In haar arrest van 28 april 2025 (C.22.0419.F/3) spreekt het Hof van Cassatie zich uit over de vraag of een hypotheekhouder die zijn inschrijving niet tijdig vernieuwt, zijn voorrecht behoudt bij de verdeling van de verkoopprijs van een onroerend goed na faillissement.

In casu had ING op 13 juli 1983 een hypothecaire inschrijving genomen op een onroerend goed van de later gefailleerde schuldenaar. Het faillissement van de schuldenaar werd uitgesproken op 12 september 2011.

Toen het onroerend goed enkele jaren later op 29 augustus 2016 door de curator werd verkocht, werd bij de verdeling van de verkoopprijs geen rekening gehouden met de hypotheek van ING. De hypothecaire inschrijving had immers op 13 juli 2013 haar vervaldatum van 30 jaar bereikt en werd niet vernieuwd (art. 90 Hyp.W.).

ING stelde cassatieberoep in, maar het Hof bevestigde dat het tussengekomen faillissement en de daarmee gepaard gaande ‘kristallisatie’ van schuldeisersrechten geen afbreuk doen aan voormelde wetsbepaling en een hypothecaire inschrijving na 30 jaar haar werking verliest indien ze niet wordt vernieuwd.

Dit arrest onderstreept het belang voor hypotheekhouders om hun inschrijving actief op te volgen en tijdig te vernieuwen om – ook na faillissement – hun voorrecht niet te verliezen.