Actualités

Insolvabilité

Cass. 12 oktober 2018: immuniteit van de uitvoeringsagent en bestuurdersaansprakelijkheid

· Inge Vandeplas

Het cassatiearrest van 12 oktober 2018 is gericht tegen het arrest van het hof van beroep te Antwerpen (d.d. 15 juni 2017) dat betrekking had op de aansprakelijkheid van twee bestuurders van een failliete vennootschap. ...

Lire l’article

Insolvabilité

Kh. Luik (afd. Namen) 9 april 2018, nr. R/17/00023: weigering tot homologatie van een reorganisatieplan

· Inge Vandeplas

De gerechtelijke reorganisatie van ondernemingen staat bekend voor de vrijheid voor de betrokken schuldenaar. De schuldenaar blijft immers aan het hoofd van zijn onderneming staan en stelt zelf maatregelen voor die hij noodzakelijk acht voor de redding van de onderneming. Dit wil echter niet zeggen dat de schuldenaar carte blanche krijgt bij de uitwerking van zijn plan. De schuldenaar zal zich moeten houden aan de minimumvoorwaarden voor de opstelling van het reorganisatieplan (art.49/1 WCO/art. XX.73 WER). Daarnaast beschikt de rechter over beoordelingsbevoegdheid bij de homologatie van het reorganisatieplan en kan hij de homologatie weigeren op basis van schendingen van de pleegvormen of de openbare orde (art. 54 WCO/art. XX.79 WER). ...

Lire l’article

Insolvabilité

Beroepsprocedure tegen tweede kans reorganisatieplan: een uitstap naar het gerechtelijk recht

· Inge Vandeplas

Voor de bespreking van dit arrest verwijzen we eerst naar een eerdere actualiteit (d.d. 15 augustus 2018) waarin de weigering tot homologatie van het reorganisatieplan door de rechtbank van koophandel te Luik werd besproken. In dit vonnis oordeelde de rechtbank van koophandel dat het voorliggende reorganisatieplan in strijd was met de openbare orde, omdat het plan niet de continuïteit van de onderneming nastreefde. De schuldenaarde is tegen deze beslissing in beroep gegaan en het arrest van het hof van beroep te Luik (9 oktober 2018, nr. 2018/RG/483) is het voorwerp van deze blogpost. ...

Lire l’article

Insolvabilité

Weigering erkenning zaakvoerder als onderneming in de zin van boek XX WER

· Inge Vandeplas

In dit vonnis spreekt de rechtbank van koophandel te Antwerpen, afdeling Turnhout, (26 juni 2018, O/18/0038, onuitg.) zich uit over de kwalificatie van een zaakvoerder als onderneming in de zin van artikel XX.1, §1, (a) WER. ...

Lire l’article

Insolvabilité

Afdwingbaarheid van een financiële zekerheidsovereenkomst bij insolventie van de zekerheidsnemer: het Hof van Justitie verduidelijkt (25 juli 2018, nr. C-107/17)

· Inge Vandeplas

De feiten in dit arrest behelzen een ingewikkelde carrousel van verschillende zekerheidsnemers en –verschaffers. In de spil van deze constructie vinden we Aviabaltika, de zekerheidssteller, die in 2011 en 2012 twee zekerheidsovereenkomsten heeft gesloten met Ükio, de zekerheidsnemer. Ter garantie van deze zekerheidsovereenkomsten heeft Aviabaltika geld gestort op een rekening op haar naam bij Ükio. In 2013 werd een insolventieprocedure ingeleid tegen Ükio en beginnen de problemen voor Aviabaltika. Eerst worden de gelden gestort door Aviabaltika bij het passief van de faillissementsboedel van Ükio gerekend. Vervolgens wordt Aviabaltika veroordeeld om haar financiële verplichtingen ingevolge de financiële zekerheidsovereenkomst na te komen door de gelden opnieuw te storten aan Ükio. Deze uitspraak wordt tot tweemaal toe bevestigd, vooraleer het Litouwse Hof van Cassatie verschillende prejudiciële vragen stelt aan het Hof van Justitie aangaande de interpretatie van de richtlijn 2002/47 betreffende financiële zekerheidsovereenkomsten. ...

Lire l’article

Droit bancaire et financier

Koning vult nieuwe prospectusregelgeving nader aan

· Arnaud Derochette

Met de Verordening (EU) 2017/1129[1] (hierna “Nieuwe Prospectusverordening”), die op 20 juli 2017 in werking trad en in het Belgisch recht resulteerde in de wet van 11 juli 2018 op de aanbieding van beleggingsinstrumenten aan het publiek en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt (hierna “Nieuwe Prospectuswet”)[2], wordt (gefaseerd, m.n. op 21 juni 2018 en met ingang van 21 juli 2018) een nieuw regelgevend kader m.b.t. de prospectusverplichting van kracht.   Dit nieuw regelgevend kader wordt nu verder vervolledigd met de bepalingen van het koninklijk besluit van 23 september 2018 over de publicatie van een informatienota bij een aanbieding aan het publiek of een toelating tot de verhandeling op een MTF en houdende diverse financiële bepalingen (hierna “Nieuw Prospectusbesluit”).[3] ...

