Actualiteit

Insolventie

HvJ 16 mei 2019: de toepassing van artikelen 3 en 4 richtlijn 2001/23 op het keuzerecht van de overnemer in een GROG

· Inge Vandeplas

In een eerdere blogpost stellen we vast dat het Hof van oordeel is dat de gerechtelijke reorganisatie door overdracht onder gerechtelijk gezag (GROG) niet valt onder de uitzondering van artikel 5 van richtlijn 2001/23 en de artikelen 3 en 4 van de richtlijn 2001/23 wel van toepassing zijn. Bijgevolg rijst de vraag of de artikelen 3 en 4 van de richtlijn 2001/23 zich verzetten tegen het keuzerecht van de verkrijger tijdens de GROG. Op dit ogenblik heeft de verkrijger op basis van artikel XX.86, §3 WER het recht om zelf te kiezen welke werknemers hij overneemt. Echter, richtlijn 2001/23 beoogt zo veel mogelijk een ongewijzigde voortzetting van de arbeidsovereenkomst of arbeidsbetrekking met de verkrijger te verzekeren, teneinde te voorkomen dat de betrokken werknemers uitsluitend ten gevolge van deze overgang in een minder gunstige positie komen te verkeren (ro. 52). Bijgevolg stelt artikel 3, lid 1 van de richtlijn 2001/23 dat de rechten en verplichtingen van de vervreemder ten aanzien van zijn werknemers overgaan op de verkrijger. Artikel 4, lid richtlijn 2001/23 op zijn beurt stelt dat de overgang van een onderneming op zichzelf voor de vervreemder of de verkrijger geen reden tot ontslag zijn. Deze bepaling vormt evenwel geen beletsel voor ontslagen om economische, technische of organisatorische redenen die wijzigingen voor de werkgelegenheid met zich brengen (ro. 53). ...

Lees de bijdrage

Insolventie

HvJ 16 mei 2019: de overdracht onder gerechtelijk gezag en de uitzondering in artikel 5 richtlijn 2001/23?

· Inge Vandeplas

Op 16 mei 2019 heeft het Hof van Justitie zijn oordeel geveld in de zaak Plessers. De feiten in dit arrest betroffen de overdracht onder gerechtelijk gezag (GROG) van een deel van de ondernemingsactiviteit en activa van NV Echo aan NV Prefaco. Onderdeel van deze overname was de overdracht van een deel van de werknemers van Echo. Mevrouw Plessers was één van de werknemers van Echo, maar werd niet overgenomen door Prefaco. Mevrouw Plessers ging niet akkoord met deze gang van zaken en stelde een vordering in ten aanzien van Prefaco om alsnog overgenomen te worden. Deze vordering werd afgewezen in eerste aanleg, waarna mevrouw Plessers een beroepsprocedure inleidde. Het hof van beroep heeft de behandeling van deze zaak geschorst om een prejudiciële vraag te stellen aan het Hof van Justitie. ...

Lees de bijdrage

Mededinginsrecht en gereguleerde sectoren

L’Autorité belge de la concurrence a donné son feu vert, sous conditions, à l’acquisition du contrôle exclusif du groupe De Vijver Media par Telenet (13 mai 2019)

· Joëlle Froidmont

Telenet, le principal opérateur de télévision câblée en Flandre, avait annoncé dès le 7 mars 2018 son intention d’acquérir le contrôle exclusif de De Vijver Media, un groupe de médias flamand détenant une maison de production (Woestijnvis), plusieurs chaînes de télévision commerciales axées sur le public belge néerlandophone (Vier, Vijf, Zes) ainsi qu’une régie publicitaire. Telenet souhaitait ainsi devenir l’unique actionnaire du groupe De Vijver Media dont il avait déjà acquis 50 % des actions et le contrôle conjoint dans le cadre d’une opération approuvée sous conditions par la Commission européenne le 24 février 2015 (affaire M.7194). Le parcours menant à l’approbation sous conditions de cette prise de contrôle exclusif du groupe De Vijver Media par Telenet s'est avéré long et complexe. ...

