Article

Rechtbank van eerste aanleg Brussel (21ste k., burgerlijke zaken), 01/02/2017, R.D.C.-T.B.H., 2019/2, p. 301-304

Rechtbank van eerste aanleg Brussel (21ste k., burgerlijke zaken)1 februari 2017

VERZEKERINGEN
Brandverzekering - Onopzettelijke brandstichting - Preventiemaatregelen - Geheel of gedeeltelijk verval van het recht op verzekeringsprestatie - Artikel 11 WLVO (art. 65 W.Verz.) - Bewijslast - Verzekeraar
Het feit dat in de bijzondere voorwaarden gesteld wordt dat bij het niet naleven van de preventiemaatregelen, namelijk dat de vuilnis- en asbakken moeten bestaan uit onbrandbare materialen en voorzien zijn van een deksel met automatische sluiting dat gesloten blijft, de “uitsluiting” voorzien in artikel 53, § 1, 3° van de algemene voorwaarden van toepassing is en het feit dat bedoeld artikel 53 staat onder de hoofding “algemene uitsluitingen”, nl. in casu “het ontbreken van de preventiemaatregelen” betekent nog niet dat deze bepaling geen vervalbeding uitmaakt in de zin van artikel 11 WLVO.
Bijgevolg dient de verzekeraar te bewijzen dat de verzekerde zijn contractuele verbintenissen niet is nagekomen en dat de vuilbak niet uit onbrandbaar materiaal bestond.
ASSURANCES
Assurance incendie - Incendie involontaire - Mesures de prévention - Perte totale ou partielle du droit aux prestations d'assurance - Article 11 LCAT (art. 65 LRA) - Charge de la preuve - Assureur
Le fait que les conditions particulières stipulent qu'en cas de non-respect des mesures de prévention, à savoir que les poubelles et cendriers doivent être constitués de matériaux incombustibles et avoir un couvercle à fermeture automatique qui reste fermé de sorte que l'« exclusion » prévue à l'article 53, § 1er, 3°, des conditions générales trouvera à s'appliquer et le fait que ledit article 53 figure sous la rubrique « exclusions générales », c'est-à-dire en l'espèce, « l'absence de mesures de prévention » ne signifie pas que cette disposition ne constitue pas une clause de déchéance au sens de l'article 11 LCAT.
Par conséquent, l'assureur doit prouver que l'assuré a manqué à ses obligations contractuelles et que la poubelle n'était pas faite d'un matériau incombustible.

E.K. / NV AG Insurance en BVBA Multi Games

Zet.: Ph. Joos de ter Beerst (ondervoorzitter)
Pl.: Mrs. J.-L. Schuermans, G. Smeyers loco M. Van Hemelryck en M. Bastiaens loco Y. Saenen
Zaak: 2015/302/A
A. Procedure

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken van de rechtspleging en in het bijzonder van:

- het vonnis van het vredegerecht van het 6de kanton Brussel, uitgesproken op 23 mei 2014;

- het verzoekschrift tot hoger beroep neergelegd ter griffie op 23 januari 2015;

- de beschikking o.g.v. artikel 747, § 1 Ger.W. van 11 mei 2015;

- de beroepsconclusie van de heer E.K. neergelegd ter griffie op 9 juni 2015;

- de beroepsconclusie van de NV AG Insurance neergelegd ter griffie op 11 mei 2015;

- de beroepsconclusie en aanvullende beroepsconclusie van de BVBA Multi Games neergelegd op respectievelijk 27 maart 2015 en 16 september 2015.

De rechtbank heeft het standpunt van de partijen gehoord tijdens de openbare zitting van 2 januari 2017, waarna de debatten werden gesloten en de zaak in beraad werd genomen. Er werden 3 stukkenbundels neergelegd.

Bij de behandeling en de uitspraak werden de bepalingen van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken toegepast.

Overeenkomstig artikel 748bis Ger.W. houdt de rechtbank enkel rekening met de laatst genomen (synthese)conclusies van de partijen.

B. Feiten

1. De heer E.K. is eigenaar van een pand gelegen aan de (…) te 1000 Brussel ingevolge koopovereenkomst verleden op 8 september 2006 waarbij dit pand zijnde een handelsgelijkvloers met 5 appartementen (vier appartementen + 1 appartement toen bewoond door de verkoper zelf), aangekocht werd voor 460.000 EUR.

