Actualiteit

Algemeen handelsrecht

Een derdenbeding mag de derde aan een verplichting onderwerpen – Cass. 14 mei 2021

Krachtens artikel 1121 (Oud) Burgerlijk Wetboek kunnen contractspartijen aan een derde een recht verlenen tot nakoming van een bepaalde prestatie vanwege een van hen (de belover). Dit recht ontstaat rechtstreeks uit de overeenkomst zonder de toestemming van de derde-begunstigde.

In een arrest van 14 mei 2021 (C.20.0374.N) preciseerde het Hof van Cassatie dat een beding ten behoeve van een derde niet onverenigbaar is met een verplichting rustend op die derde. “De overeenkomst tussen bedinger en belover is de bron en de maat van de rechten van de derde-begunstigde”, aldus het Hof van Cassatie, dat de woorden van De Page herneemt.

Deze rechten van de derde zijn bijgevolg onderworpen aan de in de overeenkomst bepaalde modaliteiten en beperkingen, zoals ook bepaald in artikel 5.110 van het Voorontwerp Nieuw Burgerlijk Wetboek:  “De aard en de omvang van het recht van de derde-begunstigde worden bepaald door het contract en zijn onderworpen aan de modaliteiten en beperkingen van het contract.”

In casu was het recht van de derde onderworpen aan  een medische expertise. De derde moet deze medische expertise niet ondergaan, tenzij hij zich wenst te beroepen op het recht dat hem wordt verleend. De appelrechter had overigens vastgesteld dat de de voorwaarde van een minnelijke medische expertise noch het zelfbeschikkingsrecht, noch het recht op lichamelijke integriteit van de begunstigde aantast.

Comments are closed.