Article

Woord vooraf / Avant-propos, R.D.C.-T.B.H., 2019/1, p. 5-6

Woord vooraf / Avant-propos

Gaby Van den Bossche

Voorzitter Nederlandstalige ondernemingsrechtbank te Brussel

Op 5 februari 2019 verspreidde de Nederlandstalige ondernemingsrechtbank te Brussel een persbericht waarin werd gewezen op het schrijnend gebrek aan magistraten in deze rechtbank. Drastische maatregelen zijn nodig en alle betrokkenen moesten op de hoogte gebracht worden [1].

In de loop van de volgende weken en maanden zullen veel partijen die in de Nederlandstalige ondernemingsrechtbank te Brussel een zaak hangende hebben ervan verwittigd worden dat hun zaak niet kan doorgaan op de geplande zitting. Dit is uiteraard een uiterst onaangename boodschap voor partijen die wachten op de behandeling van hun zaak die een jaar eerder reeds werd ingeleid en vastgesteld.

Het wettelijk kader van deze rechtbank telt in principe 11 magistraten. Door een samenloop van omstandigheden zullen binnenkort nog slechts 6 van de 11 magistraten beschikbaar zijn. Eind december 2018 ging een rechter met pensioen. Op 15 februari 2019 werd de benoeming van een rechter in het Marktenhof in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd, en zeer binnenkort wordt een rechter benoemd in het hof van beroep te Antwerpen. Twee magistraten zijn langdurig ziek.

De besparingsmaatregelen die in het hele land gelden maken dat de plaats van de gepensioneerde rechter niet vacant wordt verklaard. De minister van Justitie heeft na het persbericht van 5 februari 2019 beloofd dat de twee vertrekkende magistraten prioritair vervangen zullen worden [2]. We hopen op een spoedige publicatie van de vacante plaatsen. In zijn persbericht van 7 februari 2019 stelt de minister echter ook dat geen rekening wordt gehouden met de zieke rechters. Deze beleidsbeslissing - die overigens niet enkel geldt voor onze rechtbank - leidt met het zeer beperkte kader van de Nederlandstalige ondernemingsrechtbank te Brussel tot een onverantwoorde situatie. In grotere korpsen kan dit gemakkelijker opgevangen worden.

Gelet op de termijnen die in acht moeten worden genomen tijdens de benoemingsprocedure, zullen de nieuwe rechters ten vroegste in de maand september 2019 benoemd worden.

Intussen is de rechtbank, in het kader van een goed beheer, genoodzaakt om een aantal tijdelijke maatregelen te nemen teneinde de instroom van nieuwe zaken en de behandeling van vastgestelde en nog vast te stellen zaken in goede banen te leiden. Voorrang moet verleend worden aan bepaalde kamers. Op de website van de rechtbank wordt vermeld welke kamers voorrang krijgen, welke kamers slechts kunnen zetelen in de mate dat een rechter beschikbaar is en welke kamers moeten gesloten worden.

In de pleitkamers kunnen we op dit ogenblik geen vaststellingen op vaste datum verlenen. Alle zaken die in februari 2019 worden ingeleid voor de inleidingskamer zullen eenzelfde vaststellingsdatum krijgen in februari 2021. Deze zaken zullen, in afwachting van de benoeming van de twee nieuwe rechters, maar worden vastgesteld in de pleitkamers naarmate er rechters beschikbaar zijn. Zodra we duidelijkheid hebben over het tijdstip van benoeming van de twee nieuwe rechters zullen we de maatregelen herzien, pleitkamers kunnen heropenen en bijkomende vaststellingen verlenen. Het is echter nu al te voorzien dat de vaststellingstermijn, die tot op heden ongeveer één jaar bedroeg, spoedig verder zal oplopen: een achterstand die wordt veroorzaakt door het uitstellen van reeds vastgestelde zaken en het schrappen van kamers en/of zittingen, is zeer moeilijk in te halen wanneer het beschikbare aantal rechters van het korps nodig is om de normale instroom te behandelen. Rekenkundige expertise is niet nodig om dat in te zien.

In zijn persbericht van 7 februari 2019 zegt de minister van Justitie dat de instroom van het aantal zaken bij de ondernemingsrechtbanken daalt. Het College van hoven en rechtbanken heeft deze vaststelling in zijn persbericht van 12 februari 2019 genuanceerd [3].

Wanneer de beschikbare cijfers [4] over een ruimere periode worden bekeken, is de trend in het algemeen niet eenduidig dalend. De minister vertrekt van de cijfers voor het jaar 2015 (92.430 nieuwe zaken op de algemene rol koophandel voor heel België) en stelt in de jaren nadien een dalende trend vast (66.262 nieuwe zaken in 2017). De vergelijkbare cijfers voor de Nederlandstalige ondernemingsrechtbank te Brussel zijn respectievelijk 8.691 in 2015 en 6.490 in 2017 (- 25%). Wanneer diezelfde cijfers grondiger worden nagekeken, blijkt net dat zij in de jaren vóór 2015 een duidelijk stijgende trend vertoonden. Het aantal nieuwe zaken voor het hele land op de algemene rol in 2013 bedroeg 68.609. Ook de voorgaande jaren bedroeg het aantal nieuwe zaken telkens ongeveer 68.500. Door de “wet natuurlijke rechter” [5] steeg het aantal zaken bij de rechtbanken van koophandel in 2014 al naar 79.274 en in 2015 tot 92.430. Kortom, in de periode 2013-2015 was er dus eerst een stijging van bijna 35%! Deze gevoelige stijging ging echter niet gepaard met een uitbreiding van het aantal magistraten, ondanks herhaalde vragen daartoe.

