Verrijking zonder oorzaak

Algemeen handelsrecht

Het Hof van Cassatie opent de deur naar de erkenning van het verweermiddel "verlies van verrijking" (en dit tevens voor de vordering uit onverschuldigde betaling)

· Jonas Vansevenant

In een bestreden arrest van het Brusselse hof van beroep werd uitspraak gedaan over een vordering tot terugbetaling van een onverschuldigde betaling. Het geschil had betrekking op een bijdrage voor het Fonds voor de Gezondheid en Productie van Dieren, die geïnd was door een slachthuis t.a.v. de producent, en vervolgens doorgestort aan de Belgische Staat.  De wettelijke basis voor deze bijdrageplicht (voor het verleden) werd in arresten van het Hof van Cassatie en het Hof van Justitie onrechtmatig geacht. Bijgevolg trachtte de producent zijn bijdrage terug te vorderen van het slachthuis.  Het Brusselse hof van beroep wees de vordering af omdat de betaling reeds uit het vermogen van het slachthuis was verdwenen, en deze verarming te goeder trouw was nu het slachthuis in het kader van de toenmalige wettelijke regeling slechts handelde als een tussenschakel. Het hof van beroep wees daarbij op artikel 1377, tweede lid; artikel 1379 en artikel 1380 B.W, waaruit zou moeten volgen dat de accipiens enkel tot restitutie kan worden gehouden indien de betaling zich nog in zijn vermogen bevindt. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Quasi-verschuiving van bewijslast bij verrijking zonder oorzaak wordt wettig bevonden door het Hof van Cassatie

· Jonas Vansevenant

Krachtens het algemeen rechtsbeginsel van het verbod op de verrijking zonder oorzaak kan een vermogensverschuiving worden ongedaan gemaakt wanneer  zowel de verrijking als de correlatieve verarming niet door enige rechtsgrond gerechtvaardigd zijn. Het hof van beroep te Antwerpen kende een vordering toe die op deze rechtsbasis gestoeld was.  De appelrechter stelde enerzijds vast dat er geen betwisting was aangaande de vermogensverschuiving, en anderzijds dat de verrijkte persoon op geen enkele  wijze het bewijs leverde van enige grondslag voor de betaling, noch aantoonde dat het ging om een vergoeding voor enige prestatie, of uit vrijgevigheid. Dit gaf enigszins de indruk dat het hof van beroep de bewijslast voor het gebrek aan een rechtvaardiging op de verrijkte persoon plaatste, wat aanleiding gaf tot een Cassatieberoep.  ...

Lees de bijdrage