Actualiteit

Algemeen handelsrecht

Wet Productaansprakelijkheid als wettelijke aansprakelijkheidsbeperking?

In een noemenswaardig arrest van 14 maart 2024 (C.23.0100.N) heeft het Hof van Cassatie geoordeeld dat de Wet Productaansprakelijkheid de toepassing beperkt van de buitencontractuele foutaansprakelijkheid van artikel 1382 en 1383 Oud Burgerlijk Wetboek.

Het Hof van Cassatie oordeelt dat, zodra de inhoudelijke grondslag van de aansprakelijkheid erin bestaat dat een gebrekkig product in het verkeer werd gebracht en schade heeft veroorzaakt, de producent en de leverancier slechts aansprakelijk kunnen worden gesteld en het slachtoffer slechts vergoeding kan verkrijgen binnen de voorwaarden van de Wet Productaansprakelijkheid. Hun buitencontractuele aansprakelijkheid op basis van artikelen 1382 en 1383 Oud Burgerlijk Wetboek kan dus slechts weerhouden worden als de onrechtmatige daad op een andere fout steunt dan het in het verkeer brengen van het gebrekkig product.

Het Hof van Cassatie verwijst hiervoor, aan de hand van de consideransen van de Richtlijn en arresten van het Hof van Justitie, naar het hoofddoel van de Richtlijn om, door middel van een maximumharmonisatie, de verschillen weg te werken tussen nationale aansprakelijkheidsstelsels voor schade veroorzaakt door gebrekkige producten, ten behoeve van de verwezenlijking van de interne markt en de vrijwaring van de vrije mededinging tussen marktdeelnemers. Het Hof preciseert dat deze uitsluiting van het buitencontractuele aansprakelijkheidsstelsel geldt ongeacht of het een hoger niveau van bescherming zou kunnen bieden aan het slachtoffer.

Dit betekent logischerwijze dat de vordering, conform de Wet Productaansprakelijkheid, verjaart door verloop van drie jaar, te rekenen van de dag dat de eiser kennis kreeg of had moeten krijgen van de schade, het gebrek en de identiteit van de producent. De eiser kan dus niet genieten van de langere verjaringstermijn van de buitencontractuele aansprakelijkheid, tenzij hij een onderscheiden fout inroept.

Wat met de vergoedbare schade? De Wet Productaansprakelijkheid voorziet enkel vergoeding voor welbepaalde soorten schade, met name de schade toegebracht aan personen en de schade toegebracht aan goederen bestemd zijn voor gebruik of verbruik in de privésfeer, die laatste onder aftrek van een franchise van € 500. De voorziening in cassatie verweet het hof van beroep onder meer een uitspraak te hebben gedaan “zonder daarbij toepassing te maken van de beperkingen inzake de vergoedbare schade.” De vrij algemene bewoording van het arrest zou de indruk kunnen wekken dat, als de fout erin bestaat een gebrekkig product in het verkeer te hebben gebracht, enkel de Wet Productaansprakelijkheid toepassing kan vinden en andere goederen dan privé-goederen dus niet in aanmerking komen voor vergoeding.

Het is niet uitgesloten dat het arrest zal worden aangehaald met het oog op dergelijke aansprakelijkheidsbeperking, maar dat kan niet de bedoeling ervan zijn. Schade aan andere goederen dan privégoederen wordt niet geregeld door de Richtlijn of de Wet Productaansprakelijkheid en blijft onaangeroerd.  Als het arrest het heeft over schade moet daar steeds onder verstaan worden schade toegebracht aan personen of aan goederen bestemd zijn voor privégebruik.

Comments are closed.