Actualiteit

Intellectuele eigendomrecht en technologie

’BIG MAC’ vervallen verklaard wegens gebrek aan normaal gebruik

Op vraag van de Ierse onderneming Supermac, verklaarde het EUIPO het woordmerk ‘BIG MAC’ vervallen bij gebrek aan normaal gebruik (beslissing n°14 788 C).

Het ‘BIG MAC’ woordmerk werd op 25 maart 1996 gedeponeerd bij het EUIPO en op 8 maart 1999 geregistreerd als merk. De registratie had betrekking op klassen 29, 30 en 42, onder andere voor levensmiddelen bereid met vlees, sandwiches met kip, biscuits, brood, gebak, koekjes, chocolade, koffie, banketbakkerswaren, de bereiding en verkoop van meeneemmaaltijden en dienstverlening op het gebied van bedrijfsvoering en franchising van restaurants en andere voorzieningen die toebereide voedingsmiddelen en dranken ter consumptie en “drive-through” voorzieningen aanbieden.

Zich beroepend op artikel 58 (1)(a) UMVO stelde Supermac dat er geen werkelijk, normaal gebruik was gemaakt van het Uniemerk gedurende een voortdurende periode van vijf jaar na registratie. Daarop diende McDonalds bewijzen in bij het EUIPO om aan te tonen dat het woordmerk ‘BIG MAC’ wel degelijk in heel wat landen van de Europese Unie werd gebruikt, o.a. op promotie- en verpakkingsmateriaal van hun producten op de markt. Het bijgebrachte bewijsmateriaal bestond voornamelijk uit uittreksels van de eigen websites, brochures en advertenties en posters. Daarnaast bracht McDonalds ook drie verklaringen bij van haar vertegenwoordigers in Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk die de verkoop van producten van McDonalds onder dit merk zouden aantonen.

Bij beslissing van 11 januari 2019 aanvaardde het EUIPO echter het argument van Supermac dat het bijgebrachte bewijsmateriaal onvoldoende was om de werkelijke omvang van het gebruik aan te tonen op andere producten dan sandwiches. Zo besloot het EUIPO dat McDonalds onvoldoende bewijs had bijgebracht over de aard van het gebruik, het territorium, het commerciële volume, de kenmerken van de markt, de duur en frequentie van het gebruik. Het grootste deel van de bijgebrachte bewijzen bestond bovendien uit documenten, verklaringen of bewijzen die door de merkhouder zelf waren geproduceerd. Het EUIPO stelde vast dat er onvoldoende bewijs was van commerciële transacties, het te koop aanbieden van de relevante producten of diensten onder het merk, de betrokkenheid van het relevante publiek etc. De loutere aanwezigheid van een merk gepubliceerd op de website van de merkhouder was in die zin onvoldoende om normaal gebruik aan te tonen, als gevolg waarvan het merk vervallen moest worden verklaard.

Deze beslissing toont aan dat het EUIPO streng is bij de beoordeling van bewijsmateriaal, ook bij grote en bekende ondernemingen. Dat McDonalds beroep zal aantekenen, is bijna zeker.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *