Actualiteit

Insolventie

KB betreffende de toepassing van boek XX van het Wetboek economisch recht op de beoefenaar van een vrij beroep

Op 1 mei 2018 is boek XX van het Wetboek economisch recht en (deels) de wet hervorming ondernemingsrecht in werking getreden. Een opmerkelijke vernieuwing is de uitbreiding van het toepassingsgebied in het gewijzigd artikel I.1, 1° WER dat bij uitbreiding van toepassing is op boek XX WER. Op basis van lid a) iedere natuurlijke persoon die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefent of  (b) iedere rechtspersoon van artikel I.1, 1° WER wordt het insolventierecht vanaf 1 mei 2018 toegankelijk voor vrije beroepsbeoefenaars. Dit is enerzijds goed, aangezien vrije beroepsbeoefenaars in financiële moeilijkheden tot op heden tussen kant en wal vielen op insolventierechtelijk vlak. Anderzijds brengt de toepassing van het insolventierecht op vrij beroepsbeoefenaars bijzonderheden met zich mee. Om de toepassing van het insolventierecht op deze specifieke beroepsgroep in goede banen te leiden, heeft de wetgever in specifieke bepalingen voorzien in boek XX WER, zoals de informatiewinning bij de bevoegde Ordes en Instituten (XX.1, §3 WER) en het beroepsgeheim (XX.17, §2, 5° WER).

Bovendien is er een KB opgesteld waarin de toepassing van de regels van boek XX WER op vrij beroepsbeoefenaars verder wordt verduidelijkt. Zo wordt in de artikelen 1 tot 3 KB de definitie en de toepassing van de regels van boek XX WER op de verschillende verschijningsvormen van vrij beroepsbeoefenaars (i.e. natuurlijke, rechtspersonen en multidisciplinaire samenwerkingsverbanden) verder scherp gesteld. Vervolgens wordt in de artikelen 4 en 5 KB duidelijk aangegeven welke Ordes en Instituten respectievelijk in kennis moeten worden gesteld of om informatie kan worden verzocht ingeval van insolventie van een bepaald vrij beroepsbeoefenaar.

Een andere belangrijk aspect dat verder wordt uitgewerkt in het KB is de aanstelling van de mede-insolventiefunctionaris (zoals in art. XX.123 WER). Als gevolg van deze regel dienen de Ordes en Instituten lijsten op te stellen, zodat de rechtbank een kandidaat kan selecteren om als mede-insolventiefunctionaris op te treden bij de insolventieprocedures van vrije beroepsbeoefenaars. Artikel 8  KB specificeert verder het gebruik van deze lijsten, bij wie advies kan worden ingewonnen over de meest geschikte kandidaat en de procedure indien de bevoegde Orde of Instituut geen lijsten heeft opgesteld.

Minstens even belangrijk als de aanstelling van een mede-insolventiefunctionaris is zijn opdracht. Deze wordt verder verduidelijkt in afdeling 2 van het KB. Hier merken we op dat het KB de opdracht van de mede-insolventiefunctionaris beperkt tot het verlenen van advies omtrent de beroepstechnische aspecten en de plichtenleer van het vrij beroep (art. 10 KB). Bovendien specificeert het KB als mogelijke opdrachten voor de mede-insolventiefunctionaris: de opvolging van brieven (zowel in papier, als elektronisch) (art. 11 KB), het tijdelijk beheer over derdenrekeningen (art. 12 KB) en de bewaring van dossiers en documenten (art. 13 KB). Hierdoor wordt de functie van de mede-insolventiefunctionaris duidelijk afgescheiden van de functie van de (hoofd-)curator, die zich voornamelijk zal bezighouden met de concrete afhandeling van de faillissementsprocedure. De vergoeding ten slotte van de insolventiefunctionaris zal worden geregeld via het KB van 26 april 2018 houdende regels en barema’s voor het ereloon van insolventiefunctionarissen.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *