Article

Hof van beroep Brussel (5de k.), 22/06/2017, R.D.C.-T.B.H., 2019/2, p. 282-284

Hof van beroep Brussel (5de k.)22 juni 2017

VERZEKERINGEN
Verzekeringsovereenkomst - BA-uitbating en beroeps­aansprakelijkheid met waarborg rechtsbijstand uitbating - Diefstal - Daders onvermogend - Waarborg risico van insolventie van derden - Interpretatie polisvoorwaarden - Dekkingsplafond
In casu kan de taalkundig duidelijke tekst van de algemene voorwaarden van de waarborg “rechtsbijstand uitbating - insolventie van derden” slechts worden gelezen en begrepen in die zin dat de verzekeraar instaat voor de volledige schade die de verzekerde lijdt ingevolge de insolventie van de derde, waarbij enkel voor materiële schade als gevolg van opzettelijke feiten een vrijstelling van 15.000 EUR geldt.
ASSURANCES
Contrat d'assurance - RC exploitation et responsabilité professionnelle avec garantie protection juridique - Vol - Délinquants insolvables - Garantie du risque d'insolvabilité de tiers - Interprétation des conditions de la police - Plafond de couverture
En l'espèce, le texte linguistiquement clair des conditions générales de la garantie « protection juridique - insolvabilité de tiers » ne peut être lu et compris que dans le sens où l'assureur couvre l'intégralité du dommage subi par l'assuré du fait de l'insolvabilité du tiers, une franchise de 15.000 EUR ne s'appliquant qu'aux dommages matériels résultant d'actes intentionnels.

Comm.V. M. / SE Amlin Insurance

Zet.: B. Veeckmans (voorzitter)
Pl.: Mrs. Vandorpe loco Th. Bienstman en M. Van De Walle loco K. Vergels
Zaak: 2014/AR/1181

(…)

De procedure in eerste aanleg

(…)

De procedure in hoger beroep

Tegen dit vonnis heeft M. per verzoekschrift van 16 mei 2014 hoger beroep ingesteld. Zij vordert, in hoofdorde, Amlin te horen veroordelen tot het betalen van 177.226,92 EUR, te vermeerderen met de moratoire interesten tegen de wettelijke interestvoet vanaf de datum van het schadegeval tot de datum van de dagvaarding en vanaf dan met de gerechtelijke interesten tegen dezelfde interestvoet tot de datum van de volledige betaling en tot de kosten van beide aanleggen.

In ondergeschikte orde vordert M. een gerechtsdeskundige aan te stellen met de in haar syntheseconclusie omschreven opdracht.

In uiterst ondergeschikte orde vordert M. om Amlin te horen veroordelen tot het betalen van 15.000 EUR, te vermeerderen met de moratoire interesten tegen de wettelijke interestvoet vanaf de datum van het schadegeval tot de datum van de dagvaarding en vanaf dan met de gerechtelijke interesten tegen dezelfde interestvoet tot de datum van de volledige betaling en tot de kosten van beide aanleggen.

Amlin concludeert tot de ontvankelijkheid maar ongegrondheid van het hoger beroep en de veroordeling van M. tot de kosten van het hoger beroep.

In uiterst ondergeschikte orde vordert Amlin, indien het hof van oordeel zou zijn dat zij dekking verschuldigd is naar aanleiding van het onvermogen van derden in huidig geschil, deze dekking te beperken tot 15.000 EUR.

Bij conclusie, neergelegd op de zitting van 26 mei 2017, heeft de SE Amlin Insurance, hierna verder afgekort als “Amlin”, het geding voor de NV Amlin Europe hervat.

De feiten

M. heeft bij Amlin een verzekeringspolis BA-uitbating en beroepsaansprakelijkheid met onder meer de waarborg “rechtsbijstand uitbating” afgesloten.

