VERBINTENISSEN UIT OVEREENKOMST

Algemeen handelsrecht

Niet elke regularisatie van het ongeoorloofd voorwerp kan de overeenkomst redden van de nietigheid - Cass. 10 maart 2023

· Olivier Vanden Berghe

Krachtens de artikelen 6 en 1108 Oud Burgerlijk Wetboek (nu artikelen 5.27 en 5.51 nieuw BW) is een overeenkomst met een ongeoorloofd voorwerp nietig. Het Hof van Cassatie had reeds geoordeeld dat de overeenkomst met een ongeoorloofd voorwerp geldig blijft indien de ongeoorloofdheid van de overeenkomst wordt of kan worden ongedaan gemaakt, derwijze dat het doel dat de wet beoogt, wordt of kan worden bereikt (zie Cass.  7 november 2019 (C.19.0061.N)). Het nieuw Burgerlijk Wetboek voorziet dienaangaande in artikel 5.57: "Het contract blijft evenwel geldig in de gevallen die door de wet zijn bepaald of wanneer uit de omstandigheden blijkt dat de nietigheidssanctie kennelijk ongeschikt zou zijn, gelet op het doel van de geschonden regel." In een arrest van 10 maart 2023 (C.22.0119.N) preciseert het Hof van Cassatie dat deze handhaving van de overeenkomst slechts mogelijk is indien daardoor geen afbreuk wordt gedaan aan de essentiële elementen van de overeenkomst. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Que faut-il comprendre par faute intentionnelle? - Cass. 16 janvier 2023

· Olivier Vanden Berghe

En vertu de l'article 1153 de l'ancien Code civil, les dommages et intérêts en cas de retard de paiement sont les intérêts au taux légal. L'alinéa 5 prévoit une exception : « S'il y a dol du débiteur, les dommages et intérêts peuvent dépasser les intérêts légaux. » Dans un arrêt du 17 novembre 2021 la Cour d'appel de Mons avait considéré que le dol civil requiert l’existence dans le chef de l’auteur du dommage non seulement de la volonté de causer le fait dommageable mais aussi de la volonté de causer les effets dommageables de ce fait, en renvoyant à un arrêt de la Cour de cassation du 11 mars 2014 (P.12.0946.N). Le moyen en cassation défendait que l'arrêt de 2014 concernait le cas spécifique du dol au sens de l'article 18 de la loi du 3 juillet 1978 relative aux contrats de travail et que la conception restrictive adoptée par la Cour, qui s'expliquait par la protection du travailleur, ne saurait  être transposée à toute notion de dol, dont celle de l’article 1153, alinéa 4, de l'ancien Code civil. Le demandeur en cassation soutenait la position défendue entre autres par Pierre Van Omeslaghe selon laquelle la simple conscience par l'auteur de la faute d’un dommage ou d’un dommage possible suffit pour qu'il y ait dol, sans qu'une volonté déterminée de nuire ou de s’assurer un avantage soit nécessaire. Dans son arrêt du 16 janvier 2023 (C.22.0217.F) la Cour de cassation a rejeté cette position en considérant ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Herkwalificatie van de krediet- en verzekeringsmakelaar als handelsagent - Cass 9 december 2022

· Olivier Vanden Berghe / Charlotte Dillemans

In een arrest van 9 december 2022 boog het Hof van Cassatie zich over een (her)kwalificatie van een overeenkomst met een krediet- en verzekeringsmakelaar. Een bank en een zelfstandige onderneming sloten in 2003 een agentschapscontract waarin een duidelijk onderscheid gemaakt werd tussen de activiteiten van deze onderneming als exclusief zelfstandig bankagent en haar activiteiten inzake kredietproducten en verzekeringsdossiers. In de overeenkomst werd uitdrukkelijk bepaald dat de tussenpersoon zich het recht voorbehoudt om zich voor de kredietdossiers en verzekeringsproducten vrij te richten tot instellingen van zijn keuze, dat er inzake deze dossiers geen enkele exclusiviteit noch enig voorkeurrecht tussen partijen geldt en dat de activiteit van bemiddeling inzake kredieten en verzekeringen gelet op deze volledige vrijheid van de tussenpersoon buiten het voorwerp van het agentschapscontract valt. Het hof van beroep te Brussel oordeelde ondanks het duidelijk onderscheid dat het de wil van partijen is geweest om zowel de bankactiviteit als de krediet- en verzekeringsactiviteit onder te brengen in hetzelfde agentschapscontract. De aan de tussenpersoon toekomende opzeggingsvergoeding en uitwinningsvergoeding op basis van de bepalingen van Boek X, Titel 1 van het Wetboek Economisch Recht dienden hierdoor berekend te worden niet alleen op de vergoedingen uit de bankactiviteit, maar eveneens rekening houdend met de ontvangen vergoedingen als krediet- en verzekeringsmakelaar. In zijn beoordeling nam het hof van beroep de volgende criteria in rekening : ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

La condition suspensive n'est pas un remède contre la nullité de la convention pour objet illicite - Cass. 1 avril 2022

· Olivier Vanden Berghe

Dans un arrêt du 1 avril 2022 (C.21.0184.F), la Cour de cassation précise que "la convention qui crée une situation contraire à une disposition d’ordre public est nulle, fût-elle conclue sous une condition suspensive tendant à supprimer l’illicéité." En l'espèce, une vente avait pour objet deux lots situés dans deux maisons de commerce et de rapport ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Nieuw Burgerlijk Wetboek - Boek 1 (Algemene bepalingen) en Boek 5 (Verbintenissen) goedgekeurd op 21 april 2022

