Actualiteit

Mededinginsrecht en gereguleerde sectoren

Arrêt de la Cour de Justice dans l’affaire Intel, C-413/14 P

· Julie Probst

Par une décision datant de mai 2009, la Commission avait infligé à Intel une amende s’élevant à 1,06 milliard d’euros pour la violation de l’article 102 TFUE. Les pratiques en cause étaient des rabais conditionnels et des « restrictions non déguisées » visant à exclure un concurrent d’Intel du marché des microprocesseurs CPU x86. Le Tribunal avait rejeté, dans un arrêt de juin 2014, le recours d’Intel tendant à l’annulation de cette décision de la Commission. A présent, l’arrêt de Tribunal a lui-même été annulé par la Cour de Justice, qui renvoie l’affaire devant le Tribunal. ...

Lees de bijdrage

Insolventie

Boek XX WER – Insolventie van ondernemingen is een feit

· Inge Vandeplas

Vandaag, 11 september 2017, is de Wet van 11 augustus 2017 houdende invoeging van het Boek XX "Insolventie van ondernemingen" in het Wetboek van economisch recht, ...

Lees de bijdrage

Mededinginsrecht en gereguleerde sectoren

Beschikking van het Gerecht in de Qualcomm zaak, T-371/17 R

· Julie Probst

Het Gerecht heeft Qualcomm’s verzoek tot opschorting van de beschikking van de Europese Commissie waarin het verstrekken van inlichtingen onder dreiging van dwangsommen wordt bevolen afgewezen. ...

Lees de bijdrage

Mededinginsrecht en gereguleerde sectoren

Conclusions de l’Avocat Général N. Wahl dans l’affaire Coty Germany, C-230/16

· Julie Probst

Le tribunal régional supérieur de Francfort a posé une question préjudicielle à la Cour de Justice aux fins de savoir si l’interdiction absolue, faite aux distributeurs membres d’un système de distribution sélective, d’avoir recours de façon visible à des entreprises tierces pour les ventes par Internet peut être considérée comme conforme à l’article 101, paragraphe 1, TFUE. ...

Lees de bijdrage

Mededinginsrecht en gereguleerde sectoren

Arrest Hof van Justitie in de zaak AGC Glass Europe, C-517/15 P

· Julie Probst

Het Hof van Justitie bevestigt het besluit van de raadadviseur-auditeur tot verwerping van AGC’s verzoek om vertrouwelijke behandeling van gegevens - die aan de Commissie zijn verstrekt in het kader van het clementieprogramma - in de autoglasbeschikking. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Verjaringstermijn facturen voor energie, water en telecom - Nieuw art. 2277 Burgerlijk Wetboek

· Olivier Vanden Berghe

Per wet van 6 juli 2017 (B.S. 24 juli 2017) werd de verjaringstermijn inzake leveringsfacturen voor water, gas, elektriciteit en telecom verduidelijkt en vastgesteld op vijf jaar. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Indemnité complémentaire pour l'agent commercial seulement si préjudice distinct de celui couvert par l'indemnité d'éviction - Cour de cassation 27 mai 2016

· Olivier Vanden Berghe

Affaire: C.145.0292.F L'article X.18, alinéa 1er, du Code de droit économique prévoit que l'agent commercial a droit, après la cessation du contrat d'agence commerciale, à une indemnité d'éviction lorsqu'il a apporté de nouveaux clients au commettant ou a développé sensiblement les affaires avec la clientèle existante, pour autant que cette activité puisse encore procurer des avantages substantiels. L'article X.19 du Code de droit économique stipule à son tour que l'agent commercial peut, pour autant qu'il ait droit à l'indemnité d'éviction et que le montant de cette indemnité d'éviction ne couvre pas l'intégralité du préjudice réellement subi, obtenir en plus de cette indemnité, des dommages et intérêts à concurrence de la différence entre le montant du préjudice réellement subi et celui de cette indemnité, bien sûr à charge de prouver l'étendue du préjudice allégué. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Wetsvoorstel van 2 maart 2017 tot wijziging van het Wetboek van economisch recht wat de bank- en verzekeringsagenten betreft

