: Business Disclosure; Warranties; Insurers' Remedies for Fraudulent Claims; and Late Payment”, 17 juli 2014, 261 (hierna “Law Com Report 2014”).
        [4] S. Catlin, Risk & Reward. An inside view of the property/casualty insurance business, Londen, Iskaboo Publishing Ltd., 2017, 7.
        [5] De English Law Commission en de Scottish Law Commission hebben hiervoor de handen in elkaar geslagen. Wat echter vooral van belang was om te hervormen, was het verzekeringsrecht van Engeland en Wales. Het Schots verzekeringsrecht kreeg minder kritiek. Zo verwijzen de Law Commissions vaak naar de situatie in Schotland, omdat daar bv. wel reeds schadevergoeding voor laattijdige betaling door de verzekeraar mogelijk was.
        [6] In werking getreden op 12 augustus 2016.
        [7] In werking getreden op 4 mei 2017.
        [8] M. Huybrechts, “De nieuwe 'Insurance Act 2015'”, IHT 2015, vol. 2, 215.
        [9] L. Mance, “The 1906 Act, common law and contract clauses - all in harmony?”, Lloyd's Maritime and Commercial Law Quarterly, 2011, 346.
        [10] A. Tettenborn, “Late payment of claims: better, but by no means perfect” in M. Clarke en B. Soyer (eds.), The Insurance Act 2015. A new regime for commercial and marine insurance law, Abingdon, Informa Law from Routledge, 2017, 78 (hierna “A. Tettenborn 2017”).
        [11] Law Com/Scot Law Com: “Insurance contract law: a joint scoping paper 3-4”, 2006; A.M. Costabel, “The UK Insurance Act 2015: A Restatement of Marine Insurance Law”, St. Thomas L. Rev. 2017, vol. 27, 139.
        [12] Ö. Gürses en R. Merkin, “The Insurance Act 2015: Rebalancing the Interests of Insurer and Assured”, The Modern Law Review 2015, 1006 en 1025.
        [13] H. Stokes, “Damages for Late Payment under English Law: An Opportunity Missed”, AIDA Europe Conference, Copenhagen, juni 2015, www.michelmores.com/sites/default/files/bila28stokes.pdf, 1 (hierna “H. Stokes 2015”). Het oorspronkelijk document bevat geen paginanummering. Ter verduidelijking worden hierna de pagina's genummerd.
        [14] Wet van 3 april 2019 betreffende de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie (BS 10 april 2019). Zie onder andere T. Meurs, “Gevolmachtigd onderschrijvers: wettelijke regeling inzake statuut en toezicht treedt in werking”, TBH 2019, afl. 3, 450.
        [15] Art. 7, 2. verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I) (Pb. L. 4 juli 2008, afl. 177, 6). Dit artikel verwijst nog naar art. 5, d) eerste richtlijn nr. 73/239/EEG van de Raad van 24 juli 1973 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toegang tot het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche, en de uitoefening daarvan. Ondertussen bevindt de definitie van grote risico's zich in art. 13, 27° richtlijn nr. 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (Pb. L. 17 december 2009, afl. 335, 1).
        [16] Court of Appeal England and Wales 14 juni 1996, Sprung / Royal Insurance (UK) Ltd., 1 Lloyd's Rep IR 1999, 111 en 118; Queen's Bench Division (Commercial Court), Apostolos Konstantine Ventouris / Trevor Rex Mountain, The Italia Express, 2 Lloyd's Rep 1992, 281; Queen's Bench Division (Commercial Court), Normhurst Ltd. / Dornoch Ltd., Lloyd's Rep 2005, 567; Supreme Court 20 mei 2015, International Energy Group Ltd. / Zurich Insurance Plc., UKSC 2015, 33; Court of Appeal 26 november 1998, Pride Valley Foods Ltd. / Independent Insurance Co Ltd., Lloyd's Rep IR 1999, 120; Law Com Report 2014, 249; Law Com / Scot Law Com, issue paper 6, “Damages for late payment and the insurer's duty of good faith”, 24 maart 2010, v (hierna “Law Com issue paper 6”); M. Clarke, “Compensation for failure to pay money due: a 'blot on English common law jurisprudence' partly removed”, JBL 2008, 291; Ö. Gürses en R. Merkin, “The Insurance Act 2015: Rebalancing the Interests of Insurer and Assured”, The Modern Law Review 2015, 1025; H. Stokes 2015, 1; A. Tettenborn 2017, 78.
