GÉNÉRALITÉS (DROIT JUDICIAIRE)

Droit commercial général

Het uitspreken van de partiële nietigheid indien de absolute nietigheid gevorderd wordt, is niet in strijd met het beschikkingsbeginsel - Cass. 9 september 2019

· Jonas Vansevenant

Op 9 september 2019 sprak het Hof van Cassatie zich uit over de procesrechtelijke implicaties van haar relatief recente  rechtspraak waarbij de deur werd geopend voor de partiële nietigheid van buitensporige niet-concurrentiebedingen mits dit mogelijk is, te verzoenen valt met de gemeenschappelijke bedoeling van de partijen, en het niet verboden is door de wet van openbare orde (zie onder meer: Cass. 23 januari 2015, nr. C.13.0579.N, Cass. 25 juni 2015, nr. C.14.0008.F, Cass. 4 januari 2019, nr. C.18.0045.N). ...

Lire l’article

Droit commercial général

Le tribunal de commerce devient le tribunal de l'entreprise à partir du 1er novembre 2018

· Jonas Vansevenant

Op 1 november 2018 treedt de Wet van 15 april 2018 houdende hervorming van het ondernemingsrecht in werking.  De wet zal onder meer het Wetboek van Koophandel ontmantelen, en de noties van “handelaar” en “daden van koophandel” vervangen door het nieuwe ondernemingsbegrip (nieuw artikel I,1° WER).  Het nieuwe ondernemingsbegrip omvat onder meer alle privaatrechtelijke rechtspersonen en natuurlijke personen die zelfstandig een beroep uitoefenen (dus ook vrije beroepen, VZW’s en stichtingen). Om het afscheid van het begrip "daden van koophandel" te belichten, gaan de rechtbanken van koophandel voortaan als "ondernemingsrechtbanken" door het leven. Het Gerechtelijk Wetboek wordt dan ook in die zin gewijzigd. Artikel 573 Ger.W. m.b.t. de materiële bevoegdheid van deze rechtbank, kreeg ook een inhoudelijke wijziging. De rechtbank van koophandel was reeds sinds 1 juli 2014 bevoegd voor geschillen tussen "ondernemingen", maar dit werd gedefinieerd als “personen die op duurzame wijze een economisch doel nastreven”. Door de aanknoping bij het nieuwe ondernemingsbegrip van artikel I.1, 1° WER wordt haar bevoegdheid dus verruimd.  Bovendien verdwijnt de vereiste dat het geschil betrekking moet hebben op een handeling die is verricht in het kader van de verwezenlijking van het economische doel van de onderneming. Voor ondernemingen-natuurlijke personen wordt wel een uitzondering gemaakt. De ondernemingsrechtbank zal namelijk niet bevoegd zijn voor geschillen m.b.t. handelingen die “kennelijk" vreemd zijn aan de onderneming van de natuurlijke persoon. Bij twijfel over het ondernemingskarakter van de handeling is de ondernemingsrechtbank in principe bevoegd (zie ook de memorie van toelichting). ...

Lire l’article