Actualiteit

Bank en financieel recht

Beknopt overzicht van de wijzigingen in de Wet KMO Financiering

Met de wet van 21 december 2017[1] werd de wet van 21 december 2013 betreffende diverse bepalingen inzake de financiering voor klein en middelgrote ondernemingen[2] (“Wet KMO Financiering”) gewijzigd.

 

Teneinde de doelstelling van de Wet KMO Financiering – i.e. transparantie t.a.v. KMO’s in de precontractuele fase en meer evenwicht in de contractuele relatie tussen kredietgever en KMO – verder te bewerkstelligen, werd het toepassingsgebied ervan verduidelijkt en werden bepaalde erdoor opgelegde gedragsregels enigszins gewijzigd.

Met de wet wordt verduidelijkt dat de Wet KMO Financiering van toepassing is op ondernemingen in de zin van artikel I.1, 1° van het WER die, op het ogenblik van de kredietaanvraag, voldoet aan de criteria vastgesteld in artikel 15, § 1 t.e.m. 6 W. Venn. doch niet op een meerpartijenovereenkomst waarbij één van de kredietnemers geen KMO is.

 

Ook wordt in een nieuw artikel 7 Wet KMO Financiering verduidelijkt dat de kredietgever een schriftelijke toelichting die de “verschillende kredietvormen bevat die mogelijk aangepast zijn aan de onderneming”, de informatie en de nuttige instrumenten bedoeld om de toegang tot financiering voor ondernemingen te verbeteren en (automatisch en kosteloos) een exemplaar van de ontwerpovereenkomst moet verstrekken. Dit artikel is evenwel niet van toepassing indien het verschafte krediet lager is dan 25.000,00 EUR of indien de kredietgever op het moment van de aanvraag niet voornemens is de kredietovereenkomst aan te gaan.

 

In artikel 9 Wet KMO Financiering wordt de drempel die de berekeningswijze van de wederbeleggingsvergoeding bepaalt, verhoogd. Bijgevolg kan de bedongen wederbeleggingsvergoeding voortaan maximaal zes maanden interest bedragen indien het oorspronkelijke kredietbedrag niet meer dan 2.000.000,00 EUR (voorheen 1.000.000,00 EUR) bedraagt. Enkel indien het oorspronkelijke kredietbedrag deze drempel overschrijdt, kan de wederbeleggingsvergoeding nog vrij bij overeenkomst worden bepaald (begrensd tot het bedrag berekend volgens de berekeningsmodaliteiten vastgesteld in de Gedragscode). Daarenboven zal voortaan geen wederbeleggingsvergoeding verschuldigd zijn ingeval van wijziging van de kredietgerelateerde zekerheden en waarborgen.

 

Verder wordt de lijst van onrechtmatige bedingen in artikel 13 Wet KMO Financiering aangevuld, zodat elk beding dat beoogt “het recht voor te behouden aan de kredietgever om eenzijdig ten nadele van de onderneming de daadwerkelijk toegepaste interesten, kosten, provisies of andere vergoedingen te wijzigen, anders dan op basis van specifieke en objectieve criteria die uitdrukkelijk in de kredietovereenkomst opgenomen zijn en mits een redelijke opzegtermijn” onrechtmatig en nietig is.

 

Tot slot legt een nieuw artikel 8/1 Wet KMO Financiering de kredietgever of kredietbemiddelaar de verplichting op de KMO te informeren over de belangrijkste kenmerken van enige te verstrekken zekerheid of waarborg en de impact ervan op de kredietaanvraag en verschaft het de KMO de mogelijkheid de vrijgave te vragen van enige zekerheid of waarborg indien het krediet volledig of gedeeltelijk terugbetaald is. De kredietgever is niet verplicht dit verzoek in te willigen.    

 

De wijzigingen gelden voor kredietovereenkomsten die werden afgesloten vanaf 8 januari 2018.

 

R.F. en G.H.

[1]      Wet van 21 december 2017 houdende wijziging van de wet van 21 december 2013 betreffende diverse bepalingen inzake de financiering voor kleine en middelgrote ondernemingen, BS 29 december 2017, 116561.

[2]      BS 31 december 2013, 104012.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *