Actualiteit

Algemeen handelsrecht

Bemiddeling kan voortaan worden bevolen tegen de wil van een partij

In de zgn. Waterzooiwet van 18 juni 2018 wordt het Gerechtelijk Wetboek aangepast om bemiddeling verder te bevorderen. De Memorie van Toelichting ziet de beslechting van een geschil door de hoven en rechtbanken voortaan als een “vangnet” wanneer minnelijke oplossingstrajecten niet mogelijk zijn. Het kritisch advies van de Raad van State merkte fijntjes op dat de logica van het voorontwerp er in feite in bestond om van de hoven en rechbanken rechtbanken de “alternatieve geschillenbeslechting” te maken. Zo zal een rechter voortaan (het artikel treedt in werking op 12 juli 2018) een beroep op bemiddeling kunnen bevelen zelfs tegen de wil van een partij (momenteel kan dat enkel met instemming van de partijen). De Memorie van Toelichting stelt nochtans dat “bemiddeling in se vrijwillig van aard is en nooit kan worden opgelegd.” Dit was ook het advies van de Raad van State. Het advies werd niet gevolgd door de regering, met als motivering dat enkel een bemiddelingsakkoord niet kan worden opgelegd, maar een bemiddelingstraject opleggen wel kan. De rechter zal de bemiddeling kunnen bevelen tot de kalendermaand volgend op de neerlegging van de eerste conclusie van de verweerder.

Nieuw is ook de invoering (inwerkingtreding 1 januari 2019) van de collaboratieve onderhandeling, een vrijwillige en vertrouwelijke procedure van geschillenoplossing door onderhandeling, waarbij “collaboratieve advocaten” van de partijen optreden in het kader van een exclusief en beperkt mandaat met het oog op een minnelijke regeling. De opleidingen om als “collaboratieve advocaat” erkend te worden bestaan echter nog niet.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *