Actualités

Insolvabilité

Cass. 12 maart 2020: te laat kan geen kwaad voor hypothecaire schuldeisers

In dit arrest lost het Hof van Cassatie een twistpunt op met betrekking tot een late of vergeten aangifte van schuldvordering van een hypothecaire schuldeiser. De algemene regel is dat schuldeisers tijdig aangifte moeten doen van hun schuldvordering om in aanmerking te komen voor uitdeling (art. 62 Faill. W., thans art. XX.155 WER). Daarnaast geldt dat schuldeisers die in gebreke blijven om hun schuldvordering aan te geven of te bevestigen, niet in aanmerking komen voor de uitdelingen in het faillissement (art. 72 Faill. W., thans art. XX.165 WER).

Deze bepaling staat in contrast met artikel 1326 van het Gerechtelijk Wetboek op basis waarvan de verkoop door de curator van de onroerende goederen van de gefailleerde van rechtswege de overwijzing meebrengt van de prijs ten behoeve van de ingeschreven hypothecaire en bevoorrechte schuldeisers en de zuivering van de genomen inschrijvingen.

Door deze twee bepalingen rees de vraag of hypothecaire schuldeisers die laattijdige of geen aangifte hadden gedaan van hun schuldvordering in het faillissement, nog aanspraak konden maken op de toewijzing van artikel 1326 van het Gerechtelijk Wetboek. Hierop antwoordt het Hof van Cassatie nu bevestigend. Het Hof is van oordeel dat uit deze bepalingen volgt dat « hypothecaire en bevoorrechte schuldeisers niet kunnen uitgesloten worden van de verdeling of de rangregeling van de verkoopopbrengst van de bezwaarde onroerende goederen om reden dat zij geen tijdige aangifte hebben gedaan van hun schuldvordering. »

Met deze beslissing wordt dus een einde gemaakt aan deze discussie en kunnen we vaststellen dat voor een hypothecaire schuldeiser in deze context het concept « te laat » niet bestaat.

 

 

Comments are closed.