Algemeen handelsrecht

Algemeen handelsrecht

Het Hof van Cassatie opent de deur naar de erkenning van het verweermiddel "verlies van verrijking" (en dit tevens voor de vordering uit onverschuldigde betaling)

· Jonas Vansevenant

In een bestreden arrest van het Brusselse hof van beroep werd uitspraak gedaan over een vordering tot terugbetaling van een onverschuldigde betaling. Het geschil had betrekking op een bijdrage voor het Fonds voor de Gezondheid en Productie van Dieren, die geïnd was door een slachthuis t.a.v. de producent, en vervolgens doorgestort aan de Belgische Staat.  De wettelijke basis voor deze bijdrageplicht (voor het verleden) werd in arresten van het Hof van Cassatie en het Hof van Justitie onrechtmatig geacht. Bijgevolg trachtte de producent zijn bijdrage terug te vorderen van het slachthuis.  Het Brusselse hof van beroep wees de vordering af omdat de betaling reeds uit het vermogen van het slachthuis was verdwenen, en deze verarming te goeder trouw was nu het slachthuis in het kader van de toenmalige wettelijke regeling slechts handelde als een tussenschakel. Het hof van beroep wees daarbij op artikel 1377, tweede lid; artikel 1379 en artikel 1380 B.W, waaruit zou moeten volgen dat de accipiens enkel tot restitutie kan worden gehouden indien de betaling zich nog in zijn vermogen bevindt. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

L'irrecevabilité de l'action sur pied de l'art. III.26, §2 CDE après la loi du 2 mai 2019 (Entr. Hainaut, div. Tournai, 23 janvier 2020)

· . Library

Le Tribunal de l'entreprise du Hainaut, div. de Tournai, s'est prononcé dans un jugement du 23 janvier 2020 sur l'irrecevabilité d'une action sur pied de l'art. III.26, §2 du Code de droit économique après la loi du 2 mai 2019. La loi du 2 mai 2019 a supprimé le §2 de l'art. III.26 CDE, lequel prévoyait: "Dans le cas où l'entreprise commerciale ou artisanale est inscrite en cette qualité à la Banque-Carrefour des Entreprises, mais que son action principale, reconventionnelle ou en intervention, introduite par voie de requête, conclusions ou d'exploit d'huissier, est basée sur une activité pour laquelle l'entreprise n'est pas inscrite à la date de l'introduction de cette action ou qui ne tombe pas sous l'objet social pour lequel l'entreprise est inscrite à cette date, l'action de cette entreprise est non recevable. L'irrecevabilité est cependant couverte si elle n'est pas proposée avant toute autre exception ou moyen de défense". En pratique, la question s'est posée de l'impact de cette suppression sur une exception d'irrecevabilité soulevée avant son entrée en vigueur (le 27 mai 2019) dans le cadre d'une procédure qui ne sera tranchée qu'après son entrée en vigueur. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Bemiddeling bij de Ondernemingsrechtbank Antwerpen - Mededeling van 6 januari 2020

· . Library

De Belgische wetgever toont meer en meer belangstelling voor alternatieve geschillenbeslechting in het algemeen, en bemiddeling in het bijzonder. Zo kende de wet van 18 juni 2018 houdende diverse bepalingen inzake burgerlijk recht en bepalingen m.o.o. de bevordering van alternatieve vormen van geschillenoplossing (B.S. 7 februari 2018) nieuwe middelen toe aan de rechter om de minnelijke oplossing van geschillen te bevorderen. Art. 205 van de wet van 18 juni 2018 voegt een nieuw lid toe aan art. 444 Ger.W.: "Zij (advocaten) informeren de rechtszoekende over de mogelijkheid tot bemiddeling, verzoening en elke andere vorm van minnelijke oplossing van geschillen. Indien zij van mening zijn dat een minnelijke oplossing van het geschil overwogen kan worden, trachten zij die in de mate van het mogelijke te bevorderen". Ook art. 731 Ger.W. ondergaat een verandering, in die zin dat het wordt vervangen door het volgende: "Het behoort tot de opdracht van de rechter om de partijen te verzoenen. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 1724 tot 1737 kan iedere inleidende hoofdvordering tussen partijen die bekwaam zijn om een dading aan te gaan en betreffende zaken welke voor dading vatbaar zijn, op verzoek van een partij of met beider instemming vooraf ter minnelijke schikking worden voorgelegd aan de rechter die bevoegd is om in eerste aanleg ervan kennis te nemen. Behoudens in de gevallen bij de wet bepaald, kan de poging tot minnelijke schikking niet verplicht wordt gesteld". De wetgever voegt een nieuw art. 1723/1 aan het Ger.W. toe, dat stipuleert: "De bemiddeling is een vertrouwelijk en gestructureerd proces van vrijwillig overleg tussen conflicterende partijen met de medewerking van een onafhankelijke, neutrale en onpartijdige derde die de communicatie vergemakkelijkt en poogt de partijen ertoe te brengen zelf een oplossing uit te werken". ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Beëindiging handelsagentuur bij ernstige tekortkoming - welke kennis doet de strikte termijnen van art. X.17 WER lopen? - Cass. 14 november 2019

