Actualiteit

Algemeen handelsrecht

De cautio iudicatum solvi voortaan mogelijk tegen de in het buitenland gevestigde eiser ongeacht zijn nationaliteit – Cass. 10 maart 2023

De zekerheidsstelling van de eisende vreemdeling – ook gekend als ‘cautio iudicatum solvi’ – strekt ertoe de Belgische rechtzoekende te beschermen tegen de geldelijke verliezen die een vreemdeling hem of haar zou kunnen doen lijden door een geding zonder grondslag indien die vreemdeling in België geen (voldoende) waarborgen biedt om de betaling te verzekeren van de kosten en schadevergoedingen waartoe hij of zij desgevallend zou worden veroordeeld (artikel 851 Ger. W.).

Het Grondwettelijk Hof had in een arrest van 11 oktober 2018 (135/2018) geoordeeld dat het nationaliteitscriterium voor de  ‘cautio iudicatum solvi’ (van een buitenlandse eiser kan de zekerheidsstelling worden gevraagd) het gelijkheidsbeginsel schendt, vermits het een onverantwoord verschil in behandeling voorziet tussen verweerders naargelang de eiser een vreemde nationaliteit heeft of de eiser de Belgische nationaliteit heeft maar in het buitenland is gevestigd zonder vermogen in België, terwijl in geen van beide gevallen de verweerder de waarborg heeft dat de eiser de kosten zal kunnen betalen. Het Grondwettelijk Hof handhaafde de gevolgen van artikel 851 Gerechtelijk Wetboek  zolang de vastgestelde schending schending niet verhelpt en uiterlijk tot 31 augustus 2019.

In een arrest van 10 maart 2023 (C.22.0126.N) oordeelt het Hof van Cassatie C.22.0126.N dat vermits deze handhavingstermijn verstreken is, de rechter gehouden is tot een grondwetsconforme toepassing van artikel 851 Ger W. Zo staat het aan de rechter elke leemte in een wet waarvan het Grondwettelijk Hof de ongrondwettigheid in voldoende precieze bewoordingen heeft vastgesteld, in te vullen, wanneer hij die leemte in het raam van de bestaande wetsbepalingen kan verhelpen teneinde de wet in overeenstemming te brengen met de Grondwet.

Een grondwetsconforme interpretatie van artikel 851 Gerechtelijk Wetboek, houdt volgens het Hof van Cassatie in dat de bedoelde exceptie kan worden opgeworpen tegen elke eiser, ongeacht zijn nationaliteit, die in het buitenland woont of verblijft en in België over onvoldoende vermogen beschikt om in te staan voor de financiële gevolgen van een eventuele veroordeling, tenzij een internationale overeenkomst tot vrijstelling van borgstelling geldt. Dit is overigens wat een wetsvoorstel van 27 februari 2019 reeds beoogde.

Comments are closed.