Actualiteit

Insolventie

Weigering erkenning zaakvoerder als onderneming in de zin van boek XX WER

· Inge Vandeplas

In dit vonnis spreekt de rechtbank van koophandel te Antwerpen, afdeling Turnhout, (26 juni 2018, O/18/0038, onuitg.) zich uit over de kwalificatie van een zaakvoerder als onderneming in de zin van artikel XX.1, §1, (a) WER. ...

Lees de bijdrage

Insolventie

Kh. Luik (afd. Namen) 9 april 2018, nr. R/17/00023: weigering tot homologatie van een reorganisatieplan

· Inge Vandeplas

De gerechtelijke reorganisatie van ondernemingen staat bekend voor de vrijheid voor de betrokken schuldenaar. De schuldenaar blijft immers aan het hoofd van zijn onderneming staan en stelt zelf maatregelen voor die hij noodzakelijk acht voor de redding van de onderneming. Dit wil echter niet zeggen dat de schuldenaar carte blanche krijgt bij de uitwerking van zijn plan. De schuldenaar zal zich moeten houden aan de minimumvoorwaarden voor de opstelling van het reorganisatieplan (art.49/1 WCO/art. XX.73 WER). Daarnaast beschikt de rechter over beoordelingsbevoegdheid bij de homologatie van het reorganisatieplan en kan hij de homologatie weigeren op basis van schendingen van de pleegvormen of de openbare orde (art. 54 WCO/art. XX.79 WER). ...

Lees de bijdrage

Bank en financieel recht

Moeilijk haalbare voorwaarde van verkrijging hypothecaire lening bij koop is geen onmogelijke voorwaarde volgens Cassatie

· Gerrit Hendrickx

Ingevolge een cassatieberoep ingesteld tegen een arrest van het hof van beroep te Antwerpen van 20 maart 2017, moest het Hof van Cassatie zich buigen over de vraag of het hof van beroep het verbintenisrechtelijke begrip “onmogelijke voorwaarde” in de zin van artikel 1172 BW niet heeft miskend. Met betrekking tot een koopovereenkomst betreffende een onroerend goed die werd gesloten onder de opschortende voorwaarde dat aan de verweerders als kopers een hypothecaire lening werd toegestaan had het hof van beroep te Antwerpen namelijk geoordeeld dat het beding, op grond waarvan de opschortende voorwaarde werd geacht vervuld te zijn indien de kopers uiterlijk drie weken na de dagtekening van de overeenkomst aan de makelaar de bewijzen van de weigering van de lening door drie banken niet hadden overgemaakt per aangetekend schrijven, de opschortende voorwaarde onmogelijk maakte en aldus nietig is. ...

Lees de bijdrage

Bank en financieel recht

De Belgische prospectusregelgeving aangepast in overeenstemming met de Nieuwe Prospectusverordening

· Gerrit Hendrickx

Met de Verordening (EU) 2017/1129[1] (hierna “Nieuwe Prospectusverordening”), die op 20 juli 2017 in werking trad en waarvan het merendeel van de bepalingen toepassing zullen vinden met ingang van 21 juli 2019, wordt de Richtlijn 2003/71/EG[2] (hierna “Prospectusrichtlijn”) ingetrokken met ingang van 21 juli 2019 en wordt de Europese regelgeving inzake het prospectus aangepast.   Volgend op de inwerkingtreding en toepassing van de Nieuwe Prospectusverordening moet het Belgisch recht en, meer bepaald, de wet van 16 juni 2006 op de openbare aanbieding van beleggingsinstrumenten en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt[3] (hierna “Prospectuswet”), waarin de Prospectusrichtlijn werd omgezet, in overeenstemming worden gebracht met de vernieuwde Europese regelgeving. ...

Lees de bijdrage

Bank en financieel recht

ESMA geeft negatief advies inzake een geaccepteerde marktpraktijk betreffende liquiditeitscontracten

· Gerrit Hendrickx

In een advies van 11 april 2018 heeft de Europese Autoriteit voor effecten en markten (“ESMA”) geoordeeld dat een door de Franse bevoegde autoriteit (AMF), bij toepassing van artikel 13 van Verordening (EU) nr. 596/2014[1] (hierna “Verordening Marktmisbruik”), geaccepteerde marktpraktijk niet in overeenstemming is met de vereisten die in de Verordening Marktmisbruik worden vastgesteld. ...