· Olivier Vanden Berghe

De Kamer van Volksvertegenwoordigers heeft vandaag Boek 1 (Algemene Bepalingen) en Boek 5 (Verbintenissen) van het nieuw Burgerlijk Wetboek goedgekeurd. De buitencontractuele aansprakelijkheid zal in een afzonderlijk Boek 6 worden behandeld. Onder de talrijke nieuwigheden en verduidelijkingen kunnen de volgende nogmaals worden aangestipt: ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

La Cour de cassation confirme - La vétusté de la chose endommagée ne justifie pas une réduction du dédommagement - Cass. 2 mars 2022

· Olivier Vanden Berghe

Dans un arrêt du 2 mars 2022 (P.21.1030.F), la Cour de cassation confirme la position adoptée dans son arrêt du 17 septembre 2020 (C.18.0611.F) en ces mêmes termes: « Celui dont la chose est endommagée par un acte illicite a droit à la reconstitution de son patrimoine par la remise de la chose dans l’état où elle se trouvait avant ledit acte. En règle, la personne lésée peut, dès lors, réclamer le montant nécessaire pour faire réparer la chose, sans que ce montant puisse être diminué en raison de la vétusté de la chose endommagée." ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Le comportement du créancier en restitution par équivalent après la résolution du contrat, n’affecte son droit à la restitution que s'il est fautif - Cass. 4 mars 2022

· Olivier Vanden Berghe

Une convention de bail entre un bailleur et Electro Games prenant cours le 1er avril 2015, prévoyait que le loyer ne serait pas dû tant qu'une licence de jeux ne serait pas délivrée et que le défaut de cette délivrance après 8 mois était une condition résolutoire. En mars 2016, Electro Games avait contesté la demande de verser des arriérés de loyers, en invoquant cette condition résolutoire qui avait entrainé de plein droit la résolution de la convention. Le bailleur, qui n'avait entre-temps pas repris possession du bien loué, avait alors demandé une indemnité d’occupation pour la période du 1er avril 2015 au 31 mars 2017.  Le tribunal de première instance de Liège, statuant en degré d’appel, avait rejeté la demande, ne comprenant pas pourquoi le bailleur n'avait pas repris possession des lieux en décembre 2015 après la survenance de la condition résolutoire, alors que rien ne l'en empêchait, puisqu'il était manifeste qu'aucune licence de jeux n'avait été délivrée. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Maximum betalingstermijn van 60 dagen vanaf 1 februari 2022, ook toepasselijk op lopende contracten.

· Olivier Vanden Berghe

Ingevolge de wet van 14 augustus 2021 tot wijziging van de wet van 2 augustus 2002, mag de conventionele betalingstermijn in handelstransacties nooit meer dan 60 dagen bedragen. Een beding in een overeenkomst dat voorziet in een langere betalingstermijn wordt voor niet geschreven gehouden. Ten gunste van KMO's was dit plafond al ingevoerd bij wet van 2019. Nu wordt dit plafond uitgebreid naar alle ondernemingen.  De wet trad in werking op 1 februari 2022. Op een parlementaire vraag antwoordde de Minister van Economie Pierre-Yves Dermagne  ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Kan de opgezegde contractspartij haar recht op opzegvergoeding verliezen door haar houding na de opzegging? - Cass. 13 januari 2022

· Olivier Vanden Berghe

In een arrest van 13 januari 2022 (C.21.0357.N) heeft het Hof van Cassatie zich uitgesproken over volgende vraag bij de opzegging van een overeenkomst van onbepaalde duur: kan de opgezegde partij haar recht op een opzegvergoeding verliezen door de houding die zij aanneemmt na opzegging ? Het geschil had betrekking op een overeenkomst tussen de VZW Kristelijk Medico-Sociaal Leven en een tandarts. De overeenkomst was ongeschreven, van onbepaalde duur, en liep reeds meer dan 25 jaar. De VZW had per email van 2 december 2013 meegedeeld dat haar raad van bestuur had beslist beslist "om de samenwerking met u op korte termijn te beëindigen", met uitnodiging aan de tandarts om contact op te nemen om de timing en modaliteiten van de stopzetting van de samenwerking te bespreken. Ofschoon de kennisgeving nog niet meldde wanneer de samenwerking precies zou eindigen, oordeelde het hof van beroep te Antwerpen op basis van de concrete feiten dat de VZW effectief was overgegaan tot opzegging van de overeenkomst, zonder dat de de gesprekken nadien over de modaliteiten hieraan afbreuk deden. Toch heeft het hof van beroep de vordering van de tandarts tot een opzegvergoeding afgewezen ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Fraus omnia corrumpit moet met mate worden toegepast - Cass. 30 september 2021

· Olivier Vanden Berghe

Een zelfstandig kredietmakelaar had middels valsheid in geschriften en gebruik van valse stukken een echtpaar doen geloven dat zij een bancaire lening aangingen met de nodige waarborgen, terwijl hij hen in werkelijkheid leningen toestond met fondsen die afkomstig waren uit zijn privévermogen. Het hof van beroep te Antwerpen oordeelde dat deze leningen nietig waren. Het hof van beroep oordeelde, op grond van het adagium fraus omnia corrumpit, dat de ontleners van hun terugbetalingsverplichting werden bevrijd en zelfs en toegelaten waren de reeds aan de terugbetaalde bedragen terug te vorderen, dit, aldus het hof van beroep, teneinde te verhinderen dat het door het bedrog van de makelaar beoogde doel zou worden bereikt, met name onrechtmatig winstbejag middels het plegen van misdrijven waarvan de ontleners het slachtoffer zijn. ...

Lees de bijdrage