Having as author: . Library

Modifier votre recherche

Droit commercial général

Ingebrekestelling vereist bij elke contractuele sanctie, ook deze "op eerste verzoek" - Cass. 26 mei 2023

· . Library

In een arrest van 26 mei 2023 (C.22.0131.N) herhaalt het Hof van Cassatie dat krachtens een algemeen rechtsbeginsel elke sanctie bij niet-nakoming van contractuele verbintenissen moet worden voorafgegaan door een ingebrekestelling.  Dit principe is nu opgenomen in de artikelen 5.83 en 5.231 BW. ...

Lire l’article

Droit commercial général

Forse stijging wettelijke interestvoet en interestvoet voor betalingsachterstand bij handelstransacties

· . Library

In burgerlijke en handelszaken wordt de wettelijke rentevoet overeenkomstig artikel 2, § 1 van de wet van 5 mei 1865 betreffende de lening tegen interest jaarlijks afgestemd op de marktrente. In handelszaken tussen ondernemingen wordt de interestvoet overeenkomstig artikel 5, eerste lid van de wet van 2 augustus 2002 betreffende bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties halfjaarlijks afgestemd op de referentie-interestvoet toegepast door de Europese Centrale Bank. De Algemene Administratie van de Thesaurie van FOD Financiën heeft de nieuwe rentevoeten die van toepassing zijn vanaf 1 januari 2023 nu gepubliceerd op haar website. De 'gewone' wettelijke interestvoet voor 2023 werd vastgesteld op 5,25% en de interestvoet bij handelstransacties voor het eerste semester van 2023 op 10,50%. Het gaat dus om een substantiële stijging ten opzichte van vorige jaren. De wettelijke interestvoet schommelde de laatste 10 jaar  tussen 2,75% en 1,50% (waarbij de rente in 2022 zakte tot deze ondergrens) en de interestvoet die van toepassing is in geval van betalingsachterstand bij handelstransacties lag al sedert het tweede semester van 2016 vast op 8%. ...

Lire l’article

Droit commercial général

Herkwalificatie van de krediet- en verzekeringsmakelaar als handelsagent - Cass 9 december 2022

· . Library

In een arrest van 9 december 2022 boog het Hof van Cassatie zich over een (her)kwalificatie van een overeenkomst met een krediet- en verzekeringsmakelaar. Een bank en een zelfstandige onderneming sloten in 2003 een agentschapscontract waarin een duidelijk onderscheid gemaakt werd tussen de activiteiten van deze onderneming als exclusief zelfstandig bankagent en haar activiteiten inzake kredietproducten en verzekeringsdossiers. In de overeenkomst werd uitdrukkelijk bepaald dat de tussenpersoon zich het recht voorbehoudt om zich voor de kredietdossiers en verzekeringsproducten vrij te richten tot instellingen van zijn keuze, dat er inzake deze dossiers geen enkele exclusiviteit noch enig voorkeurrecht tussen partijen geldt en dat de activiteit van bemiddeling inzake kredieten en verzekeringen gelet op deze volledige vrijheid van de tussenpersoon buiten het voorwerp van het agentschapscontract valt. Het hof van beroep te Brussel oordeelde ondanks het duidelijk onderscheid dat het de wil van partijen is geweest om zowel de bankactiviteit als de krediet- en verzekeringsactiviteit onder te brengen in hetzelfde agentschapscontract. De aan de tussenpersoon toekomende opzeggingsvergoeding en uitwinningsvergoeding op basis van de bepalingen van Boek X, Titel 1 van het Wetboek Economisch Recht dienden hierdoor berekend te worden niet alleen op de vergoedingen uit de bankactiviteit, maar eveneens rekening houdend met de ontvangen vergoedingen als krediet- en verzekeringsmakelaar. In zijn beoordeling nam het hof van beroep de volgende criteria in rekening : ...

