Actualités

Droit bancaire et financier

De Koning preciseert de taken van het auditcomité van beheervennootschappen

Sinds de omzetting in Belgisch recht van de Richtlijn 2006/43/EG[1] werden de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging en de beheervennootschappen van openbare alternatieve instellingen voor collectieve belegging, door artikel 201, § 8, eerste lid van de wet van 3 augustus 2002[2] respectievelijk artikel 319, § 5, eerste lid van de wet van 19 april 2014[3], onderworpen aan de verplichting om een auditcomité op te richten binnen hun wettelijke bestuursorgaan. In het tweede lid van bovenvermelde bepalingen werd de Koning de bevoegdheid verleend om desbetreffend nadere regels en verplichting vast te stellen. In uitoefening van deze bevoegdheidsdelegatie, zijn de nadere regels en verplichtingen inzake het auditcomité op heden vastgesteld in het koninklijk besluit van 12 november 2012[4] respectievelijk het koninklijk besluit van 25 februari 2017[5].

Zowel de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging als de beheervennootschappen van openbare alternatieve instellingen voor collectieve belegging worden in het Belgisch recht niet als « organisaties van openbaar belang » beschouwd en zijn bijgevolg niet onderworpen aan de bepalingen van Verordening (EU) nr. 537/2014[6]. Ingevolge deze hervorming inzake de wettelijke controle van de jaarrekening aangenomen op Europees niveau, die in het bijzonder de regels inzake de oprichting van een auditcomité, het statuut en de opdrachten van het auditcomité, alsook de interacties van het auditcomité met de bedrijfsrevisor hervormt, oordeelde de Belgische regelgever dat beide bovenvermelde koninklijke besluiten moeten worden gewijzigd.

 

Met het koninklijk besluit van 15 april 2018[7] werd deze wijziging van het koninklijk besluit van 12 november 2012 en het koninklijk besluit van 25 februari 2017 gerealiseerd. Meer bepaald worden in artikel 10 van het koninklijk besluit van 12 november 2012 en artikel 167 van het koninklijk besluit van 25 februari 2017 enige wijzigingen aangebracht ten gevolge waarvan o.a.:

  • de opdrachten van de erkende commissaris worden uitgeoefend ten opzichte van het wettelijk bestuursorgaan wanneer een beheervennootschap van instellingen voor collectieve belegging of een beheervennootschap van alternatieve instellingen voor collectieve belegging is vrijgesteld van de verplichting om over een auditcomité te beschikken;
  • het auditcomité minstens de taken moet vervullen bedoeld in artikel 526bis, § 4, van het Wetboek van Vennootschappen;
  • het auditcomité bij het wettelijk bestuursorgaan regelmatig verslag uitbrengt over de uitoefening van zijn taken, en ten minste wanneer het wettelijk bestuursorgaan de jaarrekening en geconsolideerde jaarrekening en de periodieke staten opstelt; en
  • de erkende commissaris wordt belast met de opdrachten bedoeld in artikel 526bis, § 6, eerste en tweede lid, van het Wetboek van Vennootschappen.

 

De door dit besluit aangebrachte wijzigingen vinden voor het eerst toepassing op de boekjaren die aanvangen na 23 april 2018.

 

R.F. en G.H.

[1] Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad, Pb. L. van 9 juni 2006, afl. 157, 87.

[2] Wet van 3 augustus 2002 betreffende de instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG en de instellingen voor belegging in schuldvorderingen, BS 19 oktober 2012, 63652.

[3] Wet van 19 april 2014 betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders, BS 17 juni 2014, 45353.

[4] Koninklijk besluit van 12 november 2012 met betrekking tot beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van richtlijn 2009/65/EG, BS 30 november 2012,

[5] Koninklijk besluit van 25 februari 2017 met betrekking tot bepaalde openbare alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheervennootschappen, en houdende diverse bepalingen, BS 17 maart 2017, 37512.

[6] Verordening (EU) nr. 537/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende specifieke eisen voor de wettelijke controles van financiële overzichten van organisaties van openbaar belang en tot intrekking van Besluit 2005/909/EG van de Commissie, Pb. L. van 27 mei 2014, afl. 158, 77.

[7] Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 november 2012 met betrekking tot beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van richtlijn 2009/65/EG en het koninklijk besluit van 25 februari 2017 met betrekking tot bepaalde openbare alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheervennootschappen, en houdende diverse bepalingen, BS 23 april 2018, 35404.

Laisser un commentaire

Votre adresse de messagerie ne sera pas publiée. Les champs obligatoires sont indiqués avec *