Het handelsgelijkvloers werd bij handelshuurovereenkomst d.d. 6 april 2011, met ingang op 1 maart 2011 door de heer E.K. verhuurd aan de BVBA B., bij de ondertekening vertegenwoordigd door mevrouw S. aan een huurprijs van 1.000 EUR per maand.

E.K. was voorheen sinds 20 oktober 2009 ook aandeelhouder en zaakvoerder van de BVBA B. Op 30 maart 2010 is hij geen zaakvoerder meer en heeft hij dan nog slechts 5 aandelen op 100 die hij op 16 maart 2011 ook overlaat aan de nieuwe zaakvoerster mevrouw S.

Op 22 mei 2011 vond in dit café een brand plaats waardoor het goed, althans dit café, volledig werd vernield.

Er werd een strafdossier opgesteld in het kader waarvan de branddeskundige V. door het parket werd aangesteld.

In het aanvankelijk PV (…) wordt door de verbalisanten gezegd dat de uitbaatster hen verklaarde de asbakken niet geledigd te hebben.

Het Federaal LABO met de officieren van gerechtelijke politie L. en G. was ter plaatste om 07.20 uur.

De branddeskundige V. kwam ter plaatse om 07.20 uur.

De branddeskundige en het Federaal LABO hebben de plaats verlaten op 08.30 uur en uit de vaststellingen van de branddeskundige blijkt dat er een vuilnisbak achteraan in het café gevonden werd met sigaretten en sigaren die beginnen te smeulen zijn en die de oorzaak zijn van de brand. Er werden geen brandversnellers gevonden. Hij concludeerde dat het ging om een onopzettelijke brandstichting.” (in de stukken van het strafdossier die voorgelegd worden door eiser of in het verslag van de deskundige B. vindt men dit verslag van de branddeskundige niet terug noch van het LABO.)

De politie deed vaststellingen ter plaatse (PV (…) van 22 mei 2011):

Wij stellen vast dat de ruit van de ingangsdeur van de drankgelegenheid van binnen uit een impact van een slag vertoont. Na contactname met het LABO van de federale politie blijkt dat hun ter plaatse gekomen deskundigen dit hebben opgemerkt evenals de ter plaatse gekomen branddeskundige. Volgens deze laatste is de ruit van de inkomdeur verbrijzeld geweest voordat de brand is ontstaan. Hun bevindingen zal het voorwerp uitmaken van een verslag ter attentie van het parket. (...). Wij hebben eveneens vastgesteld dat de houten deur die toegang geeft tot de kelder ingebeukt is.” (zoals vermeld wordt dit verslag van het LABO niet meegedeeld).

Volgens het verhoor van een zekere C., die door een getuige gezien werd wanneer hij op straat vanuit een keldergat uit het café kroop, was dit omdat hij zich, na zijn vertrek uit het café dat hij samen met S. had gesloten, aldaar gebogen had omdat hij een beetje rook had gezien. Hij is dan toch met een tram vetrokken. In zijn verklaring stelt hij ook dat op die avond ook de eigenaar aanwezig was; een aantal klanten hadden veel alcohol gedronken en van tijd tot tijd glazen en flessen alcohol op de grond geworpen terwijl meerdere van die klanten ook sigaren rookten net als hijzelf. Hij stelt dat het eigenlijk een privévergadering was (mogelijks om de toelating tot het roken te verrechtvaardigen). Volgens hem zal alcohol ingedrongen zijn in een houten tafel waarop de TV-decoder stond en onder de toog en zou een aldus op de grond geworpen smeulende sigaar op het hout doordrongen met alcohol aan de oorzaak liggen van de brand. Hij had die avond zelf de plaatsen gereinigd. Hij stelt de vriend en toekomstige man te zijn van mevrouw S. en haar gevraagd te hebben het café over te laten. S. ontkent een relatie te hebben met C.

Het strafdossier werd geseponeerd.