        [17] Law Com issue paper 6, 1; A. Tettenborn 2017, 78.
        [18] Law Com Report 2014, 252.
        [19] Law Com Report 2014, 251.
        [20] Law Com Report 2014, 258.
        [21] H. Stokes 2015, 1.
        [22] Law Com issue paper 6, 10.
        [23] House of Lords, Irving / Manning, HLC 1847, 287; Court of Appeal, Firma C-Trade SA / Newcastle Protection and Indemnity Association (The Fanti), 1 Lloyd's Rep 1989, 239; Queen's Bench Division (Commercial Court) 30 november 1989, Socony Mobil Oil Inc. / West of England Shipowners Mutual Insurance Association (The Padre Island) , 2 AC 11987, 35; Queen's Bench Division Manchester District Registry Mercantile List (Manchester), Transthene Packaging Co Ltd. / Royal Insurance (UK) Ltd., Lloyd's Reinsurance Law Reports 321996, 40; Law Com Report 2014, 254; H. Stokes 2015, 1; A. Tettenborn 2017, 79.
        [24] Vrije vertaling: “Zodra de schade is opgelopen of de kost werd gemaakt, schendt de verzekeraar het contract omdat hij niet heeft vermeden dat de verzekerde schade heeft opgelopen of kosten heeft gemaakt; deze fraseologie is volkomen passend om zowel de schade te dekken waarvoor de verzekerde vergoed wordt in een zaakschadeverzekering, als de kost waarvoor hij vergoed wordt in een aansprakelijkheidsverzekering.” Queen's Bench Division (Commercial Court), Apostolos Konstantine Ventouris / Trevor Rex Mountain, The Italia Express , 2 Lloyd's Rep 1992, 282.
        [25] Law Com Report 2014, 254.
        [26] H. Stokes 2015, 2.
        [27] H. Stokes 2015, 1.
        [28] House of Lords, Sempra Metals (formerly Metallgesellschaft Limited) / Commissioners of Inland Revenue, UKHL 2007, 34; House of Lords, The President of India / Lips Maritime Corporation (The Lips), 2 Lloyd's Rep 1988, 395; Queen's Bench Division (Commercial Court) Apostolos Konstantine Ventouris / Trevor Rex Mountain, The Italia Express , 2 Lloyd's Rep 1992, 281; Law Com Report 2014, 254; Law Com issue paper 6, 8; H. Stokes 2015, 2; A. Tettenborn 2017, 79.
        [29] Vrije vertaling: “Er is niet zoiets als een vordering voor schadevergoeding voor de late uitbetaling van een schadevergoeding. Het enige rechtsmiddel dat de wet toekent voor de late uitbetaling van een schadevergoeding, is de discretionaire toekenning van wettelijke interesten.” House of Lords, The President of India / Lips Maritime Corporation (The Lips), 2 Lloyd's Rep 1988, 395.
        [30] Zie bv. Queen's Bench Division High Court 18 mei 2006, Tonkin / UK Insurance Ltd., 2006, 2 All ER (Comm)550 2006, 34; House of Lords, The President of India / Lips Maritime Corporation (The Lips), 2 Lloyd's Rep 1988, AC, 395; Law Com Report 2014, 256; A. Tettenborn 2017, 79.
        [31] Queen's Bench Division Manchester District Registry Mercantile List (Manchester), Transthene Packaging Co Ltd. / Royal Insurance (UK) Ltd., Lloyd's Reinsurance Law Reports 321996, 40; Law Com issue paper 6, 11; H. Stokes 2015, 2.
        [32] H. Stokes 2015, 2.
        [33] Lord Justice Evans in Court of Appeal England and Wales 14 juni 1996, Sprung / Royal Insurance (UK) Ltd., 1 Lloyd's Rep IR , 116; Queen's Bench Division High Court 18 mei 2006, Tonkin / UK Insurance Ltd., 2006, 2 All ER (Comm)550 2006, 39; Lord Donaldson, “The 1906 Act, common law and contract clauses - all in harmony?”, Lloyd's Maritime and Commercial Law Quarterly, 2011, 346; Mandrake / Countrywide Assured Group, 2005, EWCA Civ, 840, 25; H. Stokes 2015, 1.