Lire l’article

Droit commercial général

Wettelijke interestvoet burgerlijke- en handelszaken zakt van 1,75% naar 1,50%

· . Library

In burgerlijke en handelszaken wordt de wettelijke rentevoet overeenkomstig artikel 2, § 1 van de wet van 5 mei 1865 betreffende de lening tegen interest jaarlijks afgestemd op de marktrente. De wettelijke interestvoet voor 2022 werd vastgesteld op 1,50%. Dat maakte de Algemene administratie van de Thesaurie van de FOD Financiën bekend op 1 maart 2022 in het Belgisch Staatsblad. De interestvoet die van toepassing is in geval van betalingsachterstand bij handelstransacties (wet van 2 augustus 2002) blijft ongewijzigd en bedraagt 8% voor het eerste semester van 2022. Het percentage is al onveranderd sinds het tweede semester van 2016. Daarvoor bedroeg de interestvoet 8,5%. ...

Lire l’article

Droit commercial général

Opnieuw verhoging van de rechtsplegingsvergoeding vanaf 1 april 2022

· . Library

Krachtens artikel 8 van het KB van 26 oktober 2007 tot vaststelling van het tarief van de rechtsplegingsvergoeding zijn de basis-, minimum- en maximumbedragen gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen (basis 2004). Telkens wanneer het indexcijfer met 10 punten stijgt of daalt, worden deze bedragen met 10 procent vermeerderd of verminderd. De vorige verhoging dateerde slechts van juni 2021. De hoge energieprijzen zijn de grote oorzaak van de alsmaar stijgende inflatie. Nu de index van de consumptieprijzen van maart 2022 (basis 2004) 10 punten boven die van de vorige verhoging uitstijgt, worden de bedragen uit voornoemd KB nogmaals met 10% verhoogd vanaf 1 april 2022. Bron tabel: Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders van België ...

Lire l’article

Droit commercial général

De verjaring van de verbintenis zonder tijdsbepaling begint in de regel reeds te lopen vanaf haar ontstaan- Cass. 9 december 2021

· . Library

In een Cassatiearrest van 9 december 2021 (C.21.0075.N) oordeelde het Hof van Cassatie over het ogenblik waarop de verjaring van een verbintenis zonder tijdsbepaling begint te lopen. Het onderliggende bodemgeschil was er één tussen ouders en hun zoon. De ouders hadden op  1 maart 2004 schriftelijk verklaard een bedrag van €450.000 verschuldigd te zijn aan hun zoon.  Er was echter geen betalingstermijn voorzien.  Op 30 augustus 2013  richtte de zoon via diens raadsman een ingebrekestelling aan zijn ouders.  Daar werd geen gevolg aan gegeven, en op 20 juli 2018 ging de zoon over tot dagvaarding. De ouders beargumenteerden dat de vordering verjaard zou zijn gelet op de gemeenrechtelijke tienjarige verjaringstermijn van artikel 2262bis, §1 oud BW. Er was namelijk meer dan 10 jaar verstreken tussen de schriftelijke schulderkentenis en de dagvaarding.  De appelrechters haalden artikel 2257 oud BW  aan, waaruit ze afleidden dat de verjaring pas begint te lopen vanaf het moment dat de vordering opeisbaar is. ...

Lire l’article

Droit commercial général

Le juge peut refuser de reconnaître l'acte désavoué sans devoir procéder à la vérification d'écriture - Cass. 29 octobre 2021

· . Library

Selon l'article 1324 de l'ancien Code Civil "dans le cas où la partie désavoue son écriture ou sa signature, et dans le cas où ses héritiers ou ayants cause déclarent ne les point connaître, la vérification en est ordonnée en justice." Dans un arrêt du 29 octobre 2021 (C.21.0026.F) la Cour de cassation a statué que la procédure de la vérification d'écriture ne s'impose pas à chaque fois qu'une partie désavoue son écriture. L'affaire au fond portait sur une convention de cession d’actions. Une première convention actait un prix de cession de € 25.000,  alors qu'une deuxième convention, datée de 4 mois plus tard, mentionnait un prix de € 250.000. Selon le vendeur, la première convention était antidatée, et signée au même moment que la seconde convention. L'acheteur aurait voulu, par une simulation, cacher le prix de l'achat à son épouse. L'acheteur quant à lui désavouait la signature de la seconde convention. La cour d'appel de Mons avait décidé que la preuve de l'existence de la seconde convention ...

