Algemeen handelsrecht

Algemeen handelsrecht

Verhoging van de rechtsplegingsvergoeding met 10% vanaf 1 juni 2021

· . Library

Luidens artikel 8 van het KB van 26 oktober 2007 tot vaststelling van het tarief van de rechtsplegingsvergoeding zijn de basis-, minimum- en maximumbedragen gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen (basis 2004). Telkens wanneer het indexcijfer met 10 punten stijgt of daalt, worden deze bedragen met 10 procent vermeerderd of verminderd. De vorige verhoging dateerde van juni 2016. Nu de index van de consumptieprijzen van mei 2021 (basis 2004) 10 punten boven die van de vorige verhoging uitstijgt, ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Kwalitatieve rechten gaan reeds over met de eigendomsoverdracht, een voorlopige oplevering is niet vereist - Cass. 14 mei 2021

· Olivier Vanden Berghe

Het hof van beroep te Gent had geoordeeld dat de kopers van een gebouw onder de Woningbouwwet (Wet Breyne) nog geen titularis waren van de vorderingsrechten tegen de architect, vermits de voorlopige oplevering nog niet had plaatsgevonden en het dus nog de bouwpromotor-verkoper was die titularis was van deze vorderingsrechten. Deze uitspraak werd vernietigd door het Hof van Cassatie in een arrest van 14 mei 2021 (C.20.0351.N). Krachtens artikel 4 en 5 Woningbouwwet gaan de rechten van de verkoper met betrekking tot het huis of appartement dadelijk op de koper over en geschiedt de overgang van de eigendom naarmate de bouwstoffen in de grond of in het gebouw worden geplaatst en verwerkt. Dat er nog geen voorlopige oplevering heeft plaatsgevonden, belet niet dat de eigendom van de grond en de opstallen reeds is overgegaan op de kopers ervan, met inbegrip van de rechten van de verkoper die nauw verbonden zijn met het gebouw. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Een derdenbeding mag de derde aan een verplichting onderwerpen - Cass. 14 mei 2021

· Olivier Vanden Berghe

Krachtens artikel 1121 (Oud) Burgerlijk Wetboek kunnen contractspartijen aan een derde een recht verlenen tot nakoming van een bepaalde prestatie vanwege een van hen (de belover). Dit recht ontstaat rechtstreeks uit de overeenkomst zonder de toestemming van de derde-begunstigde. In een arrest van 14 mei 2021 (C.20.0374.N) preciseerde het Hof van Cassatie dat een beding ten behoeve van een derde niet onverenigbaar is met een verplichting rustend op die derde. "De overeenkomst tussen bedinger en belover is de bron en de maat van de rechten van de derde-begunstigde", aldus het Hof van Cassatie, dat de woorden van De Page herneemt. Deze rechten van de derde zijn bijgevolg ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

De enkele verwijzing naar algemene voorwaarden volstaat niet voor hun toepasselijkheid - Cass. 14 mei 2021

· Olivier Vanden Berghe

In een arrest van 14 mei 2021 heeft het Hof van Cassatie herhaald dat de gebondenheid aan algemene contractsvoorwaarden vereist dat de wederpartij voor of bij de contractsluiting kennis had van deze voorwaarden of ten minste de mogelijkheid had om hiervan effectief kennis te nemen en zij hiermee heeft ingestemd. De bijzondere voorwaarden van een schuldsaldoverzekering bij arbeidsongeschiktheid vermeldden bovenaan dat zij samen met de algemene voorwaarden (met verwijzing naar een referentie)  een geheel vormen. Er was geen ondertekende overeenkomst en de verzekeringnemer stelde geen document te hebben ontvangen, maar de premies vermeld in deze bijzondere voorwaarden werden betaald en beide partijen erkenden het bestaan van de verzekeringsovereenkomst. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Nieuwe veroordeling van verkoopsweigering wegens misbruik van economische afhankelijkheid - Vz. Orb. Tongeren 16 april 2021

· Olivier Vanden Berghe

Na een beslissing van 28 oktober 2020 van de Voorzitter van de Ondernemingsrechtbank te Gent, is er een opnieuw een uitspraak (van 16 april 2021 van de Voorzitter van de Ondernemingsrechtbank van Antwerpen, afdeling Tongeren) die de staking beveelt van een verkoopsweigering op basis van misbruik van economische afhankelijkheid (art. IV.2/1 WER) en inbreuk op de eerlijke marktpraktijken  (art. VI.104 WER). Blaser en Mauser, Duitse fabrikanten van jachtgeweren reorganiseerden hun distributienetwerk om in de toekomst  rechtstreeks te verkopen aan de kleinhandel. Zij zegden in februari 2020 de overeenkomsten op met Hunting Supplies, hun verdeler voor de Benelux, met ingang op 1 juli 2020. Deze opzegging leidde tot een aparte procedure waarin Hunting Supplies vergoedingen vordert wegens de beëindiging van de concessies van alleenverkoop. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Het inroepen van een onontvankelijkheid pas na het verstrijken van de verjaringstermijn kan rechtsmisbruik uitmaken (Cass. 8 februari 2021)

· Olivier Vanden Berghe

Misbruik van recht bestaat in de uitoefening van een recht op een wijze die kennelijk de grenzen te buiten gaat van de uitoefening van dat recht door een bedachtzaam en voorzichtig persoon. In een arrest van 8 februari 2021 (S.20.0009.N) bevestigde het Hof van Cassatie een arrest van het arbeidshof te Gent dat oordeelde dat het procedureel gedrag van een verweerder rechtsmisbruik uitmaakte. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Résolution (pour faute) pour les mêmes motifs que ceux invoqués dans une résiliation (avec préavis) antérieure - Cass 7 janvier 2021

