Nietigheid

Algemeen handelsrecht

La condition suspensive n'est pas un remède contre la nullité de la convention pour objet illicite - Cass. 1 avril 2022

· Olivier Vanden Berghe

Dans un arrêt du 1 avril 2022 (C.21.0184.F), la Cour de cassation précise que "la convention qui crée une situation contraire à une disposition d’ordre public est nulle, fût-elle conclue sous une condition suspensive tendant à supprimer l’illicéité." En l'espèce, une vente avait pour objet deux lots situés dans deux maisons de commerce et de rapport ...

Lees de bijdrage

Bank en financieel recht

Het EHJ spreekt zich nogmaals uit over de gevolgen van onrechtmatige (wisselkoers)bedingen

· Regine Feltkamp

In een arrest van 31 maart 2022 heeft het Europees Hof van Justitie zich nogmaals uitgesproken over de gevolgen van een onrechtmatig beding in een leningsovereenkomst waardoor het wisselkoersrisico bij de consument wordt gelegd. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Fraus omnia corrumpit moet met mate worden toegepast - Cass. 30 september 2021

· Olivier Vanden Berghe

Een zelfstandig kredietmakelaar had middels valsheid in geschriften en gebruik van valse stukken een echtpaar doen geloven dat zij een bancaire lening aangingen met de nodige waarborgen, terwijl hij hen in werkelijkheid leningen toestond met fondsen die afkomstig waren uit zijn privévermogen. Het hof van beroep te Antwerpen oordeelde dat deze leningen nietig waren. Het hof van beroep oordeelde, op grond van het adagium fraus omnia corrumpit, dat de ontleners van hun terugbetalingsverplichting werden bevrijd en zelfs en toegelaten waren de reeds aan de terugbetaalde bedragen terug te vorderen, dit, aldus het hof van beroep, teneinde te verhinderen dat het door het bedrog van de makelaar beoogde doel zou worden bereikt, met name onrechtmatig winstbejag middels het plegen van misdrijven waarvan de ontleners het slachtoffer zijn. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

De grenzen van het ambtshalve rechterlijke handelen bij een overeenkomst in strijd met de openbare orde - Cass. 4 september 2020

· Olivier Vanden Berghe / Jonas Vansevenant

In zijn arrest van 4 september 2020 (nr. C.19.0613.N) verschafte het Hof van Cassatie enkele nuttige verduidelijkingen aangaande de correcte handelswijze van de rechter die geconfronteerd wordt met een overeenkomst die strijdig is met de openbare orde. Het onderliggende geschil betrof een aannemingsgeschil waarbij het aannemingsbedrijf zich blijkbaar verbonden had tot activiteiten waarvoor luidens de Wet van 20 februari 1939 de verplichte tussenkomst van een architect vereist was (die er niet was). De onenigheid tussen het aannemingsbedrijf en de bouwheer betrof de al dan niet correcte uitvoering van de overeenkomst. De aannemer vorderde de betaling van een openstaande factuur, terwijl de bouwheer een schadevergoeding voor niet-uitvoering wenste te bekomen. Geen van beide partijen vorderde de nietigheid van de overeenkomst. Het hof van beroep te Gent had de niet-naleving van de wet van 20 februari 1939 echter ambtshalve opgeworpen en de debatten heropend. Ook na de heropening van de debatten vorderden de partijen niet de nietigheid van de overeenkomst. Het hof van beroep verklaarde daarop de overeenkomst ambtshalve nietig, en veroordeelde de aannemer tot restitutie van een bedrag gelijk aan het bedrag van de schadevergoeding bij equivalent die gevorderd werd door de bouwheer. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

“Guidelines” van het Hof van Cassatie voor het aanwenden van Engelstalige terminologie