Lire l’article

Insolvabilité

Een volgende stap in de Europese richtlijn met betrekking tot insolventie, reorganisatie en tweede kans

· Inge Vandeplas

Op 1 oktober 2018 heeft de Raad van Europa een nieuw voorstel uitgebracht waarin verschillende compromissen worden voorgesteld voor de richtlijn met betrekking tot insolventie, reorganisatie en tweede kans. De meeste wijzigingen of compromissen die de Raad voorstelt zijn niet zo opzienbarend. Ze hebben betrekking op de toegang tot de reorganisatieprocedure, de aanstelling van insolventiefunctionarissen, de opschortingstermijn en de indeling van de schuldeisers in klassen. ...

Lire l’article

Droit des sociétés

UBO register

· David Haex

Alle Belgische vennootschappen, (internationale) verenigingen zonder winstoogmerk, stichtingen, fiducieën en trusts worden verplicht om bepaalde informatie in verband met hun uiteindelijk begunstigde(n) (zogenaamde "Ultimate Beneficiary Owners") te registreren in het UBO-register van de Algemene Administratie van de Thesaurie van de Federale Overheidsdienst Financiën. De wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten (BS 6 oktober 2017) voerde deze verplichting in. Het koninklijk besluit van 30 juli 2018 betreffende de werkingsmodaliteiten van het UBO-register (BS 14 augustus 2018) regelde onlangs de nadere uitwerking van deze verplichting. De FOD Financiën publiceerde intussen ook bijkomende informatie op haar website, waaronder een gebruikershandleiding voor de UBO applicatie en een FAQ. ...

Lire l’article

Droit commercial général

Le tribunal de commerce devient le tribunal de l'entreprise à partir du 1er novembre 2018

· Jonas Vansevenant

Op 1 november 2018 treedt de Wet van 15 april 2018 houdende hervorming van het ondernemingsrecht in werking.  De wet zal onder meer het Wetboek van Koophandel ontmantelen, en de noties van “handelaar” en “daden van koophandel” vervangen door het nieuwe ondernemingsbegrip (nieuw artikel I,1° WER).  Het nieuwe ondernemingsbegrip omvat onder meer alle privaatrechtelijke rechtspersonen en natuurlijke personen die zelfstandig een beroep uitoefenen (dus ook vrije beroepen, VZW’s en stichtingen). Om het afscheid van het begrip "daden van koophandel" te belichten, gaan de rechtbanken van koophandel voortaan als "ondernemingsrechtbanken" door het leven. Het Gerechtelijk Wetboek wordt dan ook in die zin gewijzigd. Artikel 573 Ger.W. m.b.t. de materiële bevoegdheid van deze rechtbank, kreeg ook een inhoudelijke wijziging. De rechtbank van koophandel was reeds sinds 1 juli 2014 bevoegd voor geschillen tussen "ondernemingen", maar dit werd gedefinieerd als “personen die op duurzame wijze een economisch doel nastreven”. Door de aanknoping bij het nieuwe ondernemingsbegrip van artikel I.1, 1° WER wordt haar bevoegdheid dus verruimd.  Bovendien verdwijnt de vereiste dat het geschil betrekking moet hebben op een handeling die is verricht in het kader van de verwezenlijking van het economische doel van de onderneming. Voor ondernemingen-natuurlijke personen wordt wel een uitzondering gemaakt. De ondernemingsrechtbank zal namelijk niet bevoegd zijn voor geschillen m.b.t. handelingen die “kennelijk" vreemd zijn aan de onderneming van de natuurlijke persoon. Bij twijfel over het ondernemingskarakter van de handeling is de ondernemingsrechtbank in principe bevoegd (zie ook de memorie van toelichting). ...

Lire l’article

Droit commercial général

La preuve en matière commerciale devient la preuve en matière d'entreprise - nouvel article 1348bis du Code civil entre en vigueur le 1er novembre 2018

· Jonas Vansevenant

Op 1 november 2018 treedt de Wet van 15 april 2018 houdende hervorming van het ondernemingsrecht in werking. Met deze wet verdwijnt het Wetboek van koophandel, waaronder zijn Titel III en IV betreffende de koopmansboeken en het handelsrechtelijk bewijs. Deze bepalingen worden vervangen door het nieuwe artikel 1348bis Burgerlijk Wetboek. De vroegere materiële bewijsregels in handelszaken gelden voortaan grotendeels tussen en tegen ondernemingen in de zin van het nieuwe artikel I.1, 1° WER. Het nieuwe ondernemingsbegrip is aanzienlijk ruimer dan het vroegere begrip “handelaar”. Zo vallen voortaan onder meer de vrije beroepen, de VZW’s en de stichtingen onder deze bewijsregels. Er wordt wel een uitzondering gemaakt voor natuurlijke personen die een onderneming uitoefenen. Zij zijn niet aan deze regels onderworpen wanneer het gaat om bewijs van rechtshandelingen die kennelijk vreemd zijn aan de onderneming. Naast deze uitbreiding van het toepassingsgebied ratione personae valt ook de vereiste dat de boekhouding "regelmatig" gevoerd moet zijn om als bewijs te gelden tegen de onderneming weg.  Binnen de regel dat de aanvaarde factuur geldt als bewijs wordt de verwijzing naar de verkoop geschrapt. De beperkingen op de mogelijkheid van de rechter om de overlegging van de volledige boekhouding op te leggen worden evenmin behouden.  De mogelijkheid van de rechter om maatregelen op te leggen om de vertrouwelijkheid van de desbetreffende stukken te vrijwaren wordt wel benadrukt. Voor een uitvoerige bespreking van het nieuwe ondernemingsrecht zie de bijdrage van Jules Stuyck in het TBH  nummer van april 2018. ...

Lire l’article