DROIT JUDICIAIRE

Algemeen handelsrecht

De cautio iudicatum solvi voortaan mogelijk tegen de in het buitenland gevestigde eiser ongeacht zijn nationaliteit - Cass. 10 maart 2023

· Olivier Vanden Berghe

De zekerheidsstelling van de eisende vreemdeling – ook gekend als ‘cautio iudicatum solvi’ – strekt ertoe de Belgische rechtzoekende te beschermen tegen de geldelijke verliezen die een vreemdeling hem of haar zou kunnen doen lijden door een geding zonder grondslag indien die vreemdeling in België geen (voldoende) waarborgen biedt om de betaling te verzekeren van de kosten en schadevergoedingen waartoe hij of zij desgevallend zou worden veroordeeld (artikel 851 Ger. W.). Het Grondwettelijk Hof had in een arrest van 11 oktober 2018 (135/2018) geoordeeld dat het nationaliteitscriterium voor de  'cautio iudicatum solvi' (van een buitenlandse eiser kan de zekerheidsstelling worden gevraagd) ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

L'exception d'arbitrage peut être invoquée pour la première fois en appel sur jugement par défaut - Cass. 24 septembre 2020

· Olivier Vanden Berghe

L'exception d'arbitrage doit être invoquée in limine litis en vertu de l’article 1682, § 1er, du Code judiciaire. Sur base de cette disposition le tribunal de première instance de Namur, statuant en appel, avait déclaré irrecevable l'exception d'arbitrage invoquée pour la première fois en degré d'appel, sur un jugement rendu par défaut. Dans un arrêt du 24 septembre 2020 (C.18.0064.F) la Cour de cassation a cassé cette décision. En effet, il est satisfait à la condition du in limine litis lorsque l’exception est proposée dans le premier écrit de procédure de la partie qui la soulève, même si ce premier écrit est produit en degré d'appel.     ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

L'irrecevabilité de l'action sur pied de l'art. III.26, §2 CDE après la loi du 2 mai 2019 (Entr. Hainaut, div. Tournai, 23 janvier 2020)

· Olivier Vanden Berghe - Sebastian Tytgat

Le Tribunal de l'entreprise du Hainaut, div. de Tournai, s'est prononcé dans un jugement du 23 janvier 2020 sur l'irrecevabilité d'une action sur pied de l'art. III.26, §2 du Code de droit économique après la loi du 2 mai 2019. La loi du 2 mai 2019 a supprimé le §2 de l'art. III.26 CDE, lequel prévoyait: "Dans le cas où l'entreprise commerciale ou artisanale est inscrite en cette qualité à la Banque-Carrefour des Entreprises, mais que son action principale, reconventionnelle ou en intervention, introduite par voie de requête, conclusions ou d'exploit d'huissier, est basée sur une activité pour laquelle l'entreprise n'est pas inscrite à la date de l'introduction de cette action ou qui ne tombe pas sous l'objet social pour lequel l'entreprise est inscrite à cette date, l'action de cette entreprise est non recevable. L'irrecevabilité est cependant couverte si elle n'est pas proposée avant toute autre exception ou moyen de défense". En pratique, la question s'est posée de l'impact de cette suppression sur une exception d'irrecevabilité soulevée avant son entrée en vigueur (le 27 mai 2019) dans le cadre d'une procédure qui ne sera tranchée qu'après son entrée en vigueur. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

La prescription du droit d'interjeter appel - Cour d'appel Bruxelles, 13 décembre 2019

· Olivier Vanden Berghe - Sebastian Tytgat

Dans un arrêt du 13 décembre 2019, la Cour d'appel de Bruxelles s'est prononcée sur une question qui ne se pose que rarement: la prescription du droit d'interjeter appel. Une partie avait interjeté appel le 11 avril 2019 contre une décision du 27 juin 2005, qui n'avait jamais été signifiée. La Cour d'appel a suivi la position des intimées, qui défendaient que l'appel était irrecevable, le droit d'interjeter appel étant une action personnelle au sens de l'art. 2262bis, § 1er, al. 1er du Code civil, donc prescrite par dix ans. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Ontwikkelingen inzake de onontvankelijkheid van een vordering wegens onvolledige KBO-inschrijving - Wet van 2 mei 2019