· Jonas Vansevenant

In een arrest van 28 juni 2019 diende het Hof van Cassatie te oordelen over de wettigheid van een rechterlijke beslissing waar in beperkte mate Engelse woorden werden gebruikt. Het bestreden beroepsarrest werd geveld  vóór de wetswijziging van 25 mei 2018 ("Potpourri VI"), waarmee de absolute nietigheid bij miskenning van de Taalwet Gerechtszaken, zoals bepaald in haar artikel 40, herleid werd tot een relatieve nietigheid. Inmiddels werd deze wetswijziging vernietigd bij een arrest van het Grondwettelijk Hof van 19 september 2019, waardoor het besproken cassatiearrest aan relevantie wint. In de bestreden beroepsbeslissing werd de Engelse term “rules” (tussen aanhalingstekens) gebruikt.  Dit was de benaming van de overeenkomst die tussen de oorspronkelijk in het geding betrokken partijen werd gesloten en die ook in het arrest werd beschreven, onder meer door de vermelding van het voorwerp van die overeenkomst. Het Hof van Cassatie oordeelde daarom dat de aanhaling van de term  “rules” geen daadwerkelijk gebruik van een andere taal dan de taal van de rechtspleging zoals  bedoeld in artikel 24 van de Taalwet Gerechtszaken uitmaakte, maar dus gewoon een verwijzing naar de overeenkomst in kwestie. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Termijn voor nietigverklaring van commerciële samenwerkingsovereenkomsten bij niet-mededeling van het precontractueel informatiedocument - Cass. 6 mei 2019

· Jonas Vansevenant

In een arrest van 6 mei 2019 boog het Hof van Cassatie zich over de nietigverklaring van bepalingen van een brouwerijcontract dat werd gekwalificeerd als een commerciële samenwerkingsovereenkomst, ingevolge de niet-naleving van de wet betreffende de precontractuele informatie bij commerciële samenwerkingsovereenkomsten van 19 december 2005 (inmiddels  vervangen door Titel 2 van Boek X van het Wetboek Economisch Recht). De wet van 19 december 2005 bevatte in zijn artikel 3 de verplichte voorafgaandelijke mededeling van een precontractueel informatiedocument door de persoon die het recht (op gebruik van een commerciële formule) verleent aan de andere persoon. Vervolgens dient volgens dit artikel een bezinningsperiode van één maand in acht te worden genomen voor het ondertekenen van de overeenkomst.  Het artikel 4, §1 van diezelfde wet bevatte dan weer een opsomming van de informatie die verplicht in het precontractuele informatiedocument moest worden opgenomen. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Partiële nietigingverklaring door de rechter en verenigbaarheid met de partijbedoeling – Cass. 4 januari 2019

· Olivier Vanden Berghe

Het Hof van Cassatie had zich reeds uitgesproken ten gunste van de partiële nietigheid, toegepast op buitensporige concurrentiebedingen (Cass 23 januari 2015 en 25 juni 2015) en op een door bedrog tot stand gekomen overeenkomst (Cass. 23 november 2017). Telkens werd als voorwaarde gesteld dat de partiële nietigverklaring kon, mits zij beantwoordde aan de partijbedoeling. In een arrest van 4 januari 2019 (C.18.0045.N), opnieuw inzake een buitensporig concurrentiebeding (te lange duur), ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

De nietigheid van de overeenkomst in geval van bedrog kan partieel zijn - Cass. 23 november 2017

· Olivier Vanden Berghe

Krachtens de artikelen 1108, 1109 en 1116 Burgerlijk Wetboek is een overeenkomst die door bedrog werd verkregen nietig. In een arrest van 23 november 2017 (C.17.0389.N) heeft het Hof van Cassatie gepreciseerd dat deze nietigheid een partiële nietigheid kan zijn. Wanneer het bedrog betrekking heeft op een onderdeel van de overeenkomst en een gedeeltelijke vernietiging van de overeenkomst mogelijk is, kan de rechter op verzoek van de benadeelde partij de nietigheid beperken tot dat gedeelte van de overeenkomst, voor zover het behoud van de gedeeltelijk vernietigde overeenkomst beantwoordt aan de bedoeling van de partijen. De partiële nietigheid wordt overigens ook voorzien in het voorontwerp van wet houdende invoeging van Boek VI "De verbintenissen" in het nieuw Burgerlijk wetboek: "Wanneer de grond van nietigheid slechts een gedeelte van het contract betreft, beperkt de nietigverklaring zich tot dat gedeelte, voor zover het contract deelbaar is, rekening houdend met de bedoeling van de partijen evenals met het doel en de strekking van de geschonden regel."   ...

Lees de bijdrage