Bovendien is de daling van het aantal zaken na 2015 in belangrijke mate te wijten aan de buitengerechtelijke invordering van niet betwiste schuldvorderingen. Deze procedure heeft geen betekenisvolle invloed op de werklast van de magistraten, doch zorgt wel voor een verhoogde administratieve opvolging door de griffie.

Ten slotte heeft de omvorming van de rechtbank van koophandel naar de ondernemingsrechtbank, sedert 1 november 2018, eveneens een aanzienlijke uitbreiding van bevoegdheden naar vrije beroepers, VZW's, etc. met zich mee gebracht. Het valt te verwachten dat deze bevoegdheidsuitbreiding het aantal zaken zal doen toenemen.

De Nederlandstalige en Franstalige ondernemingsrechtbanken te Brussel kregen daarenboven in de laatste jaren nog een aantal exclusieve bevoegdheden voor octrooizaken, Europese modellen- en merkenrechten en vorderingen tot collectieve schadevergoeding toegewezen. Tegenover deze bevoegdheidsuitbreidingen, die niet gelden voor de andere ondernemingsrechtbanken van het land, stond geen kaderuitbreiding. In 2018 werden er bovendien opnieuw méér zaken ingeleid dan in 2017, en waren er in Brussel ook méér faillissementen.

Structurele oplossingen dringen zich op om een herhaling van dergelijke catastrofale situaties als diegene die we thans in de Nederlandstalige ondernemingsrechtbank te Brussel kennen, te vermijden.

Voor een bevoegdheidsoverdracht van de ene rechtbank naar de andere of voor een toekenning van nieuwe bevoegdheden aan bepaalde rechtbanken, zou de impact van de wijzigingen op de werklast en de behoefte aan mensen en middelen moeten worden nagegaan. Indien deze impact betekenisvol is, zouden de nodige mensen en middelen ook effectief moeten voorzien worden.

Er zou een “pool” van magistraten in het leven geroepen kunnen worden, waaruit geput kan worden om in te springen in korpsen waar tijdelijke tekorten zijn, bijvoorbeeld door langdurige arbeidsongeschiktheden. Deze “pool” zou kunnen bestaan uit jonge magistraten aan het einde van de gerechtelijke stage, of uit vrijwilligers die hiervoor opteren, en - waarom niet - uit korpschefs aan het einde van hun mandaat, die zich liever nuttig maken in een andere rechtbank dan benoemd te worden in een hof van beroep.

De huidige situatie van onze rechtbank noopt mij ertoe ook van de advocaten en de balies inspanningen te vragen. Te vaak nog gaat kostbare pleitduur in vastgestelde zaken verloren omdat de rechtbank niet of laattijdig verwittigd wordt dat een zaak niet kan doorgaan omwille van het faillissement van één van de partijen, een tot stand gekomen akkoord, etc. Advocaten moeten, in de mate van het mogelijke, de rechtbank tijdig verwittigen, zodat een andere pleitzaak kan worden vastgesteld. Tijdig betekent niet de week of de dag voordien! Misschien is het nu het gepaste ogenblik om met de balie samen te zitten om een geschiktere (alternatieve) geschillenregeling uit te werken.

Een andere piste zou kunnen zijn om vóór de partijen de zaak in staat gesteld hebben enkel nog conclusietermijnen te bepalen zonder een vaste datum te geven. Hierdoor kan vermeden worden dat de zaak op de bepaalde pleitdatum niet doorgaat.

Elke moeilijkheid biedt ook nieuwe kansen: ik hoop dat de huidige toestand van de Nederlandstalige ondernemingsrechtbank te Brussel aanleiding kan zijn tot structurele oplossingen die voor elke rechtbank, en voor de rechtsonderhorige, nuttig kunnen zijn.

[1] www.rechtbanken-tribunaux.be/nl/nieuws/persbericht-nederlandstalige-ondernemingsrechtbank-brussel.
[2] www.koengeens.be/news/2019/02/07/aantal-magistraten-in-nederlandstalige-ondernemingsrechtbank-in-brussel.
[3] www.rechtbanken-tribunaux.be/sites/default/files/public/content/download/college_comm_-_statstiek_orb_2019-02-12_n l_v_def.pdf.
[4] Bron: kerncijfers 2010-2017 van het College van de hoven en de rechtbanken.
[5] Wet van 26 maart 2014 tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek en de wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties met het oog op de toekenning van bevoegdheid aan de natuurlijke rechter in diverse materies.