Lees de bijdrage

Mededinginsrecht en gereguleerde sectoren

La Commission européenne estime qu’AB InBev a abusé de sa position dominante sur le marché belge de la bière en entravant les ventes transfrontières de sa bière phare, la Jupiler, et lui inflige une amende de 200 millions d’euros (affaire AT.40134)

· Joëlle Froidmont

Le 13 mai 2019, la Commission européenne a jugé qu’AB InBev avait abusé de sa position dominante sur le marché belge de la bière en usant, durant sept années, de divers procédés visant à limiter la possibilité pour les détaillants et les grossistes d’acheter des produits Jupiler à des prix inférieurs aux Pays-Bas et de les importer en Belgique. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Aanbieden van een elektronische betaalwijze weldra verplicht?

· Jonas Vansevenant

Een wetsvoorstel van 25 april 2019, strekt ertoe ondernemingen te verplichten om ten minste één elektronische betaalwijze te voorzien. Het voorstel is ingegeven vanuit de vaststelling dat het elektronisch betalen minder alomtegenwoordig is in België dan in Nederland, Zweden, het Verenigd Koninkrijk of Frankrijk. Elektronische betalingen zijn luidens het wetsvoorstel gemakkelijker, vermijden valsmunterij en diefstal, maken dure geldtransporten overbodig en zouden de strijd tegen het zwart geld bevorderen. Concreet zou in het Boek VI van het Wetboek Economisch Recht een nieuw artikel VI. 7/4 worden ingevoegd dat bepaalt dat iedere onderneming een andere betaalwijze dan in speciën moet voorzien. Het voorzien van een betaalterminal zou niet noodzakelijk zijn, en ondernemingen zouden bijvoorbeeld ook gebruik kunnen maken van betaalapps om aan deze verplichting te voldoen. ...

Lees de bijdrage

Insolventie

Orb. Antwerpen (afd. Antwerpen) 1 maart 2019 - kwalificatie buitengewone schuldvorderingen in de opschorting

· Inge Vandeplas

Dit vonnis betreft de definitie van de buitengewone schuldvordering in de opschorting tijdens een procedure tot gerechtelijke reorganisatie. Sinds de inwerkingtreding van boek XX van het Wetboek Economisch Recht worden buitengewone schuldvorderingen in de opschorting als volgt gedefinieerd: "de schuldvorderingen in de opschorting die gewaarborgd zijn op het ogenblik van de opening van de procedure van gerechtelijke reorganisatie, door een zakelijke zekerheid, en de schuldvorderingen van de schuldeiserseigenaars" Op basis van deze definitie bestaat er onzekerheid of bijzondere voorrechten al dan niet als zakelijke zekerheden kunnen worden beschouwd en schuldvorderingen gewaarborgd door bijzondere voorrechten als buitengewone schuldvorderingen in de opschorting. De ondernemingsrechtbank van Antwerpen heeft deze vraag beantwoord op basis van bestaande definities van zakelijke zekerheden en bijzondere voorrechten waarbij de nadruk wordt gelegd op de preferentie welke deze verleent op bepaalde bestanddelen van de schuldenaar en waarin zakelijke zekerheden uitdrukkelijk worden gelijkgesteld met bijzondere voorrechten. De rechtbank grijpt hiervoor terug naar het juridisch woordenboek VALKS en de handboeken aangaande zekerheden van respectievelijk E. DIRIX en M.E. STORME. Ingevolge deze analyse komt de rechtbank tot het besluit dat de schuldeisers wiens schuld wordt gewaarborgd door een bijzonder voorrecht, in casu het bijzonder voorrecht voor de kosten tot behoud van de zaak (art. 20, 4° Hyp.W.), moeten worden gekwalificeerd als buitengewone schuldeisers in de opschorting. ...

