Handelsagentuur

Algemeen handelsrecht

Herkwalificatie van de krediet- en verzekeringsmakelaar als handelsagent - Cass 9 december 2022

· . Library

In een arrest van 9 december 2022 boog het Hof van Cassatie zich over een (her)kwalificatie van een overeenkomst met een krediet- en verzekeringsmakelaar. Een bank en een zelfstandige onderneming sloten in 2003 een agentschapscontract waarin een duidelijk onderscheid gemaakt werd tussen de activiteiten van deze onderneming als exclusief zelfstandig bankagent en haar activiteiten inzake kredietproducten en verzekeringsdossiers. In de overeenkomst werd uitdrukkelijk bepaald dat de tussenpersoon zich het recht voorbehoudt om zich voor de kredietdossiers en verzekeringsproducten vrij te richten tot instellingen van zijn keuze, dat er inzake deze dossiers geen enkele exclusiviteit noch enig voorkeurrecht tussen partijen geldt en dat de activiteit van bemiddeling inzake kredieten en verzekeringen gelet op deze volledige vrijheid van de tussenpersoon buiten het voorwerp van het agentschapscontract valt. Het hof van beroep te Brussel oordeelde ondanks het duidelijk onderscheid dat het de wil van partijen is geweest om zowel de bankactiviteit als de krediet- en verzekeringsactiviteit onder te brengen in hetzelfde agentschapscontract. De aan de tussenpersoon toekomende opzeggingsvergoeding en uitwinningsvergoeding op basis van de bepalingen van Boek X, Titel 1 van het Wetboek Economisch Recht dienden hierdoor berekend te worden niet alleen op de vergoedingen uit de bankactiviteit, maar eveneens rekening houdend met de ontvangen vergoedingen als krediet- en verzekeringsmakelaar. In zijn beoordeling nam het hof van beroep de volgende criteria in rekening : ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Welke vergoeding kan de handelsagent vorderen bovenop de uitwinningsvergoeding? - Cass. 28 juni 2021

· Olivier Vanden Berghe

Krachtens artikel X.19 WER kan de handelsagent die op het einde van de overeenkomst recht heeft op een uitwinningsvergoeding (maximum 1 jaar commissie) een bijkomende schadevergoeding vorderen, indien de uitwinningsvergoeding de werkelijk geleden schade niet vergoedt. Verwijzend naar het arrest Quenon van het Hof van Justitie herhaalt het Hof van Cassatie in een arrest van 18 juni 2021 dat deze bijkomende schadevergoeding slechts een schade kan dekken die verschilt van de schade die wordt gedekt door de uitwinningsvergoeding. De bijkomende vergoeding mag dus geen bijkomende cliënteelvergoeding zijn. Hot Hof van Cassatie oordeelt daarenboven dat deze bijkomende schadevergoeding ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Handelsagentuur - Niet enkel de commissie, ook de onkostenvergoeding kan meetellen voor de berekening van de uitwinningsvergoeding - Cass. 11 juni 2021

· Olivier Vanden Berghe

Krachtens art. Art. X.18 van het Wetboek van Economisch Recht heeft de handelsagent in bepaalde gevallen na de beëindiging van de handelsagentuurovereenkomst recht op een uitwinningsvergoeding voor het aangebrachte cliënteel of de uitbreiding van de zaken met het bestaande cliënteel. De uitwinningvergoeding mag niet meer bedragen dan het bedrag van een jaar vergoeding berekend op basis van het gemiddelde van de vijf voorafgaande jaren. Van oudsher woedt de discussie over de vraag of onkostenvergoedingen aan de agent mogen meegerekend worden om dit maximum te bepalen. In een arrest van 11 juni 2021 (C.20.0354.N) schijnt het  Hof van Cassatie bevestigend te antwoorden: "Uit artikel X.18 WER en de parlementaire voorbereiding van de Handelsagentuurwet volgt dat de rechter die het bedrag van de uitwinningsvergoeding bepaalt, rekening mag houden met de bedragen die de handelsagent heeft ontvangen in de relevante periode die zijn eigen kosten vergoeden, voor zover deze kosten niet uitzonderlijk zijn en betrekking hebben op de desbetreffende handelsagentuurovereenkomst." ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Beëindiging handelsagentuur bij ernstige tekortkoming - welke kennis doet de strikte termijnen van art. X.17 WER lopen? - Cass. 14 november 2019

· . Library

Het Hof van Cassatie heeft zich in een arrest van 14 november 2019 (C/18/0600.N) kunnen uitspreken over de strikte termijnen die gelden bij de beëindiging van een handelsagentuurovereenkomst wegens uitzonderlijke omstandigheden of ernstige tekortkoming. Krachtens art. X.17 van het Wetboek Economisch Recht - dat het voormalige art. 19 van de wet betreffende de handelsagentuurovereenkomst in identieke bewoordingen herneemt - moeten twee zeer strikte termijnen nageleefd worden: De overeenkomst kan niet meer worden beëindigd zonder opzegging of voor het verstrijken van de termijn wanneer het feit ter rechtvaardiging hiervan sedert ten minste zeven werkdagen bekend is aan de partij die zich hierop beroept; en Alleen de uitzonderlijke omstandigheden of de ernstige tekortkomingen waarvan kennis is gegeven bij gerechtsdeurwaardersexploot of bij een ter post aangetekende brief, verzonden binnen zeven werkdagen na de beëindiging, kunnen worden aangevoerd ter rechtvaardiging van de beëindiging zonder opzegging of voor het verstrijken van de termijn. De toepassing van de eerste termijn werd aan het toezicht van het Hof van Cassatie onderworpen. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