· . Library

Dans un arrêt 7 janvier 2021 (C.20.0258.F) la Cour de cassation s'est prononcée sur la possibilité d'une résolution (pour faute) d'un contrat pour les mêmes motifs que ceux invoqués précédemment pour résilier ce même contrat avec préavis. En l'occurrence il s'agissait d'une concession de vente à durée indéterminée (Livre X du Code de droit économique) mais les enseignements de l'arrêt devraient logiquement s'appliquer à tous les contrats synallagmatiques. Le 26 mai 2015, le concédant avait communiqué au concessionnaire les résultats d’un audit révélant des irrégularités commises par le concédant. A défaut de justifications fournies par le distributeur, le concédant lui avait notifié, le 26 août 2015, la résiliation du contrat, avec effet au 31 août 2017. Par citation du 14 septembre 2016, le distributeur avait assigné le concédant devant le tribunal de l'entreprise de Liège en vue d'obtenir, entre autres, sa condamnation au paiement d'une indemnité compensatoire de préavis et d'une indemnité complémentaire de rupture. Dans l'intervalle, un nouvel audit avait été réalisé et de nouvelles irrégularités étaient apparues. Eu égard à ces irrégularités, le concédant avait formulé une demande de résolution judiciaire dans la procédure en cours. Le premier juge avait déclaré non fondées tant la demande du distributeur que celle du concédant. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Volstaat het gebrek aan bewijs van het bedrag van de schade niet om de vordering tot schadevergoeding af te wijzen? (Cass. 5 maart 2021)

· . Library

In een arrest van het hof van beroep te Gent van 4 januari 2019 wezen de appelrechters een vordering van Telenet tegen een aannemingsbedrijf af, nu het bewijs van de schade onvoldoende werd geacht. Het hof van beroep vond dat er onvoldoende maatregelen waren genomen om de schade tegensprekelijk vast te stellen, en bevond de stukken die ter staving van de schade werden voorgelegd, te eenzijdig om als afdoende bewijs van het bedrag van de schade te worden aangenomen. Het stond wel vast dat er een bepaalde schade moest zijn geweest, nu het geschil betrekking had op een door graafwerken beschadigde telecominstallatie. Het Hof van Cassatie vernietigde op 5 maart 2021 (C.20.0166.N) dit arrest op volgende gronden: "de rechter die het bestaan aanneemt van schade, veroorzaakt door een fout in de zin van artikel 1382 Oud Burgerlijk Wetboek, kan de vordering tot vergoeding van die schade niet afwijzen op de enkele grond dat de benadeelde het gevorderde bedrag niet bewijst."  ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Absence d’intérêt légitime (art. 17 C. Jud.) – deux arrêts récents de la Cour de cassation

· Olivier Vanden Berghe

Deux arrêts récents de la Cour de cassation traitent de la  condition de l’intérêt légitime pour agir en justice (art. 17 C. Jud.). Dans les deux cas un immeuble (repectivement une véranda et un chalet) érigé en contravention avec la règlementation urbanistique avait été endommagé ou détruit. Dans les deux cas la demande d’indemnisation avait été rejetée pour absence d’intérêt légitime, mais les motifs laissent entrevoir une éventuelle divergence entre les deux arrêts. Selon l’arrêt du 30 novembre 2020 de la troisième chambre, francophone (C.20.0008.F), « l’intérêt n’est pas légitime lorsque l’action tend au maintien d’une situation contraire à l’ordre public ou à l’obtention d’un avantage illicite. Le fait que la victime d’un trouble anormal de voisinage demande, non la réparation en nature de l’atteinte causée au bien érigé en contravention avec la réglementation urbanistique, mais une compensation pécuniaire, ne rend pas son intérêt légitime. » ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Nieuw Burgerlijk Wetboek - Boek 5 "Verbintenissen" opnieuw voor de Kamer, met het oog op een snellere inwerkingtreding (en een opheffing van de B2B wet?)

· Olivier Vanden Berghe

Op 24 februari 2021 werd het wetsvoorstel van Boek 5 "Verbintenissen" van het nieuw Burgerlijk Wetboek in licht gewijzigde vorm opnieuw ingediend in de Kamer, samen met Boek 1 "Algemene bepalingen" waarnaar een aantal bepalingen van Boek 5 werden verplaatst (omtrent de rechtshandeling, de kennisgeving, de vertegenwoordiging en het rechtsmisbruik). De artikelen omtrent buitencontractuele aansprakelijkheid zullen in een Boek 6 komen. Verwijzend naar de B2C- en de recente B2B-regeling, bevat het wetsvoorstel een nieuw algemeen verbod op onrechtmatige bedingen, want "het zou paradoxaal zijn, en mogelijkerwijs strijdig zijn met het grondwettelijke gelijkheidsbeginsel, dat enkel de C2C-relaties worden uitgesloten van de bescherming geboden door de wet." De Memorie van Toelichting anticipeert trouwens reeds op de opheffing van de B2B regeling inzake onrechtmatige bedingen: "Het zal aan de wetgever zijn om, in het licht van de voorziene evaluatie van de wet van 4 april 2019 en de beoordeling ervan door de doctrine, te beslissen of deze wet moet worden gehandhaafd dan wel of de belangen van de vennootschappen niet al voldoende worden beschermd door de algemene bepaling die in Boek 5 is ingevoegd." ...

Lees de bijdrage