Having as author: Olivier Vanden Berghe

Modifier votre recherche

Droit commercial général

Voorontwerp van wet tegen de tariefpariteit opgelegd door online platformen aan de uitbaters van toeristische logies

· Olivier Vanden Berghe

De Ministerraad van 23 november heeft een voorontwerp van wet goedgekeurd betreffende de tariefvrijheid van exploitanten van toeristische logies in de contracten afgesloten met platformoperatoren voor online reservatie. Deze online reservatieplatformen, zoals Booking.com, Hotels.com, ..., verbieden vaak aan de hotelexploitanten om rechtstreeks voordeliger tarieven aan te bieden. Het wetsontwerp strekt ertoe tariefvrijheid te garanderen aan de exploitanten van toeristische logies in de contracten afgesloten met de platformoperatoren voor online reservatie. Het voorontwerp van wet is voor advies overgemaakt aan de Raad van State. In april was reeds was in de kamer een wetsvoorstel ingediend om de striktepariteitsclausules te verbieden tussen onlinereserveringsplatformen en bedrijven die toeristisch logies aanbieden. ...

Lire l’article

Droit commercial général

De vergoeding van de gederfde winst na de onrechtmatige beëindiging van een overeenkomst - Cass. 10 november 2017

· Olivier Vanden Berghe

In een arrest van 10 november 2017 (C.15.0318.F), onderzoekt het Hof van Cassatie het oorzakelijk verband tussen een foutieve opzegging van een overeenkomst en de door de medecontractant gederfde winst waarvoor vergoeding wordt gevraagd. Krachtens art. 1149 du Code civil is de foutieve partij gehouden de medecontractant te vergoeden voor het verlies dat hij heeft geleden en de winst die hij heeft moeten derven. Het Hof van Cassatie preciseert dat het volstaat dat de schuldeiser bewijst dat, zonder deze fout, de schade zich niet had voorgedaan zoals ze zich heeft voorgedaan, en past zodus de equivalentieleer toe (of het criterium van de conditio sine qua non), zoals bij buitencontractuele aansprakelijkheid. In het aangevochten arrest van 19 mei 2014 had het Brusselse hof van beroep de vordering afgewezen van het slachtoffer van een onrechtmatige contractverbreking. De rechters hadden geoordeeld dat hij niet aantoonde dat hij zonder deze plotse verbreking effectief binnen de voorziene termijn een conforme terminal zou hebben voltooid, of serieuze kansen zou hebben gehad om dit resultaat te bereiken, zodat hij niet gerechtigd was een vergoeding te vragen voor winstderving of voor verlies van een kans op de contractueel bedongen winst bij perfecte en volledige uitvoering van de haventerminal. Het Hof van Cassatie verbreekt het arrest, vermits het bewijs van de causaliteit niet vereist dat de eiser aantoont dat hijzelf, zonder de foutieve beëindiging van de overeenkomst, zijn overeenkomsten correct zou hebben uitgevoerd tot het einde ervan. Inzake buitencontractuele aansprakelijkheid was al vaak geoordeeld dat een rechter moet reconstrueren wat er gebeurd zou zijn zonder de fout, maar zonder de omstandigheden te wijzigen waarin de schade zich heeft voorgedaan of andere mogelijke omstandigheden in te denken. Hij moet dus bepalen wat er zou gebeurd zijn zonder de fout, mits alle andere omstandigheden ongewijzigd blijven. Deze oefening, die relatief simpel is als de schade zich ogenblikkelijk voordoet, is minder eenvoudig als de aangehaalde schade zich in de toekomst situeert. ...

Lire l’article

Droit commercial général

Le dédommagement de la perte du profit escompté, suite à la résiliation fautive d'un contrat - Cass. 10 novembre 2017

· Olivier Vanden Berghe

Dans un arrêt du 10 novembre 2017 (C.15.0318.F), la Cour de cassation s'est prononcée sur le lien de causalité entre la résiliation fautive d'un contrat et la perte du profit escompté par le cocontractant, qui en demandait la compensation. En vertu de l'article 1149 du Code civil, la partie fautive est tenue d'indemniser intégralement son cocontractant pour la perte qu'il a faite et le gain dont il a été privé. La Cour de cassation précise qu'il suffit pour le demandeur de prouver que sans cette faute, le dommage ne se serait pas produit tel qu'il s'est réalisé, appliquant ainsi la théorie de l'équivalence des conditions (ou le test de la "condition sine qua non"), comme en matière de responsabilité extracontractuelle. Dans l'arrêt attaqué du 19 mai 2014, la cour d'appel de Bruxelles avait débouté la victime de la résiliation fautive du contrat (relatif à un terminal naval) de sa demande de  dommages-intérêts. Les juges avaient considéré qu'elle ne démontrait pas que sans cette résiliation abrupte elle aurait "pour l'ultime échéance convenue, livré un terminal conforme, voire aurait eu de sérieuses chances d'y parvenir", et qu'elle n'était donc "pas fondée à réclamer une indemnité pour la perte du profit ou la perte d'une chance certaine de percevoir le profit contractuellement prévu en cas de parfaite et complète exécution du terminal naval". La Cour de cassation casse l'arrêt en indiquant que la preuve de la causalité n'impose pas au demandeur d’établir que, sans la résiliation fautive du contrat, il aurait lui-même exécuté ses obligations contractuelles jusqu’à son terme. ...