· . Library

Het Hof van Cassatie heeft zich in een arrest van 14 november 2019 (C/18/0600.N) kunnen uitspreken over de strikte termijnen die gelden bij de beëindiging van een handelsagentuurovereenkomst wegens uitzonderlijke omstandigheden of ernstige tekortkoming. Krachtens art. X.17 van het Wetboek Economisch Recht - dat het voormalige art. 19 van de wet betreffende de handelsagentuurovereenkomst in identieke bewoordingen herneemt - moeten twee zeer strikte termijnen nageleefd worden: De overeenkomst kan niet meer worden beëindigd zonder opzegging of voor het verstrijken van de termijn wanneer het feit ter rechtvaardiging hiervan sedert ten minste zeven werkdagen bekend is aan de partij die zich hierop beroept; en Alleen de uitzonderlijke omstandigheden of de ernstige tekortkomingen waarvan kennis is gegeven bij gerechtsdeurwaardersexploot of bij een ter post aangetekende brief, verzonden binnen zeven werkdagen na de beëindiging, kunnen worden aangevoerd ter rechtvaardiging van de beëindiging zonder opzegging of voor het verstrijken van de termijn. De toepassing van de eerste termijn werd aan het toezicht van het Hof van Cassatie onderworpen. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

DPA-Deposit niet meer verplicht vanaf 12 januari 2020 - RvSt 12 december 2019

· . Library

Op 3 december 2018 stelde een vijftal advocaten een vernietigingsberoep in tegen het KB van 9 oktober 2018 tot wijziging van het KB van 16 juni 2016 houdende de elektronische communicatie overeenkomstig artikel 32ter Ger.W. en van het MB van 9 oktober 2018 tot wijziging van het MB van 20 juni 2016 tot bepaling van de inwerkingstelling van het e-Box netwerk en het e-Deposit systeem. In haar arrest van 12 december 2019 vernietigde de Raad van State art. 4 van het KB van 9 oktober 2018 en art. 1 van het MB van 9 oktober 2019, waardoor de verplichting voor advocaten om bijvoorbeeld voor de elektronische neerlegging van een conclusie gebruik te maken van het DPA-platform (en dus niet meer rechtstreeks van E-Deposit). ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

La prescription du droit d'interjeter appel - Cour d'appel Bruxelles, 13 décembre 2019

· . Library

Dans un arrêt du 13 décembre 2019, la Cour d'appel de Bruxelles s'est prononcée sur une question qui ne se pose que rarement: la prescription du droit d'interjeter appel. Une partie avait interjeté appel le 11 avril 2019 contre une décision du 27 juin 2005, qui n'avait jamais été signifiée. La Cour d'appel a suivi la position des intimées, qui défendaient que l'appel était irrecevable, le droit d'interjeter appel étant une action personnelle au sens de l'art. 2262bis, § 1er, al. 1er du Code civil, donc prescrite par dix ans. ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Het uitspreken van de partiële nietigheid indien de absolute nietigheid gevorderd wordt, is niet in strijd met het beschikkingsbeginsel - Cass 9 september 2019

