Having as author: Olivier Vanden Berghe

uw zoekopdracht wijzigen

Algemeen handelsrecht

L'exception d'arbitrage peut être invoquée pour la première fois en appel sur jugement par défaut - Cass. 24 septembre 2020

· Olivier Vanden Berghe

L'exception d'arbitrage doit être invoquée in limine litis en vertu de l’article 1682, § 1er, du Code judiciaire. Sur base de cette disposition le tribunal de première instance de Namur, statuant en appel, avait déclaré irrecevable l'exception d'arbitrage invoquée pour la première fois en degré d'appel, sur un jugement rendu par défaut. Dans un arrêt du 24 septembre 2020 (C.18.0064.F) la Cour de cassation a cassé cette décision. En effet, il est satisfait à la condition du in limine litis lorsque l’exception est proposée dans le premier écrit de procédure de la partie qui la soulève, même si ce premier écrit est produit en degré d'appel.     ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

La vétusté de la chose endommagée ne justifie pas une réduction du dédommagement - Cass. 17 septembre 2020

· Olivier Vanden Berghe

Dans un arrêt du 17 septembre 2020 (C.18.0611.F), la Cour de cassation s'est penchée sur une pratique souvent considérée à tort comme une évidence, celle de l'abattement de l'indemnisation pour cause de moins-value pour vétusté. La cour d'appel de Liège avait, dans un arrêt du 9 novembre 2017 condamné un entrepreneur en terrassement à indemniser les propriétaires d'un immeuble qui s'était partiellement effondré. La cour n'avait toutefois pas condamné l'entrepreneur à l'intégralité du coût de reconstruction, mais avait appliqué à l'indemnisation un coefficient de vétusté de l'immeuble (de 44%), compte tenu de la précarité des fondations préexistantes (qui toutefois n'étaient pas à l'origine du sinistre). La Cour de cassation rappelle que ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Samenloopverbod tussen contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid, ook bij kwalitatieve rechten - Cass. 2 oktober 2020

· Olivier Vanden Berghe

De (eerste kamer van) het Hof van Cassatie heeft zich in een arrest van 2 oktober 2020 (C.20.0005.N) nog eens uitgesproken in de controversiële kwestie van de samenloop tussen de contractuele en de buitencontractuele aansprakelijkheid. Sedert het cassatiearrest van 29 september 2006 (C.0502.N), eveneens van de eerste kamer, luidt het dat een contractant door zijn medecontractant in de regel slechts buitencontractueel aansprakelijk gesteld worden "indien de hem ten laste gelegde fout een tekortkoming uitmaakt niet alleen aan de contractuele verbintenis, maar ook aan de algemene zorgvuldigheidsnorm die op hem rust en indien deze fout andere dan aan de slechte uitvoering te wijten schade heeft veroorzaakt". Het arrest van 2 oktober 2020 herhaalt deze regel, maar preciseert nu dat zij niet alleen geldt tussen rechtstreekse contractanten, maar ook bij zogenaamde kwalitatieve rechten. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Concessie van alleenverkoop kan in onderling akkoord worden beëindigd - Cass. 21 september 2020

· Olivier Vanden Berghe

In een arrest van 21 september 2020 (C.19.0510.N) bevestigt het Hof van Cassatie dat de dwingende bepalingen van de Wet van 27 juli 1961 betreffende de eenzijdige beëindiging van de voor onbepaalde tijd verleende concessies van alleenverkoop (nu Boek X, Titel III WER) niet verhinderen dat de partijen dergelijke overeenkomst in onderlinge overeenstemming beëindigen. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Wet tot invoering van "collaboratieve onderhandelingen" niet ongrondwettig - Grondwettelijk Hof 24 september 2020

· Olivier Vanden Berghe

Door de zgn. Waterzooiwet van 18 juni 2018 werd in het Gerechtelijk Wetboek (art. 1738 e.v.) de "collaboratieve onderhandelingen" ingevoerd, een vrijwillige en vertrouwelijke procedure van geschillenoplossing door onderhandeling, waarbij “collaboratieve advocaten” van de partijen optreden in het kader van een exclusief en beperkt mandaat met het oog op een minnelijke regeling. Het verschil tussen de bemiddeling en de collaboratieve onderhandelingsprocedure bestaat erin dat bemiddeling door een derde wordt geleid, de bemiddelaar, terwijl bij collaboratieve onderhandelingen in beginsel geen derde aanwezig is. Het zijn in dat geval de collaboratieve advocaten van de conflicterende partijen die de onderhandelingen voeren. Optreden als "collaboratief advocaat" vereist een specifieke erkenning. Na het einde van de collaboratieve onderhandeling (met of zonder akkoord) mogen collaboratieve advocaten  niet meer tussenkomen in het geschil. Dit verbod geldt daarenboven voor iedere advocaat die van hun advocatenkantoor deel uitmaakt. Tegen deze regeling werden een aantal beroepen tot vernietiging ingesteld, die verworpen werden door het Grondwettelijk Hof in een arrest van 24 september 2020 (116/2020). De verzoekers hekelden dat de bijstand in collaboratieve onderhandelingen werd voorbehouden aan advocaten ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