2. De oorspronkelijke vordering werd ingesteld op 1 februari 2012 door de heer E.K. toen enkel gericht tegen de BVBA B. huurster van het pand waarbij gesteld werd dat de huurder op grond van artikel 1733 BW aansprakelijk wordt geacht voor de brand. Nu deze huurder al een huurachterstal had van 3 maanden werd de veroordeling gevorderd van 3.000 EUR hoofdens huurachterstand bestaande voor de brand en provisioneel 50.000 EUR voor de brandschade.

3. Bij dagvaarding in gedwongen tussenkomst werd op verzoek van de heer E.K. de NV AG Insurance gedagvaard in haar hoedanigheid van verzekeraar van de huurster BVBA B.

De brandverzekering werd afgesloten op 19 mei 2011 slechts enkele dagen voor de brand van 22 mei 2011!

4. Bij tussenvonnis van 13 maart 2012 werd de heer J.B. als gerechtsdeskundige aangesteld om een advies te geven zowel over de oorzaak van de brand als betreffende de herstellingskosten.

Het verslag werd neergelegd op 18 september 2013.

De brandschade werd bepaald op 80.697 EUR en de duur van de onbeschikbaarheid werd bepaald op 6 maanden vanaf het plaatsbezoek.

De schade van de speelautomaten werd geschat op 32.281,43 EUR.

De BVBA Multi Games Technology, eigenaar van speelautomaten (bingo's, enz.) die ook in de vlammen zijn opgegaan, is vrijwillig tussengekomen bij verzoekschrift van 19 juni 2013.

Bij laatste besluiten vroeg de BVBA Multi Games een schadevergoeding van 32.271 EUR vanwege zowel E.K. als vanwege de BVBA B. en de NV AG Insurance.

De BVBA B. werd in faling verklaard en de curator Mr. Y.O. heeft het geding niet hervat (besluiten van E.K. voor de vrederechters p. 4).

5. Bij het bestreden vonnis van 23 mei 2014 werd de vordering van E.K. tegen de AG ongegrond verklaard. En dit op grond van de volgende motieven:

Uit de gegevens van de zaak en meer bepaald de vaststellingen verricht door de branddeskundige, aangesteld door het parket, en de door ons aangestelde gerechtsdeskundige, blijkt het zonder enige twijfel dat de brand ontstaan is achteraan de drankgelegenheid in een vuilnisbak met smeulende sigaretten en sigaren, zonder dat er van opzettelijke brandstichting sprake is.

Op grond van deze gegevens weigert de brandverzekeraar tussenkomst verwijzend naar de bijzondere polisvoorwaarden waarin gesteld wordt dat de vuilnis- en asbakken moeten bestaan uit onbrandbare materialen en voorzien van een automatische sluiting dat gesloten blijft; bij niet-naleving van deze contractuele preventiemaatregelen is er uitsluiting van dekking; nu deze maatregelen onbestaand waren werpt de verzekeraar terecht de uitsluiting op, zowel ten aanzien van eiser E.K. als ten aanzien van de BVBA Multi Games Technology.

De vordering van de BVBA Multi Games Technology werd gegrond verklaard, en de heer E.K. werd veroordeeld tot betaling van 32.271,43 EUR aan deze BVBA.

6. E.K. heeft hoger beroep ingesteld op 23 januari 2015.

Hij vraagt het bestreden vonnis teniet te doen en herhaalt onder meer zijn vordering tot het horen veroordelen van de NV AG Insurance tot betaling van 83.405 EUR meer interesten vanaf 22 mei 2011 met kapitalisatie van de interesten vanaf 25 oktober 2013.

De BVBA Multi Games Technology stelt incidenteel beroep in bij besluiten en zij herhaalt haar oorspronkelijke vordering waarbij gevraagd wordt zowel appellant als de NV AG Insurance solidair te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding van 32.271,43 EUR meer interesten sinds 22 mei 2011.

De NV AG Insurance besluit in hoofdorde tot de bevestiging van het bestreden vonnis, de ongegrond verklaring van het hoger beroep en de onontvankelijkheid van het incidenteel beroep.

Ondergeschikt vraagt zij de vordering van E.K. te herleiden tot 80.000 EUR waarvan de vrijstelling dient afgetrokken te worden terwijl zij ook stelt dat de vordering van de BVBA Multi Games Technology tot 24.981,43 EUR herleid dient te worden.

