Actualiteit

Insolventie

Kh. Luik (afd. Namen) 9 april 2018, nr. R/17/00023: weigering tot homologatie van een reorganisatieplan

De gerechtelijke reorganisatie van ondernemingen staat bekend voor de vrijheid voor de betrokken schuldenaar. De schuldenaar blijft immers aan het hoofd van zijn onderneming staan en stelt zelf maatregelen voor die hij noodzakelijk acht voor de redding van de onderneming. Dit wil echter niet zeggen dat de schuldenaar carte blanche krijgt bij de uitwerking van zijn plan. De schuldenaar zal zich moeten houden aan de minimumvoorwaarden voor de opstelling van het reorganisatieplan (art.49/1 WCO/art. XX.73 WER). Daarnaast beschikt de rechter over beoordelingsbevoegdheid bij de homologatie van het reorganisatieplan en kan hij de homologatie weigeren op basis van schendingen van de pleegvormen of de openbare orde (art. 54 WCO/art. XX.79 WER).

Van deze bevoegdheid heeft de rechtbank van koophandel te Luik, afdeling Namen, gebruik gemaakt, in zijn beslissing van 9 april 2018. De feiten ten grondslag aan deze beslissing waren als volgt. De vennootschap SA Meubles d’Art Henri Socquet heeft een verzoekschrift ingediend tot opening van een procedure tot gerechtelijk reorganisatie. De totale schuldenlast van de vennootschap is 1.258.932,7 euro. De schuldenaar heeft tijdens deze procedure een plan uitgewerkt waarin de hypothecaire schuldeiser werd verzocht om de niet gewaarborgde accessoria kwijt te schelden en alle andere schuldeisers werden verzocht om de interesten en accessoria kwijt te schelden.

Daarnaast heeft deze vennootschap een opeisbare schuldvordering ter waarde van 1.941.694,7 euro ten aanzien van haar gedelegeerd bestuurder, de heer Socquet, die ook aandeelhouder is van de vennootschap. De heer Socquet wenste zijn aandelen in de vennootschap te verkopen. Hij had reeds één serieuze kandidaat-koper gevonden, die bereid is om een voorschot van 1.200.000 euro te geven. Dit voorschot op zou zijn beurt worden gebruikt om een deel van de openstaande schuldvordering terug te betalen.

Het reorganisatieplan werd goedgekeurd door de vereiste meerderheid (art. 54 WCO/art. XX.78 WER). Echter, bij nazicht van het reorganisatieplan weigert de rechtbank van koophandel het plan te homologeren, omdat het plan niet de continuïteit van de onderneming nastreeft en dus een schending van de openbare orde uitmaakt. De rechtbank is van oordeel dat de eigenlijke doelstelling van de schuldenaar is om de schulden van de onderneming te beperken, zodat de gedelegeerd bestuurder minder van de opbrengst van zijn aandelen aan de schuldeisers zal moeten geven. Daarenboven stelt de rechtbank dat zelfs indien dit plan werkelijk de doorstart van de onderneming nastreeft, de maatregelen in het reorganisatieplan niet proportioneel zijn ten aanzien van het vooropgestelde doel. Het was immers mogelijk om via andere maatregelen, zoals inning van de schuldvordering bij gedelegeerd bestuurder, de volledige schuldenlast van de onderneming te delgen en de activiteiten te herstarten.

De verzoeker wordt vervolgens teruggestuurd en opgedragen om de schuldeisers een nieuw reorganisatieplan voor te leggen (art. 55, §2 WCO/art. XX.79 WER).

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *