Actualités

Droit commercial général

La demande formulée par celui qui n'est plus le titulaire de la créance est-elle irrecevable ou non fondée? - Mons 4 octobre 2018

· . Library

Dans un arrêt du 4 octobre 2018 (2017/RG/475), la 16ème Chambre de la Cour d'appel de Mons s'est penchée sur la demande en paiement d'une créance, dont le demandeur, qui l'avait cédée à un tiers, n'était plus le titulaire au moment de la citation. Selon le débiteur il y avait lieu de déclarer la demande irrecevable, le demandeur n'ayant ni intérêt ni qualité à agir conformément aux articles 17 et 18 du Code judiciaire. La Cour d'appel a toutefois considéré, en renvoyant à des arrêts de la Cour de cassation, que, dès lors que le demandeur prétendait être le titulaire du droit subjectif concerné, sa demande était recevable, et que la question de l'existence et de la portée du droit subjectif en cause ne relevait pas de la recevabilité, mais du fondement de la demande. La Cour a donc déclaré la demande recevable mais non fondée. ...

Lire l’article

De 'cautio iudicatum solvi' schendt het gelijkheidsbeginsel - GwH 11 oktober 2018

· . Library

De zekerheidsstelling van de eisende vreemdeling - ook gekend als 'cautio iudicatum solvi' - strekt ertoe de Belgische rechtzoekende te beschermen tegen de geldelijke verliezen die een vreemdeling hem of haar zou kunnen doen lijden door een geding zonder grondslag indien die vreemdeling in België geen (voldoende) waarborgen biedt om de betaling te verzekeren van de kosten en schadevergoedingen waartoe hij of zij desgevallend zou worden veroordeeld (artikel 851 Ger. W.). Het Grondwettelijk Hof heeft in een arrest van 11 oktober 2018 (135/2018) op een prejudiciele vraag van de Rechtbank van koophandel Luik, afdeling Luik, geantwoord dat het nationaliteitscriterium van de eisende partij de grondwettelijke beginselen van gelijkheid en niet-discriminatie schendt in zoverre het tot gevolg heeft dat het de verweerders verschillend behandelt naargelang de eiser een vreemde nationaliteit heeft of de eiser de Belgische nationaliteit heeft maar in het buitenland is gevestigd en niet beschikt over  enig goed of vermogen in België. Terwijl in geen van beide gevallen de verweerder de waarborg heeft dat de eiser de kosten zal kunnen betalen, kan enkel in het eerste geval de 'cautio iudicatum solvi' worden ingeroepen. ...

Lire l’article

Droit commercial général

Inleiding door middel van verzoekschrift op tegenspraak weldra universeel in burgerlijke zaken?

· Jonas Vansevenant

Een wetsvoorstel van 22 mei 2018 ingediend door Open VLD heeft als oogmerk de inleiding van burgerlijke rechtszaken per verzoekschrift op tegenspraak voortaan mogelijk te maken voor alle zaken en dit zowel in eerste aanleg als in graad van beroep. Het voorstel voorziet dat bij inleiding door verzoekschrift de inleidingszitting binnen vijftien dagen na betaling van de rolrechten plaatsvindt. Het wetsvoorstel moet nog worden behandeld door de Kamer. ...

Lire l’article

Droit international privé

La CJUE précise la notion de lieu du fait dommageable en matière de préjudice financier

· Guillaume Croisant

Dans Löber (arrêt C-304/17 du 12 septembre 2018), la CJUE a précisé sa jurisprudence antérieure relative à la compétence internationale pour les actions en responsabilité introduites par des investisseurs victimes d’un préjudice financier. ...

Lire l’article

Droit bancaire et financier

Moeilijk haalbare voorwaarde van hypothecaire lening bij koop is geen onmogelijke voorwaarde volgens Cassatie

· Arnaud Derochette

Ingevolge een cassatieberoep ingesteld tegen een arrest van het hof van beroep te Antwerpen van 20 maart 2017, moest het Hof van Cassatie zich buigen over de vraag of het hof van beroep het verbintenisrechtelijke begrip “onmogelijke voorwaarde” in de zin van artikel 1172 BW niet heeft miskend. Met betrekking tot een koopovereenkomst betreffende een onroerend goed die werd gesloten onder de opschortende voorwaarde dat aan de verweerders als kopers een hypothecaire lening werd toegestaan had het hof van beroep te Antwerpen namelijk geoordeeld dat het beding, op grond waarvan de opschortende voorwaarde werd geacht vervuld te zijn indien de kopers uiterlijk drie weken na de dagtekening van de overeenkomst aan de makelaar de bewijzen van de weigering van de lening door drie banken niet hadden overgemaakt per aangetekend schrijven, de opschortende voorwaarde onmogelijk maakte en aldus nietig is. ...