· Olivier Vanden Berghe

Parl.St. Kamer 2016-17, nr. 2341/001 Artikel X.26, tweede lid Wetboek van economisch recht sluit de verzekeringsagentuurovereenkomsten en de bankagentuurovereenkomsten uit van het toepassingsgebied van Titel 2 van Boek X, dat de regeling bevat inzake precontractuele informatie in het kader van commerciële samenwerkingsovereenkomsten. Een nieuw wetsvoorstel strekt ertoe de bank- en verzekeringsagenten toch onder de bepalingen van de wetgeving op de precontractuele informatie te doen vallen, en het tweede lid van artikel X.26 op te heffen. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Inschrijvingsverplichting KBO schendt gelijkheidsbeginsel niet - Grondwettelijk Hof 14 december 2016

· Olivier Vanden Berghe

Zaak: 160/2016 Artikel III.26, § 2 van het Wetboek van economisch recht bepaalt: “Indien de handels- of ambachtsonderneming wel in deze hoedanigheid is ingeschreven in de Kruispuntbank van Ondernemingen, maar haar hoofdvordering, tegenvordering of vordering tot tussenkomst, ingediend bij verzoekschrift, bij conclusie of deurwaardersexploot, gebaseerd is op een activiteit waarvoor de onderneming op de datum van de inleiding van die vordering niet is ingeschreven of die niet valt onder het maatschappelijk doel waarvoor de onderneming op deze datum is ingeschreven, is de vordering van die onderneming onontvankelijk. De onontvankelijkheid is evenwel gedekt indien ze niet voor elke andere exceptie of verweermiddel wordt ingeroepen.” ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Grondwettelijk Hof 9 februari 2017

· Olivier Vanden Berghe

Zaak: 13/2017 Het Grondwettelijk Hof vernietigt de wet van 28 april 2015 tot wijziging van het Wetboek der Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten teneinde de griffierechten te hervormen. Een rolrecht is een belasting die wordt geheven ten laste van de rechtzoekende die een vordering bij een rechtscollege inleidt. Het rolrecht is een speciaal recht dat verschuldigd is als bijdrage in de kosten van de rechtspleging. Voortaan zijn rolrechten niet langer alleen afhankelijk van de aard van het rechtscollege waarbij het geschil aanhangig wordt gemaakt, maar staan ze tevens in verhouding tot de waarde van het geschil (m.u.v. familierechtbank). De waarde van de vordering wordt door de eisende partij geschat in een pro-fisco-verklaring. Met de bestreden hervorming wenste de wetgever het systeem van de rolrechten te vereenvoudigen en de rechtzoekende te responsabiliseren. Tevens had hij een budgettair oogmerk: hij wilde de rolrechten in verhouding brengen met de werkingskosten van de rechtspraak. Met andere woorden, door de rolrechten te laten differentiëren naar gelang van de waarde van de vordering betrachtte de wetgever aldus de rolrechten in overeenstemming te brengen met de vermoede inspanning en kosten van het gerechtelijk apparaat. Het Grondwettelijk Hof heeft echter vastgesteld dat het criterium van de waarde van de vordering niet pertinent is om de voormelde hoofddoelstelling van de wetgever te realiseren. Vorderingen met een beperkte financiële inzet kunnen immers een ingewikkeld karakter vertonen en een hoge werklast voor het gerechtelijk apparaat meebrengen. Omgekeerd kan de behandeling van vorderingen met een hoge financiële inzet eenvoudig lijken. Het Grondwettelijk Hof vernietigt dus de omstreden wet, maar, om budgettaire en praktische moeilijkheden te vermijden, handhaaft het de gevolgen van deze wet tot 31 augustus 2017 ten aanzien van de vorderingen die bij een rechtscollege zijn ingesteld tot die datum. De wetgever heeft tot die datum om een andere regeling aan te nemen. ...

Lees de bijdrage