        [34] Het belang van de rechtsvergelijking werd andermaal onderstreept in de studie van de heer Eric Dirix, sectievoorzitter in het Hof van Cassatie: E. Dirix,“De rol van de rechtsvergelijking in de rechtspraak van het Hof van Cassatie”, Jaarverslag van het Hof van Cassatie, 2018, 182.
        [35] Strachan / The Scottish Boatowners' Mutual Insurance Association, 2010, SC, 367; House of Lords, Scott Lithgow Ltd. / Secretary of State for Defence, 45 BLR 1 1989, 20; Law Com Report 2014, 258; Law Com issue paper 6, 1; H. Stokes 2015, 3; A. Tettenborn 2017, 80.
        [36] House of Lords, Scott Lithgow Ltd. / Secretary of State for Defence, 45 BLR 1 1989, 9; Anderson / Commercial Union Assurance Co Plc., SLT 1998, 826; Strachan / The Scottish Boatowners' Mutual insurance Association, SC 2010, 367; Law Com Report 2014, 257.
        [37] Law Com issue paper 6, 104; H. Stokes 2015, 3.
        [38] Restatement of the Law (Second) Contract, 354; California Civil Code, 3302; US Supreme Court Insurance Company / Piaggio,83 US 1872, 378; Supreme Court of New Hampshire Stafford, Smith / Wetherell, 89 NH 1937, 106; Appellate Division of the Supreme Court of New York, Samovar of Russia Jewelry Antique Corp / Generali, 102 AD 2d 1984, 281; Law Com issue paper 6, 104.
        [39] Supreme Court of New Hampshire, Lawton / Great Southwest Fire Insurance Company, 118 NH 1978, 607; US Court of Appeals 1 februari 1990, Royal College Shop Inc. / Northern Insurance Co of New York, 895 F 2d 1990, 670; Law Com issue paper 6, 104; H. Stokes 2015, 3.
        [40] Art. 205 Restatement of the Law (Second) Contracts; Law Com issue paper 6, 106.
        [41] Supreme Court of California, Crisci / Security Insurance, 66 Cal 2d 1967, 425; Supreme Court of California, Gruenberg / Aetna Insurance Co, 9 Cal 3d 1973, 566; Law Com issue paper 6, 107; H. Stokes 2015, 3.
        [42] Supreme Court of California, Gruenberg / Aetna Insurance Co, 9 Cal 3d 1973, 1973; California Court of Appeal, Congleton / National Union Fire Insurance Company of Pittsburg, 189 Cal App 3d 1987, 51; US Supreme Court 7 april 2003, State Farm Mut. Automobile Ins. Co / Campbell, 538 U.S. 408 2003; H. Stokes 2015, 3.
        [43] Law Com issue paper 6, 105; R.H. Jerry, Understanding Insurance Law, Londen, LexisNexis, 2002, 769.
        [44] Law Com issue paper 6, 98; H. Stokes 2015, 4.
        [45] Moss / Sun Alliance Australia Ltd., 55 SASR 1990, 145; Supreme Court 25 juni 1993, Gutteridge / Commonwealth of Australia, onuitg., 12; High Court of Australia 29 augustus 2007, CGU Insurance Ltd. / AMP Financial Planning Ltd., HCA 2007, 133; Law Com issue paper 6, 93; R. Merkin “Reforming insurance law: is there a case for reverse transportation?”, Report for the English and Scottish Law Commissions, 5.8, 8.12.
        [46] Law Com issue paper 6, 94.
        [47] Law Com issue paper 6, 93.
        [48] Law Com issue paper 6, 97.
        [49] Law Com issue paper 6, 97; Australian Law Reform Commission, “Review of the Marine Insurance Act 1909”, ALRC 91, 2001, 10.144; R. Merkin, “Reforming insurance law: is there a case for reverse transportation?”, Report for the English and Scottish Law Commissions, 8.14.
        [50] Court of Appeal Wellington 4 oktober 1985, Stuart / Guardian Royal Exchange Assurance of New Zealand Ltd., 5 ANZ 1988, 60; Moss / Sun Alliance Australia Ltd., 55 SASR 1990, 145; Supreme Court of the Northern Territory, Tropicus Orchids Flowers and Foliage Pty Ltd. / Territory Insurance Office, NTSC 1997, 46; Brescia Furniture Pty Ltd. / QBE insurance (Australia) Ltd., NSWSC 2007, 598; Law Com issue paper 6, 93 en 98.
        [51] Law Com issue paper 6, 98.