Lire l’article

Droit bancaire et financier

De Belgische prospectusregelgeving aangepast in overeenstemming met de Nieuwe Prospectusverordening

· Gerrit Hendrickx

Met de Verordening (EU) 2017/1129[1] (hierna “Nieuwe Prospectusverordening”), die op 20 juli 2017 in werking trad en waarvan het merendeel van de bepalingen toepassing zullen vinden met ingang van 21 juli 2019, wordt de Richtlijn 2003/71/EG[2] (hierna “Prospectusrichtlijn”) ingetrokken met ingang van 21 juli 2019 en wordt de Europese regelgeving inzake het prospectus aangepast.   Volgend op de inwerkingtreding en toepassing van de Nieuwe Prospectusverordening moet het Belgisch recht en, meer bepaald, de wet van 16 juni 2006 op de openbare aanbieding van beleggingsinstrumenten en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt[3] (hierna “Prospectuswet”), waarin de Prospectusrichtlijn werd omgezet, in overeenstemming worden gebracht met de vernieuwde Europese regelgeving. ...

Lire l’article

Droit bancaire et financier

ESMA geeft negatief advies inzake een geaccepteerde marktpraktijk betreffende liquiditeitscontracten

· Gerrit Hendrickx

In een advies van 11 april 2018 heeft de Europese Autoriteit voor effecten en markten (“ESMA”) geoordeeld dat een door de Franse bevoegde autoriteit (AMF), bij toepassing van artikel 13 van Verordening (EU) nr. 596/2014[1] (hierna “Verordening Marktmisbruik”), geaccepteerde marktpraktijk niet in overeenstemming is met de vereisten die in de Verordening Marktmisbruik worden vastgesteld. ...

Lire l’article

Droit bancaire et financier

ECB delegeert aan hoofden van arbeidseenheden de bevoegdheid voorafgaandelijke toestemmingen te verlenen inzake kapitaalvereisten

· Gerrit Hendrickx

Op grond van artikel 4.1, d) van Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013, waarbij aan de Europese Centrale Bank (“ECB”) specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen[1], is de ECB o.a. bevoegd om voor belangrijke onder toezicht staande entiteiten te beoordelen of de uitgiften van tier 1-kernkapitaalinstrumenten voldoen aan de in Verordening (EU) nr. 575/2013[2] uiteengezette criteria en voorafgaandelijke toestemming te verlenen voor de kwalificatie van kapitaalinstrumenten als tier 1-kernkapitaalinstrumenten, contracten betreffende aanvullend-tier 1- en tier 2-kapitaalinstrumenten en verminderingen, aflossingen en terugkopen van tier 1-kernkapitaalinstrumenten. ...

Lire l’article

Droit bancaire et financier

De Koning preciseert de taken van het auditcomité van beheervennootschappen

· Gerrit Hendrickx

Sinds de omzetting in Belgisch recht van de Richtlijn 2006/43/EG[1] werden de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging en de beheervennootschappen van openbare alternatieve instellingen voor collectieve belegging, door artikel 201, § 8, eerste lid van de wet van 3 augustus 2002[2] respectievelijk artikel 319, § 5, eerste lid van de wet van 19 april 2014[3], onderworpen aan de verplichting om een auditcomité op te richten binnen hun wettelijke bestuursorgaan. In het tweede lid van bovenvermelde bepalingen werd de Koning de bevoegdheid verleend om desbetreffend nadere regels en verplichting vast te stellen. In uitoefening van deze bevoegdheidsdelegatie, zijn de nadere regels en verplichtingen inzake het auditcomité op heden vastgesteld in het koninklijk besluit van 12 november 2012[4] respectievelijk het koninklijk besluit van 25 februari 2017[5]. ...

Lire l’article

Droit bancaire et financier

Hof van Justitie 7 december 2017, C-598/15

· Gerrit Hendrickx

In het kader van een geding tussen Banco Santander SA en Cristobalina Sanchez López over de procedure van erkenning van de zakelijke rechten voortvloeiend uit de verkrijging van de woning van laatstgenoemde door Banco Santander, werd door de rechter in eerste aanleg te Jerez de la Frontera, Spanje een verzoek om een prejudiciële beslissing, bestaande uit vijf prejudiciële vragen betreffende de uitlegging van de artikelen 3, 6 en 7 van richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten[1] (hierna “Richtlijn Oneerlijke Bedingen”), aan het Europees Hof van Justitie gericht. ...

Lire l’article