Op 3 november 2011 werd M. het slachtoffer van een diefstal van koperkabels in een door haar verhuurd pand gelegen te Puurs. Zij stelt dat zij ten gevolge van deze koperdiefstal aanzienlijke schade heeft geleden.

Bij in kracht van gewijsde getreden vonnis van de correctionele rechtbank te Mechelen van 30 maart 2012 werden drie daders voor deze diefstal strafrechtelijk veroordeeld. Op burgerrechtelijk vlak werden zij solidair veroordeeld tot betaling aan M. van een schadevergoeding van 240.476,92 EUR, te vermeerderen met de vergoedende interesten tegen de wettelijke interestvoet vanaf 3 november 2011, de gerechtelijke interesten en de kosten, waaronder een rechtsplegingsvergoeding van 7.700 EUR.

M. voert aan dat deze daders onvermogend zijn en dat de voormelde polis het risico van insolventie van derden dekt, waarvoor zij vergoeding vordert van Amlin.

De beoordeling

1. M. steunt haar vordering op artikel 2.3 van de algemene voorwaarden van de waarborg “rechtsbijstand uitbating”, luidend als volgt:

Insolventie van derden.

Wij mogen weigeren een vordering in te stellen of een verhaal uit te oefenen wanneer uit de ingewonnen inlichtingen blijkt dat de eventuele aansprakelijke derde onvermogend is.

Indien verhaal moet worden uitgeoefend tegen een behoorlijk geïdentificeerde en via onderzoek of langs gerechtelijke weg als onvermogend erkende derde, betalen wij, met uitzondering van de materiële schade na opzettelijke feiten door deze derden gepleegd tot 15.000 EUR, de vergoeding die voor rekening van deze derde komt en in de mate dat geen enkel openbaar- of privéorganisme als debiteur kan verklaard worden.

Wij verlenen dekking voor het verhaal bij de Commissie voor Financiële Hulp aan Slachtoffers van Opzettelijke Gewelddaden.

Partijen lezen de tekst van deze clausule op een radicaal verschillende wijze.

M. stelt dat Amlin in beginsel dient in te staan voor de volledige schade die de verzekerde lijdt ingevolge de insolventie van de derde, waarbij enkel voor materiële schade als gevolg van opzettelijke feiten een franchise van 15.000 EUR geldt.

Amlin stelt dat zij slechts gehouden is om deze schade te dekken tot beloop van een maximum van 15.000 EUR en voor zover het niet gaat om schade als gevolg van opzettelijke feiten.

Zeer terecht oordeelde de eerste rechter:

- dat na lezing van deze tekst in overeenstemming met de algemeen geldende taalkundige regels, deze slechts kan worden begrepen dat, blijkens de hoofdzin, als uitgangspunt geldt dat Amlin er zich toe verbindt ten laste te nemen “de vergoedingen die voor rekening komen van een geïdentificeerde en onvermogende derde”;

- dat vervolgens door middel van een bijzin, geplaatst tussen komma's, op het voorgaande een uitzondering wordt geformuleerd, voor wat betreft “de materiële schade ingevolge opzettelijk gepleegde feiten tot 15.000 EUR”;

- dat bijgevolg deze taalkundig duidelijke tekst slechts kan worden gelezen en begrepen op de wijze zoals door M. wordt voorgehouden;

- dat om de door Amlin aangehangen betekenis aan de tekst te kunnen toeschrijven, deze als volgt had moeten luiden, mits verplaatsing van een komma: “(...) betalen wij, met uitzondering van de materiële schade na opzettelijke feiten door deze derden gepleegd, tot 15.000 EUR de vergoeding die voor rekening van deze derde komt (…)”;

- dat het feit dat een Franstalige tekst, waarvan Amlin voorhoudt dat het de Franstalige tegenhanger is van deze polis, een andere inhoud kent, hieraan geen afbreuk doet, aangezien de Nederlandstalige clausule de enige is waartoe partijen zich hebben verbonden en deze Nederlandstalige tekst op zich duidelijk is;

- dat het enkele feit dat de clausule in kwestie gevolgen heeft die prima facie verstrekkend en niet voor de hand liggend kunnen zijn, geen afbreuk doet aan de duidelijke tekst van de polis, die overigens werd opgesteld door Amlin en waartoe partijen door de ondertekening ervan zich hebben verbonden.