Lire l’article

Droit commercial général

Opheffing sanctie onontvankelijkheid bij gebrek aan inschrijving voor de juiste activiteit in de KBO - Hof van Cassatie verduidelijkt overgangsrecht

· . Library

Tot 27 mei 2019 was in artikel III.26, §2 Wetboek Economisch Recht (WER) een  procedurele sanctie voorzien voor de eisende onderneming die weliswaar ingeschreven is in de Kruispuntbank der Ondernemingen, maar die haar vordering baseert op een activiteit waar zij bij datum van inleiding van de vordering niet voor is ingeschreven. Een dergelijke vordering was onontvankelijk, tenzij het gebrek aan inschrijving niet voor iedere andere exceptie of verweermiddel werd ingeroepen. De bepaling die deze sanctie bevatte, werd verwijderd door de wet van 2 mei 2019, met inwerkingtreding op 27 mei 2019. De wet van 2 mei 2019 bevatte geen bijzondere overgangsbepalingen. Daarom geldt dus in principe artikel 3 van het Gerechtelijk Wetboek: de nieuwe procesrechtelijke wet is in beginsel onmiddelijk van toepassing, en dat ook op de hangende geschillen. ...

Lire l’article

Droit commercial général

Fraus omnia corrumpit vormt geen beletsel voor de proportionele bijdrageplicht bij opzettelijke samenlopende fouten - Cass. 30 september 2021

· . Library

Een cassatiearrest van 30 september 2021, C.20.0591.N, verschaft duidelijkheid over de (niet-)toepassing van het algemeen rechtsbeginsel fraus omnia corrumpit tussen de verschillende daders bij samenlopende opzettelijke fouten. Aan de oorsprong van het besproken Cassatiearrest, lag een geval van verzekeringsfraude bij het afsluiten van een autoverzekering bij AXA. Enkel de zoon van de verzekerde was vermeld als niet-regelmatige bestuurder. Het Cassatiearrest impliceert dat er in werkelijkheid andere (al dan niet regelmatige) bestuurders waren, die opzettelijk niet waren vermeld door de verzekerde. Toen het tot een auto-ongeval kwam, heeft AXA het slachtoffer (derde) vergoed, maar eiste zij de uitgekeerde bedragen terug van de verzekerde. De verzekerde had op zijn beurt een vordering ingesteld tegen de verzekeringsmakelaar, om de terug te betalen gelden (deels) vergoed te zien, wegens de medewerking van die laatste aan de verzekeringsfraude. ...

Lire l’article

Droit commercial général

L'atteinte à la jouissance d'un bien constitue un dommage, même sans aucun autre préjudice - Cass. 24 juin 2021

· . Library

Dans les années 80 une école avait fait appel à un entrepreneur, des architectes et des bureaux d'études pour la conception et exécution des bâtiments scolaires. Quelques années après la réception définitive, l'école a constaté, entre autres, que les différents matériaux utilisés à titre de remblais, avaient gonflé sous l'effet de l'humidité, déformant la cour de récréation. Le 9 avril 2019, la cour d'appel de Mons avait statué sur la responsabilité contractuelle des différents professionnels de construction. Elle avait constaté que les défauts étaient des vices graves au sens de l’article 1792 du Code civil, pour lesquels l'entrepreneur, les architectes ainsi que les bureaux d'études étaient responsables. En ce qui concerne l'évaluation des dommages, l'expert judiciaire avait constaté que les montants nécessaires pour la réparation du trouble de jouissance étaient extrêmement élevés en raison de contraintes d’ordre strictement technique, tandis que les désordres apparents restaient relativement minimes en termes de conséquences quant à la jouissance paisible du bâtiment eu égard au contexte constructif du site tout entier. La cour d'appel avait jugé que ...

Lire l’article