Actualiteit

Insolventie

Cass. 18 juni 2021, nr. C.19.0255.N:

In dit cassatiearrest komen het vennootschapsrecht en het insolventierecht tegenover elkaar te staan. De onderliggende feiten waren als volgt. In 2014 verleent de algemene vergadering van de betrokken vennootschap kwijting aan de bestuurders. Hierna gaat dezelfde vennootschap in faillissement en wenst de curator een aansprakelijkheidsvordering in stellen op grond van artikel 528 van het Wetboek van Vennootschappen ten aanzien van de bestuurder.

Op basis van het vennootschapsrecht kan de bestuurder worden gekweten van zijn aansprakelijkheid (art. 554 WVV, thans art. 7:127 WVV). Deze kwijting werkt enkel ten aanzien van de vennootschap. Derden beschikken nog steeds over een recht om een vordering in bestuurdersaansprakelijkheid in te stellen.

Waneer de curator optreedt namens de boedel, dan oefent hij de gemeenschappelijke rechten van de schuldeisers uit. De kwijting van de bestuurders kan niet aan de curator worden tegengeworpen, wanneer de curator een vordering in bestuurdersaansprakelijkheid op grond van artikel 558 Wetboek van Vennootschappen instelt.

Bijgevolg is de beslissing van het appelgerecht waarin de vordering in bestuurdersaansprakelijkheid wordt gelijkgesteld met een vennootschapsvordering en geen vordering namens de individuele schuldeisers en de kwijting aldus aan de curator tegenstelbaar is, niet verantwoord naar recht.

Comments are closed.