2. Het wordt niet betwist dat de drie daders van de diefstal behoorlijk werden geïdentificeerd in het in kracht van gewijsde getreden vonnis van 30 maart 2012 van de correctionele rechtbank te Mechelen.

Betreffende de insolventie van deze drie daders stelt Amlin op p. 7 van haar syntheseconclusie in hoger beroep “zich naar de wijsheid van de rechtbank te gedragen”.

Deze insolventie wordt bewezen door de door M. overgelegde brieven van de advocaten van de daders en door het uitdrukkelijk verzet namens Amlin bij e-mail van haar contactpersoon van 30 mei 2012 om het correctioneel vonnis te laten uitvoeren.

Aangezien M. vergoeding vordert voor materiële schade en deze schade het gevolg is van een (per definitie opzettelijke) diefstal, volgt uit het voorgaande dat een vrijstelling van 15.000 EUR ten hare laste blijft.

Amlin verwijst tevens naar het dekkingsplafond van 50.000 EUR in artikel 5.1 van de algemene polisvoorwaarden.

Luidens de tekst van deze clausule heeft dit dekkingsplafond uitsluitend betrekking op de waarborgen strafrechtelijke verdediging, burgerrechtelijk verhaal voor materiële, immateriële en lichamelijke schade en contractuele geschillen.

Amlin toont niet aan dat dit dekkingsplafond van 50.000 EUR eveneens betrekking heeft op de waarborg insolventie van derden.

3. Verder oordeelde de eerste rechter terecht:

- dat M. zich ten aanzien van Amlin niet kan beroepen op het gezag van gewijsde van het vonnis van 30 maart 2012 van de correctionele rechtbank te Mechelen, voor wat de omvang van haar schade betreft;

- dat M. moet bewijzen dat haar werkelijk geleden schade als gevolg van de koperdiefstal méér bedraagt dan de vergoeding die zij reeds ontving van haar brandverzekeraar, hetzij 48.250 EUR, vermeerderd met de voormelde vrijstelling van 15.000 EUR, oftewel 63.250 EUR in hoofdsom, indien zij op een bijkomende vergoeding ten opzichte van Amlin wil aanspraak maken.

Betreffende de omvang van haar schade legt M. in hoger beroep een aantal aanvullende stukken neer.

In deze stukken wordt beschreven welke installaties van M. zich bevonden in het betreffende gebouw, vooraleer de koperdiefstal plaatsvond. Tevens worden enkele keuringsverslagen van deze installaties bijgebracht. Eveneens legt M. een gedeelte van het strafdossier over, waaruit moet blijken dat ten gevolge van de koperdiefstal de volledige installaties werden vernield. Verder zet M. uiteen dat, aangezien de installaties nog in perfect werkende staat waren vooraleer de koperdiefstal plaatsvond, zij de intentie had om de volledige installaties in de nieuwbouw te integreren. Ten slotte legt zij een stuk voor van de door haar geraadpleegde elektricien, waarbij de schade wordt geraamd op 244.825 EUR.

Aangezien Amlin deze eenzijdige schaderaming niet aanvaardt, is het, gelet op het technisch karakter van de betwisting, noodzakelijk een gerechtsdeskundige met de hierna vermelde opdracht aan te stellen. Zelfs indien de deskundige ter plaatse geen of nog weinig nuttige vaststellingen zou kunnen doen, kan hij op tegensprekelijke en onpartijdige wijze advies uitbrengen over de betrouwbaarheid van de overgelegde stukken.

Het komt aan M. als oorspronkelijk eisende partij toe om de gerechtsdeskundige te provisioneren.

(…)