        [52] Brescia Furniture Pty Ltd. / QBE insurance (Australia) Ltd., NSWSC 2007, 510.
        [53] Supreme Court 19 juli 2005, Lomsargis / National Mutual Life Association of Australasia Ltd., QSC 2005, 199; High Court of Australia 29 augustus 2007, CGU Insurance Ltd. / AMP Financial Planning Ltd., HCA 2007, 193; H. Stokes 2015, 4.
        [54] Law Com issue paper 6, 115.
        [55] Law Com issue paper 6, 115.
        [56] Supreme Court 26 april 2002, Bank of America Canada / Mutual Trust Company, 2 SCR 2002, 55; Law Com issue paper 6, 115.
        [57] Court of Appeal 15 mei 1986, Frederickson / Insurance Corporation of British Columbia, 69 DLR 4th 1990, 399; Shea / Manitoba Public Insurance Corporation, 1 CCLI 1991; Law Com issue paper 6, 110.
        [58] Court of Appeal 22 maart 2000, Ontario Inc. / Non Marine Underwriters, Lloyds of London, OJ 2000, 29; Law Com issue paper 6, 110.
        [59] Law Com issue paper 6, 111.
        [60] High Court of Wellington, Blackley / National Mutual Life Association Ltd. (No 2), 1 NZLR 1976, 668; Law Com Report 2014, 257.
        [61] Queen's Bench Division (Commercial Court), Ferruzzi France SA / Oceania Maritime Inc. (The Palmea), 2 Lloyd's Rep 1988, 261; R.M. Merkin, Colinvaux's Law of Insurance, Londen, Sweet and Maxwell, 2012, 10; Law Com Report 2014, 252; Law Com issue paper 6, 10.
        [62] Law Com Report 2014, 251; Ö. Gürses en R. Merkin, “The Insurance Act 2015: Rebalancing the Interests of Insurer and Assured”, The Modern Law Review 2015, 1025.
        [63] Law Com No 201/Scot Law Com No 152, Consultation Paper, “Insurance Contract Law: Post Contract Duties and other Issues”, december 2011; Law Com Report 2014, 260.
        [64] www.restatement.info/; J. Basedow, J. Birds, M. Clarke, H. Cousy, H. Heiss en L. Loacker, Principles of European Insurance Contract Law (PEICL), 1ste ed., Munich, Sellier European Law Publishers GmbH, 2009, 216 (een tweede editie verscheen in 2016).
        [65] Vrije vertaling: “Artikel 6:104. Tijdstip van prestatie

        (1) Wanneer een vordering werd aanvaard zal de verzekeraar zonder onnodige vertraging betalen of de beloofde prestatie leveren, naar gelang het geval.

        (2) Zelfs wanneer de totale waarde van een vordering nog niet kan worden gekwantificeerd maar de eiser gerechtigd is tot minstens een deel ervan, zal dit deel worden betaald of geleverd zonder onnodige vertraging.

        (3) Betaling van verzekeringsgeld onder para. 1 of para. 2 zal niet later gebeuren dan één week na de aanvaarding of kwantificatie van de vordering of een deel daarvan, naar gelang het geval.”
        [66] Vrije vertaling: “Artikel 6:105. Laattijdige prestatie

        (1) Indien het verzekeringsgeld niet is betaald in overeenstemming met artikel 6:104 heeft de eiser recht op een interest op dat bedrag vanaf het moment dat de betaling verschuldigd was tot het moment van betaling en aan de interestvoet toegepast door de Europese Centrale Bank op zijn meest recente basis-herfinancieringstransacties uitgevoerd voor de eerste kalenderdag van het kwestieuze halfjaar, plus zeven procentpunten.

        (2) De eiser heeft recht op een schadevergoeding voor elke aanvullende schade veroorzaakt door de laattijdige betaling van het verzekeringsgeld.”
        [67] Law Com Report 2014, 280.
        [68] Law Com Report 2014, 281.
        [69] Art. 1, lid 2 Third Parties (Rights against Insurers) Act 2010; A. Tettenborn 2017, 91.
        [70] Law Com Report 2014, 282.