· Jonas Vansevenant

Op 9 september 2019 sprak het Hof van Cassatie zich uit over de procesrechtelijke implicaties van haar relatief recente  rechtspraak waarbij de deur werd geopend voor de partiële nietigheid van buitensporige niet-concurrentiebedingen mits dit mogelijk is, te verzoenen valt met de gemeenschappelijke bedoeling van de partijen, en het niet verboden is door de wet van openbare orde (zie onder meer: Cass. 23 januari 2015, nr. C.13.0579.N, Cass. 25 juni 2015, nr. C.14.0008.F, Cass. 4 januari 2019, nr. C.18.0045.N). ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Des obligations de chargement et de déchargement ne suffisent pas pour écarter la qualification de contrat de transport - Cass. 20 septembre 2019

· Jonas Vansevenant

Dans son arrêt du 20 septembre 2019 (C.18.0448.F), la Cour de Cassation s’est prononcée sur la qualification d’une rélation contractuelle entre une entreprise active dans la commercialisation de carburants (EG Retail), et une entreprise de transport spécialisée (Hoyer België). Hoyer België (demanderesse en cassation) avait probablement cherché à obtenir une qualification de contrat de transport afin que la Convention Relative au Contrat de Transport International de Marchandises par Route (“CMR”), et notamment ses brefs délais de réclamation et de prescription s’appliquent (articles 30 et 32 CMR). EG Retail (defenderesse en cassation), soutenait en revanche que la rélation  contractuelle constituait un « contrat de distribution » et non un contrat de transport, et que par conséquent, le délai de droit commun de dix ans pour intenter les actions contractuelles s'appliquait (article 2262bis, §1 CC). ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

CJUE, 26/11/2019: la légitimité du filtrage des pourvois par les avocats à la Cour de cassation

· . Library

Dans son arrêt du 26 novembre 2019 (T-287/16), la Cour de Justice de l'Union européenne ("CJUE") a eu l'occassion de se prononcer sur le rôle de filtrage d'un avocat à la Cour de cassation. La Commission européenne considérait qu'en ne se pourvoyant pas en cassation contre une décision qui l'avait déboutée, la Belgique n'avait pas tenté adéquatement de récuperer une restitution indue dans le cadre de la politique agricole commune. La Belgique se défendait en précisant qu'en vue d'introduire un recours devant la Cour de cassation, elle avait solicité l'avis d'un avocat portant le titre légal d'avocat à la Cour de cassation, conformément aux règles de la procédure judiciaire belge ...

Lees de bijdrage

Algemeen handelsrecht

Verduidelijkingen van het Hof van Cassatie inzake de beoordelingsvrijheid van de bodemrechter bij het begin van bewijs door geschrift en de gedingbeslissende eed

· Jonas Vansevenant

In een arrest van 7 juni 2019 oordeelde het Hof van Cassatie over de appreciatie van bewijsmiddelen door de bodemrechter. Artikel 1347, tweede lid, Burgerlijk Wetboek beschouwt als begin van bewijs door geschrift elk geschrift dat is uitgegaan van degene tegen wie de vordering  wordt ingesteld en waardoor het beweerde feit waarschijnlijk wordt gemaakt. Het bodemgeschil had betrekking op een leningsovereenkomst en de vraag in welke mate het verschafte krediet was terugbetaald. Bij de leningsovereenkomst zat een aflossingstabel gevoegd waarbij de kredietverschaffer voor een bepaalde periode op de tabel betalingstermijnen doorstreepte en parafeerde voor ontvangst van de betaling terwijl voor een tweede periode alleen op de tabel van de kredietnemer diagonale strepen werden aangebracht doorheen de verschuldigde bedragen, maar zonder dat die doorstreping gepaard ging of bevestigd werd  door een paraaf van de kredietverschaffer. Het hof van beroep te Antwerpen oordeelde dat dit geen begin van bewijs door geschrift kon uitmaken in de zin van artikel 1347 BW voor de betalingen binnen de tweede periode. De kredietnemer vocht dit oordeel aan wegens vermeende miskenning van de bewijswaarde van het stuk. ...

Lees de bijdrage