Wat betreft de ontvankelijkheid van het hoger beroep

(…)

Ten gronde

9. In het deskundig verslag van dhr. B. wordt vermeld op p. 5:

Naast de verschillende tegenstrijdige verklaringen van getuigen en andere betrokken partijen gelet op het feit dat thans na meer dan één jaar spooronderzoek onnuttig is, rekening houdend dat er een aantal werkzaamheden inmiddels werden uitgevoerd (o.a. elektriciteit) en dat tal van nieuwe voorwerpen en zelfs bouwmaterialen in de lokalen waren gestapeld, ben ik van oordeel dat de vaststellingen ter plaatse uitgevoerd door de branddeskundige V. en het federaal LABO, direct na de brand de meest objectieve zijn. Hieruit blijkt (volgens PV nr. (…)) dat er een vuilnisbak ( materiaal niet beschreven) achteraan in het café gevonden werd met sigaretten en sigaren die beginnen te smeulen zijn en die de oorzaak zijn van de brand. Er werden geen brandversnellers gevonden. Hij concludeerde dat het ging om een onopzettelijke brandstichting” (benadrukking door de rechtbank) (de deskundige B. heeft hierbij blijkbaar zelf het verslag van dhr. V. niet opgevraagd en alleen rekening gehouden met hetgeen de verbalisanten in voornoemd PV hierover zeggen).

Deze conclusie tonen aan dat de huurster dient verantwoordelijk gesteld te worden wegens roekeloos gedrag en volgens getuigen in een dronken toestand.

Anderzijds stel ik mij vragen aangaande de korte tijdspannen tussen het afsluiten van de verzekering door huurster d.d. 19 mei 2011 en de datum van de brand (22 mei 2011).

(…)

De deskundige B. besluit dan p. 17:

Rekening houdende met de aard en de omvang van de uit te voeren werken;

Ben ik van oordeel dat de brand is ontstaan achteraan in het café in een vuilnisbak met smeulende sigaretten en sigaren (cf. verslag branddeskundige) waarbij de huurster wegens roekeloos gedrag dient verantwoordelijk gesteld te worden doch waarbij opzettelijke brandstichting niet werd bewezen.

10. De NV AG Insurance verwijst naar artikel 1331 van de bijzondere polisvoorwaarden:

HORECA-PREVENTIEMAATREGELEN

De vuilnis- en asbakken moeten bestaan uit onbrandbare materialen. De vuilnisbakken moeten voorzien zijn van een deksel met automatische sluiting dat gesloten blijft. In geval van niet-naleving van de hierboven opgesomde voorschriften zal de uitsluiting voorzien in artikel 53.1.3 van de algemene voorwaarden van toepassing zijn.” (benadrukking door de rechtbank).

Dit artikel 53.1.3. van de gemeenschappelijke bepalingen van de algemene polisvoorwaarden is opgenomen onder:

1. De algemene uitsluitingen (vertaling van “les exclusions générales”)

Art. 53. Wat niet gedekt is door de polis (vertaling van: “ce qui n'est pas assuré par le contrat”):

De schade veroorzaakt door het ontbreken van de preventiemaatregelen die wij hebben opgelegd wat betreft de staat van het materiaal en de inrichting tot beveiliging van de verzekerde goederen.

Volgens de NV AG moet er aldus geen dekking worden verleend omdat niet bewezen wordt door E.K. dat de vuilnisbak bestond uit onbrandbare materiaal met automatische sluiting dat gesloten blijft.

11. E.K. werpt op dat dit hier geen uitsluitingsgrond betreft maar wel een verval van dekking.

E.K. verwijst hiervoor naar artikel 11 van de wet op de landverzekering van 25 juni 1992 die toen van toepassing was, bepaling die nu artikel 65 van de wet verzekeringen van 4 april 2014 van kracht sinds 1 november 2014.

Geheel of gedeeltelijk verval van het recht op verzekeringsprestatie

Art. 65. In de verzekeringsovereenkomst mag geen geheel of gedeeltelijk verval van het recht op verzekeringsprestatie bedongen worden dan wegens niet-nakoming van een bepaalde, in de overeenkomst opgelegde verplichting, en mits er een oorzakelijk verband bestaat tussen de tekortkoming en het schadegeval.

