Article

Rechtbank van koophandel Gent (afd. Dendermonde), 23/05/2016, R.D.C.-T.B.H., 2017/7, p. 754-755

Rechtbank van koophandel Gent (afd. Dendermonde)23 mei 2016

INSOLVENTIE
Faillissement - Vereffening - Rekening van het faillissement
De overlegging van rekening in de zin van artikel 79 Faill.W. is niet tegenstelbaar aan een schuldeiser, wiens schuldvordering werd aanvaard in proces-verbaal van verificatie van schuldvordering maar die niet werd uitgenodigd voor deze overlegging.
De eerste overlegging is niet geldig gehouden en er dringt zich een nieuw overleg van rekening op.
INSOLVABILITÉ
Faillite - Liquidation - Compte de la faillite
La reddition du compte du curateur au sens de l'article 79 de la loi sur les faillites n'est pas opposable à un créancier dont la créance a été acceptée dans le procès-verbal de vérification des créances mais n'a pas été convoqué à cette reddition.
La première reddition de compte n'a pas été tenue valablement et une nouvelle reddition s'impose.

Meester Ivan Reyns, advocaat, in zijn hoedanigheid van curator faillissement van de heer V.W. - NV BNP Paribas Fortis - J.O. en A.V., vrijwillig tussenkomende partij

Zet.: G. De Croock (wnd. afdelingsvoorzitter), G. Henkens en F. Wielfaert (rechters in handelszaken)
Pl.: Mrs. I. Haeck in eigen naam loco L. Panis en N. Van Laeken
Zaak: A/16/01380
A. Voorwerp van de vordering

1. Bij verzoekschrift tot vrijwillige verschijning vorderen eerste en tweede comparant akte te verlenen van de eis van eerste comparante.

In hoofdorde:

Te horen zeggen voor recht dat de rekeningen zoals overlegd op 19 februari 2016, dienen te worden hersteld in die zin dat het actief beschikbaar voor uitdeling aan de schuldeisers 29.535,11 EUR dient te worden verdeeld als volgt:

Bijzonder bevoorrechte schuldeisers:

- NV EB Lease: 162,64 EUR

- NV BNP Paribas Fortis: 29.372,47 EUR

Ondergeschikt:

Te horen zeggen voor recht dat een nieuw overleg van rekeningen dient te worden georganiseerd conform artikel 79 Faill.W. Waarop de rekeningen van de curator zullen worden herrekend en dienvolgens de aangepaste rekening zal worden voorgelegd aan alle schuldeisers.

Akte te nemen van het feit dat tweede comparante zich aansluit bij de eis van eerste comparant.

De kosten ten laste van de boedel te leggen, deze in hoofde van tweede comparante begroot op 1.320 EUR rechtsplegingsvergoeding.

2. Bij verzoekschrift d.d. 22 april 2016 vorderen de heer J.O. en mevrouw A.V. te mogen vrijwillig tussenkomen.

B. Feiten voorwerp van betwisting

3. Op 19 februari 2016 werd het doen van rekening gehouden in het faillissement V.W. De vrijwillig tussenkomende partij (verhuurder - met het voorrecht van art. 20.1) kwam in nuttige orde voor een bedrag van 11.884,68 EUR. Tweede comparant die in het passief werd aanvaard onder meer als pandhoudende schuldeiser werd niet in nuttige orde opgenomen.

4. Tweede comparant werd ook niet uitgenodigd tot de vergadering van het doen van rekenen.

5. Eerste en tweede comparanten betogen dat het een materiële vergissing betreft. De vrijwillig tussenkomende partij betwist zulks.

C. Beoordeling

6. Vooraleer onderzocht moet worden of het inzake een materiële vergissing betreft, stelt zich de vraag naar de tegenstelbaarheid van het doen van rekenen tegenover de pandhoudende schuldeiser, tweede comparant.

7. Het staat vast dat de pandhoudende schuldeiser niet uitgenodigd werd, zodat hij ook geen opmerkingen kon maken.

8. Het overleg welke werd gedaan is aan de pandhoudende schuldeiser dan ook niet tegenstelbaar, zodat de vraag of het een materiële vergissing in de afrekening betreft wanneer met de rechten van tweede comparant geen rekening werd gehouden niet aan de orde is.

9. De niet-uitnodiging van tweede comparant heeft gelet op de rechten zoals die blijken uit de aanvaarde schuldvordering van tweede comparant, voor gevolg dat het doen van rekenen niet conform artikel 79 Faill.W. gebeurde, welke de oproeping van de schuldeisers voorziet. De gefailleerde is thans in deze procedure niet betrokken. Ook hij kan een belang hebben om standpunt in te nemen, zoals hij die kans bij het eerste overleg wel kreeg.

10. Gelet op dit alles stelt de rechtbank vast dat het eerste overleg niet geldig werd gehouden en dat zich een nieuw overleg van rekening opdringt.

De rechtspleging verloopt in overeenstemming met de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken.

Om deze redenen, de rechtbank,

Rechtdoende op tegenspraak,

Verklaart de vordering ontvankelijk en gegrond zoals hierna,

Zegt voor recht dat zich een nieuw overleg van rekening opdringt te houden conform artikel 79 Faill.W.

Zegt dat elke partij haar eigen kosten dient te dragen.

(…)


Note / Noot

Zie noot Vincent Verlaeckt in dit nummer, p. 759.