In november 2023 heeft België Richtlijn (EU) 2019/882, de European Accessibility Act gedeeltelijk omgezet via de wet van 5 november 2023 (de « Toegankelijkheidswet »). Deze wet wijzigt verschillende boeken van het Wetboek van Economisch Recht (« WER ») en de Wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten. Het doel van de Toegankelijkheidswet is om producten en diensten, zoals bankdiensten voor consumenten en e-handelsdiensten, toegankelijker te maken voor personen met een handicap. Financiële dienstverleners worden aangeraden om een gap-analyse uit te voeren die nagaat in welke mate het ontwerp en de manier van verlening van deze producten en diensten, evenals de onderliggende (juridische) documentatie (zoals algemene voorwaarden), voldoen aan de nieuwe toegankelijkheidsnormen.

Toepassingsgebied en toezicht

De Toegankelijkheidswet is van toepassing op dienstverleners van bankdiensten voor consumenten (het aanbieden van consumentenkredieten en hypothecaire kredieten[1], een aantal beleggingsdiensten[2], betaaldiensten[3], elektronische geld[4]; en diensten met betrekking tot betaalrekeningen[5]) en e-handelsdiensten (diensten die worden verleend op afstand, via websites en diensten op basis van mobiele apparaten, langs elektronische weg en op individueel verzoek van een consument met het oog op het sluiten van een consumentenovereenkomst).

De wet treedt in werking op 28 juni 2025, met uitzondering voor kleine ondernemingen (uitstel tot 28 juni 2030). Het toezicht wordt uitgevoerd door de Algemene Directie Economische Inspectie van de FOD Economie.

Nieuwe verplichtingen

De Toegankelijkheidswet verplicht financiële dienstverleners om hun diensten te ontwerpen volgens de toegankelijkheidsnormen uit Bijlage I van Boek VIII van het WER. Dit houdt in dat informatie over de diensten toegankelijk moet worden gepresenteerd, bijvoorbeeld door het gebruik van meerdere zintuiglijke kanalen of door informatie begrijpelijk en waarneembaar te maken.

Voor bankdiensten geldt dat identificatiemethoden, elektronische handtekeningen en betaalmethoden toegankelijk moeten zijn voor mensen met een handicap. Dit omvat bijvoorbeeld het leesbaar maken van identificatiedialogen voor blinden via schermlezers.

Aanbieders van e-handelsdiensten moeten onder andere toegankelijkheidsinformatie verstrekken en zorgen dat betaal- en identificatiesystemen toegankelijk zijn. Een voorbeeld hiervan is het aanbieden van stembediening voor betalingsdiensten zodat blinden onafhankelijk online aankopen kunnen doen.

Dienstverleners dienen in hun algemene voorwaarden of een gelijkwaardig document informatie op te nemen waaruit blijkt dat hun diensten aan de nieuwe toegankelijkheidsvoorschriften voldoen (Bijlage II van Boek VIII van het WER).

Uitzonderingen

De Toegankelijkheidswet voorziet in uitzonderingen voor ondernemingen die moeite hebben met het naleven van de toegankelijkheidsvoorschriften:

• Fundamentele wijziging van diensten – wanneer naleving de wezenlijke aard van een dienst zou veranderen.
• Onevenredige last voor dienstverleners – wanneer de kosten of praktische bezwaren buitensporig zijn.

Deze uitzonderingen worden strikt geïnterpreteerd en gelden niet wanneer ondernemingen subsidies ontvangen om de toegankelijkheid te verbeteren.

Met de invoering van de Toegankelijkheidswet moeten financiële dienstverleners en e-handelsplatformen de toegankelijkheid van hun diensten voor mensen met een handicap bevorderen, wat zowel juridische als praktische implicaties heeft.

[1] De kredietovereenkomsten beheerst door Boek VII, Titel 4, Hoofdstukken 1 en 2 WER.

[2] Diensten zoals vermeld in Artikel 2, 1°, 1, 2, 4 en 5, en 2°, 1, 2, 4 en 5, van de Belgische wet van 25 oktober 2016 betreffende de toegang tot het beleggingsdienstenbedrijf en betreffende het statuut van en het toezicht op de vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies.

[3] Cf. Artikel I.9, 1° WER.

[4] Cf. Artikel I.9, 26° WER

[5] Alle diensten met betrekking tot de opening, het beheer en de beëindiging van een betalingsrekening, zoals bedoeld in Artikel I.9, 33°/1 WER.