La perte d'une chance et la preuve de la probabilité - Cass. 10 septembre 2020

· Olivier Vanden Berghe

La perte d'une chance est un  dommage indemnisable si elle est certaine, c'est à dire si, à cause de la faute reprochée (qu'elle soit contractuelle ou extra-contractuelle), il y a la perte d'un avantage probable. Lorsqu'un avocat est tenu responsable de la perte d'une chance pour avoir omis d'introduire une action, le juge doit examiner quelle était la probabilité de succès de l'action si elle avait été introduite. En l'occurrence, un avocat qui avait omis d'introduire une action en responsabilité sur base des articles 1382 et 1383 du Code civil contre l'Etat belge, avait été condamné par la cour d'appel de Liège à indemniser son client de la perte de la chance de prospérer dans l’action souhaitée. Dans un arrêt du 10 septembre 2020 (C.19.0357.F) la Cour de cassation a cassé cette décision, qui n'identifiait aucune faute de l’État belge qui aurait pu être probablement établie si l'action avait été introduite, et qui n'établissait dès lors pas la probabilité de l'avantage perdu. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

L'étendue des dommages et intérêts en cas de résolution d'une convention - Cass. 10 septembre 2020

· Olivier Vanden Berghe

Dans un arrêt du 10 septembre 2020 la Cour de cassation a rappelé qu'en cas de résolution d'une convention, celui qui en obtient le bénéfice a droit à des dommages et intérêts destinés à le replacer dans la même situation que si le contrat avait été exécuté, et ce en application de l’article 1149 du Code civil, selon lequel les dommages et intérêts dus au créancier sont de la perte qu’il a faite et du gain dont il a été privé. Le fait qu'en règle la résolution d'un contrat opère ex tunc ne signifie donc pas que la victime du manquement devrait se contenter de dommages et intérêts visant à le replacer dans la même situation que si les parties n’avaient pas conclu le contrat. Les éventuelles restitutions ne font pas obstacle à une indemnisation intégrale des conséquences du manquement en application des articles 1149 et 1150 du Code civil. La Cour de cassation confirme l'arrêt de la cour d'appel de Bruxelles qui, après résolution d'un contrat de vente d'actions aux torts de l'acheteur, avait accordé comme dommages et intérêts  aux vendeurs la différence entre le prix convenu dans le contrat résolu et le prix auquel ils ont finalement vendu ces actions à un tiers, prix réduit presque de moitié en raison de la crise financière qui avait sévi entre-temps. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Betalingstermijn van grote ondernemingen aan KMO’s maximum 60 dagen

· Olivier Vanden Berghe

Krachtens de wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand in handelstransacties is de gemeenrechtelijke betalingstermijn tussen ondernemingen dertig dagen, maar kan een langere betalingstermijn worden overeengekomen (die zelfs langer dan zestig kalenderdagen kan zijn) welke door de rechter evenwel kan gematigd worden bij kennelijke onbillijkheid. Indien de schuldeiser een kmo is en de schuldenaar geen kmo is geldt een nieuwe beperking voor overeenkomsten gesloten vanaf 29 april 2020: de overeengekomen betalingstermijn kan nooit meer dan zestig dagen zijn. Elk beding dat voorziet in een langere betalingstermijn wordt voor niet geschreven gehouden. Dit werd ingevoerd in de wet van 28 mei 2019 (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 29 oktober 2019). In de gevallen waar de overeenkomst voorziet dat de betalingstermijn pas ingaat na een aanvaarding of een controle van de conformiteit van de goederen of diensten, kan de maximumduur van deze procedure in geen geval meer dan dertig kalenderdagen bedragen als de schuldeiser een kmo is. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Betalingstermijn voor facturen van KMO's binnenkort maximum 60 dagen

· Olivier Vanden Berghe

Krachtens de wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand in handelstransacties is de gemeenrechtelijke betalingstermijn tussen ondernemingen dertig dagen, maar kan een langere betalingstermijn worden overeengekomen (die zelfs langer dan zestig kalenderdagen kan zijn) welk door de rechter evenwel kan gematigd worden bij kennelijke onbillijkheid. De wet van 28 mei 2019, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 29 oktober 2019 voert een nieuwe beperking in: indien de schuldeiser een kmo is en de schuldenaar geen kmo is, kan de overeengekomen betalingstermijn nooit meer dan zestig dagen zijn. Elk beding dat voorziet in een langere betalingstermijn zal nietg zijn. In de gevallen waar de overeenkomst voorziet dat de betalingstermijn pas ingaat na een aanvaarding of een controle van de conformiteit van de goederen of diensten, kan de maximumduur van deze procedure in geen geval meer dan dertig kalenderdagen bedragen als de schuldeiser een kmo is. Deze nieuwe regels ten gunste van kmo's zullen slechts van toepassing zijn op de overeenkomsten die worden gesloten vanaf 29 april 2020. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Nieuw Burgerlijk Wetboek van start met Boek 8 "Bewijs"

· Olivier Vanden Berghe

Het Nieuw Burgerlijk Wetboek (NBW) is er. Althans het als eerste op 4 april 2019 goedgekeurd Boek VIII “Bewijs”. Dit Boek, dat in werking zal treden op de eerste dag van de achttiende maand na publicatie in het Belgisch Staatsblad, codificeert het bestaande bewijsrecht, bevat veel verduidelijkingen, beslecht een aantal betwiste kwesties en voert een aantal nieuwigheden in. Hierna een aantal aandachtspunten: ...

Lees de bijdrage