Lees de bijdrage

Bank en financieel recht

ECB delegeert aan hoofden van arbeidseenheden de bevoegdheid voorafgaandelijke toestemmingen te verlenen inzake kapitaalvereisten

· Gerrit Hendrickx

Op grond van artikel 4.1, d) van Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013, waarbij aan de Europese Centrale Bank (“ECB”) specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen[1], is de ECB o.a. bevoegd om voor belangrijke onder toezicht staande entiteiten te beoordelen of de uitgiften van tier 1-kernkapitaalinstrumenten voldoen aan de in Verordening (EU) nr. 575/2013[2] uiteengezette criteria en voorafgaandelijke toestemming te verlenen voor de kwalificatie van kapitaalinstrumenten als tier 1-kernkapitaalinstrumenten, contracten betreffende aanvullend-tier 1- en tier 2-kapitaalinstrumenten en verminderingen, aflossingen en terugkopen van tier 1-kernkapitaalinstrumenten. ...

Lees de bijdrage

Bank en financieel recht

Hof van Justitie 7 december 2017, C-598/15

· Gerrit Hendrickx

In het kader van een geding tussen Banco Santander SA en Cristobalina Sanchez López over de procedure van erkenning van de zakelijke rechten voortvloeiend uit de verkrijging van de woning van laatstgenoemde door Banco Santander, werd door de rechter in eerste aanleg te Jerez de la Frontera, Spanje een verzoek om een prejudiciële beslissing, bestaande uit vijf prejudiciële vragen betreffende de uitlegging van de artikelen 3, 6 en 7 van richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten[1] (hierna “Richtlijn Oneerlijke Bedingen”), aan het Europees Hof van Justitie gericht. ...

Lees de bijdrage

Bank en financieel recht

Goedkeuring wijzingen reglement van de FSMA en reglement NBB met betrekking tot de compliancefunctie

· Gerrit Hendrickx

Met het koninklijk besluit van 15 april 2018 tot goedkeuring van het reglement van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten van 28 februari 2018 tot wijziging van het reglement van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten betreffende de erkenning van complianceofficers (BS 24 april 2018) werden de wijzigingen goedgekeurd die worden aangebracht in het reglement van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (“FSMA”) van 27 oktober 2011 betreffende de erkenning van complianceofficers. ...

Lees de bijdrage

Bank en financieel recht

De Koning preciseert de taken van het auditcomité van beheervennootschappen

· Gerrit Hendrickx

Sinds de omzetting in Belgisch recht van de Richtlijn 2006/43/EG[1] werden de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging en de beheervennootschappen van openbare alternatieve instellingen voor collectieve belegging, door artikel 201, § 8, eerste lid van de wet van 3 augustus 2002[2] respectievelijk artikel 319, § 5, eerste lid van de wet van 19 april 2014[3], onderworpen aan de verplichting om een auditcomité op te richten binnen hun wettelijke bestuursorgaan. In het tweede lid van bovenvermelde bepalingen werd de Koning de bevoegdheid verleend om desbetreffend nadere regels en verplichting vast te stellen. In uitoefening van deze bevoegdheidsdelegatie, zijn de nadere regels en verplichtingen inzake het auditcomité op heden vastgesteld in het koninklijk besluit van 12 november 2012[4] respectievelijk het koninklijk besluit van 25 februari 2017[5]. ...

Lees de bijdrage

Verzekeringen

Le délai de prescription prévu en matière de contrat de voyage ne s’applique pas à l’action directe du client d’une agence de voyage contre l’assureur de celle-ci

· Béatrice Toussaint

A nouveau saisie des divergences entre des délais de prescription, la Cour de cassation précise par son arrêt du 28 mai 2018  (F-20180528-1 – C.17.0586.F) la notion de « dispositions légales particulières » permettant de déroger au délai de prescription de 5 ans  applicable à l’action directe de la personne lésée contre l’assureur (article 88 § 2 de la loi du 4 avril 2014 relative aux assurances). ...

Lees de bijdrage