        [71] De Law Commissions geven het volgende voorbeeld. Indien de verzekeraar 50.000 pond verschuldigd is aan de verzekerde, de verzekerde een lening heeft bij de bank voor 100.000 pond en de bank het faillissement aanvraagt van de verzekerde omdat hij dit bedrag niet kan terugbetalen, moet de verzekerde aantonen dat de bank geen faillissement had aangevraagd als hij reeds 50.000 pond had kunnen terugbetalen door uitbetaling door de verzekeraar. Indien de bank in dat geval alsnog het faillissement had aangevraagd, ontbreekt enig oorzakelijk verband tussen de niet-betaling door de verzekeraar en het faillissement. Law Com Report 2014, 282.
        [72] Law Com Report 2014, 284.
        [73] Law Com Report 2014, 284.
        [74] A. Tettenborn 2017, 84.
        [75] Dit principe bestaat ook in het Belgisch recht, namelijk in art. VI.103, 4° WER (zie infra, randnr. 49).
        [76] Law Com Report 2014, 285; A. Tettenborn 2017, 84.
        [77] Financial Conduct Authority's Handbook of rules and guidance; Schedule 1, paragraph 27 Consumer Protection from Unfair Trading Regulations 2008; Law Com Report 2014, 285.
        [78] Law Com Report 2014, 285.
        [79] Law Com Report 2014, 285; A. Tettenborn 2017, 85.
        [80] House of Lords, Photo Production Ltd. / Securicor Transport Ltd., AC 827 1980, 848; Supreme Court, Woodland / Swimming Teachers Association, UKSC 2003, 66; A. Tettenborn 2017, 86.
        [81] Law Com Report 2014, 288.
        [82] A. Tettenborn 2017, 87.
        [83] A. Tettenborn 2017, 86.
        [84] Law Com Report 2014, 276.
        [85] Queen's Bench Division (Commercial Court), Fast Ferries One SA / Ferries Australia Pty Ltd., 1 Lloyd's Rep 2000, 534; House of Lords, President of India / La Pintada, AC 1985, 104; A. Tettenborn 2017, 91.
        [86] A. Tettenborn 2017, 91.
        [87] House of Lords 27 november 1997, Nykredit Mortgage Bank Plc. / Edward Erdman Group Ltd. (No 2), 1 WLR 1997, 1627; Law Com Report 2014, 283; A. Tettenborn 2017, 92.
        [88] Law Com Report 2014, 296.
        [89] Law Com Report 2014, 296.
        [90] Law Com Report 2014, 296.
        [91] Art. 16A, a. 2 Insurance Act 2015.
        [92] Law Com Report 2014, 298.
        [93] Law Com Report 2014, 272.
        [94] Part 2 gaat over de “duty of fair presentation”, part 3 over “warranties and other terms” en part 4 over “fraudulent claims.
        [95] Law Com Report 2014, 277; M. Huybrechts, “De nieuwe 'Insurance Act 2015'”, IHT 2015, vol. 2, 214.
        [96] Law Com Report 2014, 298.
        [97] Art. 5 Limitation Act 1980; Callaghan / Dominion Insurance Co Ltd., 1997, 2 Lloyd's Rep, 541.
        [98] Law Com Report 2014, 276.
        [99] Law Com Report 2014, 291.
        [100] Jaarverslag 2018 van de Ombudsman van de Verzekeringen, p. 48.
        [101] Jaarverslag 2018 van de Ombudsman van de Verzekeringen, p. 12 en 17.
        [102] Een wetsvoorstel van federaal volksvertegenwoordiger Lachaert (De Standaard, 22 augustus 2017), een mededeling van federaal minister van Werk, Economie en Consumenten belast met Buitenlandse Handel Kris Peeters (De Standaard, 23 augustus 2017), een opinie van prof. Ph. Colle, gedelegeerd bestuurder van Assuralia (De Standaard, 24 augustus 2017) en van mevrouw G. Westland, algemeen coördinator Rondpunt, een organisatie die verkeersslachtoffers informeert (De Standaard, 25 augustus 2017). Wetsvoorstel betreffende de opmaak van een gedragscode voor de behandeling van letselschade en de opmaak van “letselschade richtlijnen”, 20 februari 2018, Parl.St. Kamer 2017-18, nr. 54-2943/001; wetsvoorstel 20 februari 2019 houdende diverse bepalingen inzake economie, Parl.St. Kamer 2018-19, nr. 54-3570/001. Zie ook N. Portugaels en B. Weyts, “Een verplichte voorschotregeling in de verzekeringssector: kan men reeds krijgen waar men misschien (nog) geen recht op heeft?”, RW 2017-18, afl. 6, 202.
