Buitencontractuele aansprakelijkheid

Algemeen handelsrecht

Van de quasi-immune naar de quasi-vogelvrije uitvoeringsagent? - Wetsvoorstel boek 6 BW

· Olivier Vanden Berghe

Het wetsvoorstel houdende boek 6 (buitencontractuele aansprakelijkheid) in het Burgerlijk Wetboek, ingediend op 8 maart 2023, stelt een einde aan het samenloopverbod tussen contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid en aan de quasi-immuniteit van de uitvoeringsagent. Het einde van het samenloopverbod zal in de praktijk weinig veranderen. Artikel 6.4 § 1 BW stelt weliswaar dat "de wetsbepalingen inzake buitencontractuele aansprakelijkheid toepassing [vinden] tussen medecontractanten", maar voegt er meteen aan toe dat de contractspartij die wordt aangesproken op buitencontractuele grondslag de verweermiddelen kan inroepen voortvloeiend uit het contract. Het verlaten van de quasi-immuniteit van de uitvoeringsagent zal daarentegen zeer ingrijpende gevolgen hebben.  ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

De derde-medeplichtige aan andermans contractbreuk hoeft niet noodzakelijk rechtstreeks gecontracteerd te hebben met de schuldige – Cass. 4 juni 2020

· . Library

In een arrest van 4 juni 2020 (C.19.0070.N) boog het Hof van Cassatie zich over de voorwaarden voor derde medeplichtigheid aan andermans contractbreuk. De vennootschap NACO had met een uitbater van een café een overeenkomst gesloten voor het plaatsen van een aantal speelautomaten en in de overeenkomst een exclusiviteitsclausule opgenomen, die o.a. inhield dat de uitbater geen andere gelijkaardige of aanverwante toestellen zou (laten) plaatsen. De uitbater verbond zich ertoe om bij een eventuele overdracht de verbintenissen vervat in de overeenkomst op te leggen aan de nieuwe uitbater. Bij overdracht liet de uitbater echter na om deze verbintenissen op te leggen aan de nieuwe uitbaatster, die vervolgens een exclusieve overeenkomst sloot voor de plaatsing van spelautomaten met een andere vennootschap, de NV Reflexion. NACO ging over tot dagvaarding van enerzijds de vorige uitbater wegens contractbreuk, en anderzijds  de nieuwe uitbaatster en Reflexion wegens derde-medeplichtigheid aan contractbreuk. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Cass. 12 maart 2020: wie louter hulpzaken ter beschikking stelt die worden gebruikt voor de uitvoering van een andere overeenkomst, is geen uitvoeringsagent

· Jonas Vansevenant

In een arrest van het Hof van Cassatie van 12 maart 2020 (nr. C.19.0408.N) verduidelijkte het Hof  het begrip "hulppersoon" (ook wel: "uitvoeringsagent") in het kader van de leer van de quasi-immuniteit voor de uitvoeringsagent. Aan de grondslag van het arrest ligt een geschil tussen een bedrijf gespecialiseerd in de verhuur van opslagtanks en een chemieproducent.  Een partij visolie was gecontamineerd geraakt omdat er voorheen in de aangewende opslagtank meststoffen waren gelost. Dit zou mede het gevolg geweest zijn van een verkeerde nummering van de tanks. De verhuurder van de tanks, die voor de nummering instond, werd dan ook aangesproken door de chemieproducent die de visolie had gekocht. De verhuurder van de tanks trachtte zich echter te beroepen op de quasi-immuniteit van de uitvoeringsagent, en dit omdat de verkoopovereenkomst voor de verkoper de verplichting voorzag om te voorzien in tijdelijke opslag. Voor die tijdelijke opslag was de litigieuze tank gebruikt en de verhuurder meende dus ingeschakeld te zijn als uitvoeringsagent van de verkoper in het kader van deze laatste verplichting. Het hof van beroep te Gent verwierp dit verweer. De verhuurder werd volgens de appelrechters immers niet daadwerkelijk belast met de uitvoering van de verplichting om de goederen tijdelijk te bewaren, maar stelde louter een goed ter beschikking. De verhuurder stelde Cassatieberoep in tegen dit oordeel. Het Hof van Cassatie ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

De hoedanigheid van bewaarder van een gebrekkige zaak (art. 1384 BW) wordt beoordeeld op het ogenblik van de schade (niet op het ogenbik van het ontstaan van het gebrek - Cass. 22 februari 2018

· Olivier Vanden Berghe

Krachtens artikel 1384, eerste lid, Burgerlijk Wetboek, is men aansprakelijk voor schade veroorzaakt door zaken die men onder zijn bewaring heeft. De bewaarder van een zaak in de zin van artikel 1384, eerste lid, Burgerlijk Wetboek, is degene die voor eigen rekening ervan gebruik maakt, het genot ervan heeft of ze onder zich houdt, met de mogelijkheid er toezicht, leiding en controle op uit te oefenen. In een arrest van 22 februari 2018 (C.17.0313.N) preciseerde het Hof van Cassatie dat de hoedanigheid van bewaarder beoordeeld moet worden op het ogenblik van het ontstaan van de schade en niet op het ogenblik van het ontstaan van het gebrek. Het Hof verbreekt een beslisisng van het hof van beroep van Antwerpen waarin de eigenaars op het ogenblik van een bodemverontreiniging gekwalificeerd werden als de bewaarders, ongeacht het feit dat nadein een einde is gekomen aan hun eigendomsrecht en ongeacht het feit dat de schade pas ontstaan is door en ten gevolge van een sanering. ...

Lees de bijdrage