Actualités

Droit de la concurrence et secteurs régulés

Arrest Hof van Justitie in de zaak AGC Glass Europe, C-517/15 P

Het Hof van Justitie bevestigt het besluit van de raadadviseur-auditeur tot verwerping van AGC’s verzoek om vertrouwelijke behandeling van gegevens – die aan de Commissie zijn verstrekt in het kader van het clementieprogramma – in de autoglasbeschikking.

In de autoglasbeschikking heeft de Commissie geconstateerd dat autoglasproducenten, waaronder AGC, inbreuk hadden gemaakt op artikel 101 VWEU. Wanneer DG COMP haar op de hoogte heeft gesteld dat zij voornemens was om een niet-vertrouwelijke versie van deze beschikking op haar website te publiceren, heeft AGC verzocht dat bepaalde informatie, waaronder informatie die het mogelijk maakt om haar klanten te identificeren en informatie omtrent de inbreuk (m.n. de prijsafspraken en de toewijzing van klanten) gecensureerd zou worden. Ten gevolge van de afwijzing van haar verzoek door de Commissie heeft AGC de zaak aan de raadaviseur-auditeur voorgelegd. In zijn besluit (op grond van artikel 8 van het besluit 2001/462/EG) heeft deze laatste het verzoek verworpen, onder meer omdat de informatie in kwestie de essentie van de inbreuk betrof en omdat de publicatie ervan vereist was om de belangen van de benadeelden te waarborgen. De raadaviseur-auditeur achtte zich echter niet bevoegd om te oordelen over de vermeende inbreuk van het gelijkheidsbeginsel gelet op AGC’s hoedanigheid van clementieverzoekster.

Het beroep tegen het besluit van de raadadviseur-auditeur werd door het Gerecht verworpen. Bij arrest van 26 juli 2017 heeft het Hof van Justitie, grotendeels verwijzend naar het door de grote kamer gewezen Evonik Degussa-arrest, de hogere voorziening tegen het arrest van het Gerecht in de AGC-zaak verworpen.

Het Hof heeft geoordeeld dat de raadadviseur-auditeur elk bezwaar moet onderzoeken dat aan regels of beginselen van het Unierecht is ontleend en door de belanghebbende wordt geformuleerd om bescherming van de vertrouwelijkheid van de betrokken informatie te verkrijgen. Hoewel het Gerecht hier omtrent blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting vernietigde het Hof het arrest niet op dit punt omdat de raadadviseur-auditeur deze argumenten “hoe dan ook” had beoordeeld in zijn besluit.

AGC betoogde dat de mededeling inzake medewerking van 2002 en de clementieregeling van 2006 bepaalde garanties bevatten waardoor elke onderneming die binnen de werkingssfeer ervan valt, erop mag vertrouwen dat de vrijwillig door haar verstrekte informatie in de mate van het mogelijke vertrouwelijk zal blijven, zelfs in de fase waarin de Commissie de beschikking publiceert. Het Hof heeft deze argumenten van tafel geveegd en geoordeeld dat de regels omtrent de openbaarmaking van met het oog op clementie afgelegde verklaringen niet verhinderen dat de Commissie informatie betreffende de bestanddelen van de inbreuk op 101 VWEU bekendmaakt die haar in het kader van het clementieprogramma is verstrekt en die niet op een andere grond tegen bekendmaking is beschermd. Volgens het Hof vormde het besluit van de raadadviseur-auditeur bijgevolg ook geen inbreuk op het gelijkheidsbeginsel.

 

Zie ook betreffende deze zaak:

  • Het Pilkington-arrest, aangaande het verzoek om vertrouwelijke behandeling van een andere adressaat van de autoglasbeschikking.
  • Het AXA-arrest, aangaande het verzoek om toegang tot het dossier in de autoglas-zaak.

Laisser un commentaire

Votre adresse de messagerie ne sera pas publiée. Les champs obligatoires sont indiqués avec *