        [103] C. Van Schoubroeck, “Termijnen in de schaderegeling BOAR” in J. Rogge (ed.), Schadeloosstelling in verzekeringen, T.Verz. 2003, bijzonder nummer, 38.
        [104] Zie C. Biquet-Mathieu, “L'indemnisation du retard de paiement en présence d'une dette dont l'existence ou le montant nécessite une appréciation”, TBBR 2012, 287; B. De Temmerman, “Interest bij schadevergoeding uit wanprestatie en onrechtmatige daad. Een stand van zaken, tevens aanleiding tot een kritische beschouwing over de grondslagen van het Belgische schadevergoedingsrecht”, TPR 1999, afl. 3, 1277-1441. Zie ook: P. Van Ommeslaghe, Droit des obligations, I, Introduction. Sources des obligations (première partie) , Brussel, Bruylant, 2010, 48 et seq.en 248 et seq.; P. Wery, Droit des obligations, I, Théorie générale du contrat , Brussel, Larcier, 2011, 30, 489 et seq. en 580 et seq.
        [105] Kh. Bergen 10 januari 2001, JLMB 2001, 1165: “Attendu que (…) les intérêts ne courent pas de plein droit en matière d'assurance vie et que la prise de cours des intérêts suppose une mise en demeure de l'assuré; (…)

        Que, si la compagnie d'assurances estime devoir postposer le paiement pour prendre connaissance de renseignements complémentaires relatifs aux circonstances du décès, elle le fait à ses risques et périls et est tenue de verser des intérêts moratoires, si elle a été régulièrement mise en demeure de payer et qu'il apparaît que le refus de paiement immédiat des capitaux ne se justifie pas, compte tenu des éléments du dossier.
        [106] Jaarverslag 2015 van de Ombudsman van de Verzekeringen, p. 29.
        [107] Rb. Hasselt 31 mei 2001, TBH 2003, 688, noot C. Van Schoubroeck.
        [108] Cass. 11 juni 2009, C.08.0196.F, Arr.Cass. 2009, afl. 6-7-8, 1634, TBBR 2012, afl. 7, 344.
        [109] Zie bv. Cass. 29 september 2011, Arr.Cass. 2011, afl. 9, 1961, Pas. 2011, I, afl. 9, 2083, RW 2012-13 (samenvatting), afl. 34, 1330, TBBR 2012, afl. 7, 348. Zie voor een uitgebreide analyse: C. Biquet-Mathieu, “L'indemnisation du retard de paiement en présence d'une dette dont l'existence ou le montant nécessite une appréciation”, TBBR 2012, 287 et seq.
        [110] L. Schuermans en C. Van Schoubroeck, Grondslagen van het Belgische verzekeringsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2015, 481, met verwijzing naar Brussel (18de k.) 22 januari 2013, 2011/AR/685, onuitg.
        [111] Cass. 14 mei 2012, C.10.0284.F, Arr.Cass. 2012, afl. 5, 1257, Pas. 2012, I, afl. 5, 1081.
        [112] Koninklijk besluit van 24 december 1992 betreffende de verzekering tegen brand en andere gevaren wat de eenvoudige risico's betreft (BS 31 december 1992).
        [113] Wet van 1 april 2007 betreffende de verzekering tegen schade veroorzaakt door terrorisme (BS 15 mei 2007).
        [114] Voor kritiek op deze artikelen, zie o.a. M. Fontaine, “Le retard de paiement des indemnités dues par l'assureur” in I. Lutte (ed.), Etats généraux du droit médical et dommage corporel, Limal, Anthemis, 2018, 256 et seq. en N. Stroobants, “Naar een snelle vergoeding voor slachtoffers van verkeersongevallen?”, RW 2018-19, afl. 18, 685 et seq.
        [115] Rb. Brussel (Fr.) 12 januari 2018, RGAR 2019, afl. 2, 15.552.
        [116] De interestvoet is sinds 2003 verminderd van 7% tot 2%. Het bedrag van 250 EUR werd ook niet geïndexeerd sinds 2003. Commissie voor Verzekeringen DOC/C2018/9, “Advies over het wetsvoorstel betreffende de opmaak van een gedragscode voor de behandeling van letselschade en de opmaak van 'letselschade richtlijnen'”, 19 oktober 2018; P.-H. Delvaux, “Le règlement des sinistres: obligation de faire offre et délais de règlement” in B. Dubuisson en P. Jadoul (eds.), Du neuf en assurance R.C. automobile, Brussel, Bruylant, 2004, 148; N. Stroobants, “Naar een snelle vergoeding voor slachtoffers van verkeersongevallen?”, RW 2018-19, afl. 18, 686.
