Actualiteit

Algemeen handelsrecht

Ook de betwiste veroordeling tot betaling van een provisie kan een beslissing zijn alvorens recht te doen, waartegen geen onmiddellijk beroep mogelijk is – Cass. 11 juni 2021

Krachtens artikel 1050 Ger. W. kan (sinds de Pot-Pourri I wet van 19 oktober 2015) tegen een beslissing alvorens recht te doen slechts hoger beroep worden ingesteld samen met het hoger beroep tegen het eindvonnis.

In casu had de eerste rechter in toepassing van art. 19 Ger.W. niet alleen een gerechtsdeskundige aangesteld maar ook een provisie van 50.000€ toegekend aan één van de partijen.

De veroordeelde partij ging meteen in beroep maar het hof van beroep te Antwerpen verklaarde het hoger beroep onontvankelijk in toepassing van artikel 1050 Ger.W. Het hof van beroep stelde immers vast dat de rechter de beslissing uitdrukkelijk had genomen “alvorens recht te doen over de ontvankelijkheid en gegrondheid van de vordering” en in toepassing van art. 19 Ger.W.

In haar cassatieberoep stelde de veroordeelde partij dat “de kwalificatie die een rechter aan zijn beslissing geeft, niet de ware aard van die beslissing wijzigt” en verdedigde zij dat de beslissing wél een eindbeslissing was, vatbaar was voor onmiddellijk hoger beroep, omdat er sprake was van “een betwisting die de eerste rechter heeft moeten beslechten, derwijze dat hij zijn rechtsmacht op dat punt volledig heeft uitgeoefend.”

In een arrest van 11 juni 2021 (C.17.0412.N), gewezen in voltallige kamer heeft het Hof van Cassatie het cassatieberoep verworpen. Het Hof stelt  dat niet onmiddellijk vatbaar is voor beroep een voorafgaande maatregel bevolen in toepassing van art. 19 Ger.W. om de toestand van de partijen voorlopig te regelen, waarbij geen beslissing werd genomen over de ontvankelijkheid of de grond van de vordering. Het Hof van Cassatie verwijst naar “de uitdrukkelijke bedoeling van de wetgever dat een beslissing alvorens recht te doen, waaronder een beslissing die de toestand van de partijen voorlopig regelt […] nog slechts het voorwerp kan uitmaken van een hoger beroep dat wordt ingesteld samen met een hoger beroep tegen het eindvonnis.”

Het feit dat over de gevorderde maatregel tussen de partijen betwisting bestond, hierover debat werd gevoerd en dit debat door de rechter werd beslecht, verandert daar niets aan, aldus het Hof. Het middel dat ervan uitgaat dat een betwisting betekent dat de beslechting ervan een eindbeslissing uitmaakt, gaat uit van de onjuiste rechtsopvatting.

Comments are closed.