· Olivier Vanden Berghe - Sebastian Tytgat

Artikel III.26, § 2 van het Wetboek Economisch Recht ("WER") bepaalt: “Indien de inschrijvingsplichtige onderneming wel in deze hoedanigheid is ingeschreven in de Kruispuntbank van Ondernemingen, maar haar hoofdvordering, tegenvordering of vordering tot tussenkomst, ingediend bij verzoekschrift, bij conclusie of deurwaardersexploot, gebaseerd is op een activiteit waarvoor de inschrijvingsplichtige onderneming op de datum van de inleiding van die vordering niet is ingeschreven of die niet valt onder het maatschappelijk doel waarvoor de inschrijvingsplichtige onderneming op deze datum is ingeschreven, is de vordering van die inschrijvingsplichtige onderneming onontvankelijk. De onontvankelijkheid is evenwel gedekt, indien ze niet voor elke andere exceptie of verweermiddel wordt ingeroepen”. Wanneer men de inschrijving van een onderneming in de KBO consulteert, vindt men verschillende "rubrieken" van inschrijvingen. Zo zijn er de inschrijvingen van de onderneming bij de administraties van de BTW en de RSZ, de inschrijving van de economische activiteiten van de onderneming, de inschrijvingen van de hoofdentiteit, de inschrijvingen van de vestigingseenheid etc. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Nouveaux droits de greffe à partir du 1er février 2019 - Les droits ne sont plus payés à l'introduction, mais à l'issue de la procédure judiciaire

· Olivier Vanden Berghe

Pour toute affaire introduite à partir du 1er février 2019, les droits suivants s'appliquent (sans tarif distinct pour les procédures en référé ou sur requête) : Justice de paix et tribunal de police € 50 Tribunal de première instance et tribunal de l’entrepris € 165 Cour d'appel  € 400 Cour de Cassation  € 650 Procédures en matière de faillite et de réorganisation judiciaire : 0€ Tribunaux et cours du travail: 0€ ...

Lees de bijdrage

De 'cautio iudicatum solvi' schendt het gelijkheidsbeginsel - GwH 11 oktober 2018

· Olivier Vanden Berghe - Sebastian Tytgat

De zekerheidsstelling van de eisende vreemdeling - ook gekend als 'cautio iudicatum solvi' - strekt ertoe de Belgische rechtzoekende te beschermen tegen de geldelijke verliezen die een vreemdeling hem of haar zou kunnen doen lijden door een geding zonder grondslag indien die vreemdeling in België geen (voldoende) waarborgen biedt om de betaling te verzekeren van de kosten en schadevergoedingen waartoe hij of zij desgevallend zou worden veroordeeld (artikel 851 Ger. W.). Het Grondwettelijk Hof heeft in een arrest van 11 oktober 2018 (135/2018) op een prejudiciele vraag van de Rechtbank van koophandel Luik, afdeling Luik, geantwoord dat het nationaliteitscriterium van de eisende partij de grondwettelijke beginselen van gelijkheid en niet-discriminatie schendt in zoverre het tot gevolg heeft dat het de verweerders verschillend behandelt naargelang de eiser een vreemde nationaliteit heeft of de eiser de Belgische nationaliteit heeft maar in het buitenland is gevestigd en niet beschikt over  enig goed of vermogen in België. Terwijl in geen van beide gevallen de verweerder de waarborg heeft dat de eiser de kosten zal kunnen betalen, kan enkel in het eerste geval de 'cautio iudicatum solvi' worden ingeroepen. ...

Lees de bijdrage