        [117] Zie voor een uitgebreide analyse: I. Vrancken,Punitive damages in het buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht”, TBBR 2014, afl. 9, 426.
        [118] Zie voor een uitgebreide analyse: I. Vrancken,Punitive damages in het buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht”, TBBR 2014, afl. 9, 426.
        [119] Voor administratieve sancties, zie GwH 16 juni 2009, TFR 2010, 444, noot C. Van Craeyvelt; E. Nordin en D. Wuyts, “The insurability of punitive damages under Belgian Law” in X, The power of punitive damages. Is Europe missing out?, Antwerpen, Intersentia, 2012, 420.
        [120] Art. 155 W.Verz.; Cass. 13 maart 2008, D.07.0012.N, Arr.Cass. 2008, afl. 3, 7334, Pas. 2008, I, afl. 3, 706; M.A. Masschelein, “Het verval van een recht (la déchéance)”, RW 2010-11, 696; E. Nordin en D. Wuyts, “The insurability of punitive damages under Belgian Law” in X, The power of punitive damages. Is Europe missing out?, Antwerpen, Intersentia, 2012, 419; I. Vrancken,Punitive damages in het buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht”, TBBR 2014, afl. 9, 445; G.L. Priest, “Insurability and Punitive Damages”, Alabama Law Review 1988-89, 1012.
        [121] BS 22 mei 2019.
        [122] Wetsvoorstel van 20 februari 2019 houdende diverse bepalingen inzake economie, Parl.St. Kamer 2017-18, 54, 3570/001, p. 38.
        [123] Gent 22 december 1995, TBH 1998, 55, noot.
        [124] Cass. 22 juni 1978, geen rolnr., De Verz. 1978, 533, RCJB 1980, 322, RW 1978-79, 1443, RGAR 1981, 10.303 (niet gepubliceerd in Arr.Cass.); Bergen 10 juni 2002, TBBR 2004, 571; Rb. Antwerpen 27 april 2017, AR 12/1535/A, onuitg.
        [125] M. Fontaine, Verzekeringsrecht, Brussel, Larcier, 2017, 322; B. Toussaint, “Résolution amiable des litiges en assurance”, TBH 2017, afl. 10, 1043 et seq.; C. Van Schoubroeck, “Termijnen in de schaderegeling BOAR”, T.Verz. 2003, speciaal nummer, 52.
        [126] Te raadplegen op: www.assuralia.be/nl/sectorinfo/gedragsregels/37-gedragsregels-van-de-verzekeringsonderneming.
        [127] Te raadplegen op: www.assuralia.be/nl/sectorinfo/gedragsregels/49-aanbevelingen-schaderegeling.
        [128] Te raadplegen op: www.assuralia.be/nl/sectorinfo/conventies/189-conventie-rdr-en-expertise.
        [129] Te raadplegen op: www.assuralia.be/nl/sectorinfo/conventies/353-conventie-onschuldige-slachtoffers.
        [130] Te raadplegen op: www.assuralia.be/images/docs/gedragsregels_reglesdeconduite/slachtoffers-zware-o ngevallen_victimes-accidents-graves/120101_NL_slachtoffers-zware-ongevallen.pdf.
        [131] Te raadplegen op: www.assuralia.be/nl/sectorinfo/gedragsregels/48-gedragsregels-schaderegeling-verongelukte-kinderen.
        [132] Zie voor de afdwingbaarheid van deze soft law instrumenten o.a. N. Stroobants, “Naar een snelle vergoeding voor slachtoffers van verkeersongevallen?”, RW 2018-19, afl. 18, 695 et seq. en L. Schuermans en M. van Dongen, “Behoorlijke en spoedige schadeafwikkeling: zijn nieuwe wettelijke initiatieven noodzakelijk of gewenst?” Verzekeringsnieuws 2019, afl. 5, 10.
        [133] Te raadplegen op: www.eiopa.europa.eu/Publications/Guidelines/EIOPA_Complaints_Handling_GL_EN.PDF#search=EIOPA%20complaints%20handling%2 0gl.