Lees de bijdrage

Verzekeringen

Wet tot toegankelijker maken van rechtsbijstandsverzekering gepubliceerd in Belgisch Staatsblad

· admin

De wet van 22 april 2019 tot het toegankelijker maken van de rechtsbijstandsverzekering werd op 8 mei 2019 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. De wet voert een belastingvermindering in voor de premies van rechtsbijstandsverzekeringen die voldoen aan de in de wet voorziene voorwaarden inzake gedekte risico’s, minimale waarborg en wachttermijnen. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Ontwikkelingen inzake de onontvankelijkheid van een vordering wegens onvolledige KBO-inschrijving - Wet van 2 mei 2019

· . Library

Artikel III.26, § 2 van het Wetboek Economisch Recht ("WER") bepaalt: “Indien de inschrijvingsplichtige onderneming wel in deze hoedanigheid is ingeschreven in de Kruispuntbank van Ondernemingen, maar haar hoofdvordering, tegenvordering of vordering tot tussenkomst, ingediend bij verzoekschrift, bij conclusie of deurwaardersexploot, gebaseerd is op een activiteit waarvoor de inschrijvingsplichtige onderneming op de datum van de inleiding van die vordering niet is ingeschreven of die niet valt onder het maatschappelijk doel waarvoor de inschrijvingsplichtige onderneming op deze datum is ingeschreven, is de vordering van die inschrijvingsplichtige onderneming onontvankelijk. De onontvankelijkheid is evenwel gedekt, indien ze niet voor elke andere exceptie of verweermiddel wordt ingeroepen”. Wanneer men de inschrijving van een onderneming in de KBO consulteert, vindt men verschillende "rubrieken" van inschrijvingen. Zo zijn er de inschrijvingen van de onderneming bij de administraties van de BTW en de RSZ, de inschrijving van de economische activiteiten van de onderneming, de inschrijvingen van de hoofdentiteit, de inschrijvingen van de vestigingseenheid etc. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

L'arbitrabilité des litiges en matière de concession de vente - Entr. Hainaut (div. Charleroi) 28 mars 2019

· . Library

Après les tribunaux de l'entreprise du Hainaut, division Tournai (jugement du 21 décembre 2016), et d'Anvers, division Hasselt (jugement du 13 juillet 2017), le tribunal de l'entreprise du Hainaut, division Charleroi, a eu l'occasion de se prononcer sur l'arbitrabilité d'un litige en matière de concession de vente. En l'occurence, une société allemande et une société belge avaient conclu un contrat de distribution désignant la société belge comme distributeur exclusif en Belgique et au Luxembourg. Ledit contrat était expréssement soumis au droit suisse et contenait une clause d'arbitrage. La société allemande - le concédant - avait accordé un préavis de six mois à son distributeur, qui l'avait assigné devant le tribunal de l'entreprise en paiement de "dommages et intérêts". Les parties, qui s'accordaient sur la qualification du contrat, ont sollicité du tribunal qu'il examine d'abord son pouvoir de juridiction au regard de la clause d'arbitrage. ...

Lees de bijdrage

Internationaal privaatrecht

La Cour de cassation remet en cause la validité de la clause attributive de juridiction contenue dans les conditions générales de Ryanair

· Guillaume Croisant

La Cour de cassation a censuré une décision du Tribunal de l’entreprise néerlandophone de Bruxelles concernant la validité de la clause de juridiction contenue dans les conditions générales de Ryanair en faveur des juridictions irlandaises. La Cour de cassation a considéré que le tribunal avait uniquement vérifié le respect des conditions de validité formelles de cette clause de juridiction (prévues directement au niveau européen, à l’article 25 du règlement Bruxelles I bis), alors qu’il aurait dû également examiner le respect des conditions de validité au fond de celle-ci (qui doivent être examinées au regard du droit national des juridictions désignées par la clause en vertu de l’article 25 du règlement, soit le droit irlandais en l’espèce). ...

Lees de bijdrage