De plaats en de aard van de activiteiten van de handelsagent (Hof van Justitie, arrest van 21 november 2018, C‑452/17)

· . Library

Artikel 1, lid 2 van de Agentuurrichtlijn  86/653/EEG bepaalt: "Handelsagent in de zin van deze richtlijn is hij die als zelfstandige tussenpersoon permanent is belast met het tot stand brengen van de verkoop of de aankoop van goederen voor een ander, hierna te noemen „principaal", of met het tot stand brengen en afsluiten van de verkoop of aankoop van goederen voor rekening en in naam van de principaal". In een arrest van 21 november 2018 (C-452/17) heeft het Europees Hof van Justitie geantwoord op enkele prejudiciële vragen van de rechtbank van koophandel van Luik (ondertussen omgedoopt tot "ondernemingsrechtbank") inzake het toepassingsgebied van de Agentuurrichtlijn. Ten eerste verduidelijkt het Hof dat de plaats van waaruit de activiteit worden uitgeoefend niet bepalend is, zodat ook degene die deze activiteit uitoefent vanuit het bedrijf van de principaal als handelsagent kan worden beschouwd, voor zover dit niet belet dat de activiteit zelfstandig worden uitgeoefend. Ten tweede verduidelijk het Hof dat de persoon die deze activiteit uitoefent een handelsagent is, zelfs als hij daarnaast ook activiteiten verricht van andere aard die er niet aan ondergeschikt zijn. Opnieuw is dit echter énkel het geval indien deze omstandigheid niet belet dat zij de activiteiten die eigen zijn aan een handelsagent op zelfstandige basis verricht. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Het ontslag om dringende reden van de werknemer van de handelsagent verantwoordt niet noodzakelijk de ontbinding van de agentuurovereenkomst wegens ernstige tekortoming - Cass. 23 april 2018

· Olivier Vanden Berghe

En vertu de l'article X.17 du Code de droit économique le contrat d'agence peut être résilié en raison d'un manquement grave de l'autre partie à ses obligations. Dans un cas d'agence bancaire, la cour d'appel de Bruxelles avait considéré que le non-respect des procédures d’octroi des crédits par l'agent ne justifiaient pas suffisamment une telle résiliation, même si l'agent avait licencié pour faute grave l'employé qui avait violé ces procédures. La cour d'appel avait justifié sa décision en relevant entre autres, l'absence d'engagement de fonds de la banque, l'absence d'enrichissement personnel, la ponctualité des faits reprochés, l'ancienneté des relations et les bons résultats commerciaux de l’agence, pour conclure que la violation du contrat ne constituait pas, subjectivement, un manquement grave rendant immédiatement et définitivement impossible la poursuite des relations entre les parties. Selon la cour d'appel un rappel des règles et une mise au point stricte avec l'agent, accompagnés de mesures de contrôle renforcées, auraient pu permettre la continuation des relations entre les parties dans un climat de confiance. Dans un arrêt du 23 avril 2018 (C.17.0568.F) la cour de cassation a rejeté le pourvoi contre cette décision, confirmant que les faits ayant entraîné le licenciement pour motif grave de l'employé ne sont pas nécessairement constitutifs d’un manquement grave justifiant la rupture sans préavis du contrat d’agence, renvoyant à différence de longévité entre le contrat d'agence (25 ans) et le contrat de travail (7 ans), relevée par la cour d'appel. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

De bijzondere intrestvoet in handelstransacties is niet toepasselijk op de uitwinningsvergoeding van de handelsagent - Cass. 15 september 2017

· Olivier Vanden Berghe

De wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties, die onder meer voorziet in een bijzondere intrestvoet bij laattijdige betaling (momenteel 8%), is toepasselijk op de betaling van de prijs voor geleverde goederen of diensten. In een arrest van  15 september 2017 (C.17.0057.F) herhaalt het Hof van Cassatie dat de wet niet van toepassing is op de uitwinningsvergoeding verschuldigd aan aan handelsagent, vermits het gaat om een (cliënteel)vergoeding en niet om de betaling van een prijs. Het Hof vernietigt het arrest van het hof van beroep te Brussel dat op de uitwinningsvergoeding de verhoogde intrest inzake handelstransacties had toegekend. het Hof had eerder al dit standpunt aangenomen, bv in een arrest van 29 oktober 2009 (C.08.0448.N).   ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Indemnité complémentaire pour l'agent commercial seulement si préjudice distinct de celui couvert par l'indemnité d'éviction - Cour de cassation 27 mai 2016

· Olivier Vanden Berghe

Affaire: C.145.0292.F L'article X.18, alinéa 1er, du Code de droit économique prévoit que l'agent commercial a droit, après la cessation du contrat d'agence commerciale, à une indemnité d'éviction lorsqu'il a apporté de nouveaux clients au commettant ou a développé sensiblement les affaires avec la clientèle existante, pour autant que cette activité puisse encore procurer des avantages substantiels. L'article X.19 du Code de droit économique stipule à son tour que l'agent commercial peut, pour autant qu'il ait droit à l'indemnité d'éviction et que le montant de cette indemnité d'éviction ne couvre pas l'intégralité du préjudice réellement subi, obtenir en plus de cette indemnité, des dommages et intérêts à concurrence de la différence entre le montant du préjudice réellement subi et celui de cette indemnité, bien sûr à charge de prouver l'étendue du préjudice allégué. ...

Lees de bijdrage