De Koning kan echter regels vaststellen met betrekking tot het geheel of gedeeltelijk verval van het recht op verzekeringsprestatie.

Het beding op grond waarvan de verzekeraar zijn dekking kan weigeren wegens de niet- nakoming door de verzekerde van zijn contractuele verbintenissen is een vervalbeding in de zin van artikel 11 WVLO nu artikel 65 wet verzekeringen (in die zin Cass. 20 september 2012, C.12.0029.F, A.B. / NV AG Insurance Belgium; Luik 24 oktober 2014, JLMB 2014, 874; Brussel 20 september 2011, RGAR, nr. 14.826; Gent 15 februari 2007, TBBR 2008, 575).

Het feit dat in de bijzondere voorwaarden gesteld wordt dat bij het niet naleven van de preventiemaatregelen (ter zake een vuilnisbak in onbrandbare materiaal voorzien van deksel met automatische sluiting) gesteld wordt dat “in dat de geval de 'UITSLUITING' voorzien in artikel 53.1.3. van de algemene voorwaarden van toepassing zijn” en het feit dat dit artikel 53 staat onder de hoofding “algemene uitsluitingen” nl. in casu “het ontbreken van de preventiemaatregelen” betekent nog niet dat deze bepaling geen vervalbeding uitmaakt in de zin van artikel 11 WVLO.

Dit betekent dan ook dat het aan de verzekeraar is te bewijzen dat de verzekerde zijn contractuele verbintenissen niet is nagekomen.

De NV AG Insurance bewijst zelf niet dat de vuilnisbak in kwestie niet in onbrandbaar materiaal was. De deskundige B. zelf legt de nadruk in zijn verslag op het feit dat het materiaal van de vuilnisbak niet vermeld wordt. Partijen hebben nadien geen aanvullend onderzoek gedaan bij de branddeskundige V. of de twee bij naam genoemde officieren van het LABO van de federale politie om navraag te doen of zij in hun archieven of gegevens over dit schadegeval geen bijkomende elementen nog konden vinden.

Nu wordt door E.K. zelf een foto getoond van een vuilnisbak die hij naderhand in de kelder vond en die naar zijn zeggen net ingevolge een brandinspectie destijds zelf had aangekocht toen hij nog zelf de uitbater was van dit café, dat hij met de inboedel aldus verhuurde aan de BVBA B.

Uit de voorgelegde foto van de vuilnisbak blijkt dat dit wel een (op eerste gezicht ook door de brand wat geteisterde) metalen vuilnisbak is waarvan het deksel met een pedaal geopend wordt en dus automatisch toeslaat.

De NV AG Insurance werpt op dat het eigenaardig is dat pas nu deze vuilnisbak tevoorschijn komt en niet bewezen wordt dat deze vuilnisbak toen wel aldaar aanwezig was.

Maar het is net niet aan de heer E.K. te bewijzen dat hij zijn contractuele verbintenis inzake preventiemaatregelen heeft nageleefd nu het de NV AG toekomt als verzekeraar te bewijzen dat de verzekerde deze niet had nageleefd en dat de vuilnisbak niet in onbrandbaar materiaal bestond. Volgens het PV van de verbalisanten werd door het LABO en de branddeskundige “een vuilnisbak achteraan in het café gevonden”: deze bestond nog en was niet volledig verdwenen hetgeen het geval zou zijn zo deze wel brandbaar was (bv. in hout, in riet, enz.). Van de tafels van het café is alles verdwenen behalve de metalen onderdelen hiervan en een brandbare vuilnisbak zou ook in as verdwenen zijn; hier vond men een vuilnisbak wel terug ...

In ieder geval wordt door de NV AG niet bewezen dat de verzekerde de preventiemaatregelen niet heeft nageleefd, zodat een reden van verval niet wordt aangetoond.

Het feit dat de deskundige ook stelt dat huurster een roekeloos gedrag had en dronken was is hier niet relevant: zo de huurder aansprakelijk is voor de brand, is hij als huurder aansprakelijk op grond van artikel 1733 BW. Een vrijwillige brandstichting werd hier niet bewezen.

De NV AG Insurance dient aldus wel dekking te verlenen voor dit schadegeval.

Het bestreden vonnis dient te worden hervormd.

(…)