Lire l’article

Droit commercial général

Le Brussels International Business Court tranchera, en anglais, des litiges commerciaux transfrontaliers

· Olivier Vanden Berghe

Sur proposition du ministre de la Justice Koen Geens, le Conseil des ministres du 27 octobre 2017 a approuvé un avant-projet de loi instaurant la Brussels International Business Court, un tribunal spécialisé qui tranchera des litiges commerciaux transfrontaliers, en anglais, en premier et dernier ressort. ...

Lire l’article

Droit commercial général

Engelstalige Brussels International Business Court voor de beslechting van grensoverschrijdende handelsgeschillen

· Olivier Vanden Berghe

Op de Ministeraad van 27 oktober 2017 werd op voorstel van minister van Justitie Koen Geens een voorontwerp van wet goedgekeurd houdende oprichting van het Brussels International Business Court, een gespecialiseerde overheidsrechtbank die grensoverschrijdende handelsgeschillen kan beslechten in het Engels en in eerste en laastste aanleg. ...

Lire l’article

Droit commercial général

La présomption de connaissance du vice caché ne vaut pas pour chaque vendeur professionnel, seulement pour le fabricant et le vendeur spécialisé - Cass. 7 avril 2017

· Olivier Vanden Berghe

Un arrêt de la Cour de cassation du 7 avril 2017 (C.16.0311.N) rappelle que le vendeur qui est un fabricant ou vendeur spécialisé est présumé avoir connu le vice caché et ne peut dès lors pas s'exonérer de la garantie des vices cachés (art. 1641 Code civil), sauf s'il prouve qu'il était impossible de déceler le vice. L'arrêt est intéressant parce qu'il précisé que cette obligation de résultat de déceler le vice ne repose pas sur chaque vendeur professionnel. En effet, tout vendeur professionnel n'est pas nécessairement un fabricant ou un vendeur spécialisé. Le juge doit faire la distinction en utilisant comme critères le degré de spécialisation et les compétences techniques du vendeur en question. ...

Lire l’article

Droit commercial général

Het vermoeden van kennis van een verborgen gebrek geldt niet voor elke professionele verkoper, enkel voor de fabrikant en de gespecialiseerde verkoper - Cass. 7 april 2017

· Olivier Vanden Berghe

In een arrest van het Hof van Cassatie van 7 april 2017 (C.16.0311.N) werd de vaststaande rechtspraak herhaald dat de verkoper die een fabrikant of gespecialiseerde verkoper is, wordt vermoed het verborgen gebrek te hebben gekend en zich aldus voor de vrijwaring voor verborgen gebreken (art. 1641 BW) niet kan exonereren, tenzij hij bewijst dat het gebrek onmogelijk kon worden opgespoord. Interessant is dat het arrest verduidelijkt dat deze resultaatsverbintenis om het gebrek op te sporen niet rust op elke professionele verkoper. Niet elke professionele verkoper is immers noodzakelijk een fabrikant of gespecialiseerde verkoper. Het onderscheid moet de feitenrechter bepalen met als onderscheidingscriterium de specialisatiegraad en de technische competenties van de verkoper in kwestie. ...

Lire l’article

Droit commercial général

Recouvrement de dettes d'argent non contestées: le recouvrement classique par voie judiciaire reste possible - Cass. 13 octobre 2017

· Olivier Vanden Berghe

La nouvelle procédure de recouvrement extrajudiciaire de dettes d'argent non contestées est entrée en vigueur le 2 juillet 2016 (art. 1394/20 et suivants Code judiciaire). Certains tribunaux considèrent que lorsqu'une créance tombe sous le champ d'application de cette nouvelle procédure, le créancier doit y avoir recours, et ne peut plus suivre la procédure classique de recouvrement par voie judiciaire. Ainsi, le tribunal de commerce de Gand, division Courtai a, dans un jugement du 27 octobre 2016, condamné par défaut un débiteur au paiement de la créance, tout en laissant les dépens à charge du créancier, au motif qu'il n'avait pas fait usage de la procédure de recouvrement extrajudiciaire pour créances incontestées. Le tribunal relève que la propre  citation du demandeur qualifie la créance de non contestée, certaine et exigible et que l'intention expresse du législateur était de soulager le tribunal de commerce de ce qui est étranger à sa tâche principale, à savoir trancher des litiges. Le tribunal en déduit que des frais inutiles ont été faits, comme les frais de citation. Dans un  arrêt du 13 octobre 2017 (C.17.0120.N) la Cour de cassation annule ce jugement en ce qu'il met à charge du demandeur les frais d'instance. ...

Lire l’article

Droit commercial général

Invordering onbetwiste geldschulden: de klassieke gerechtelijke invorderingsprocedure blijft mogelijk - Cass. 13 oktober 2017

· Olivier Vanden Berghe

Op 2 juli 2016 trad de nieuwe buitengerechtelijke invorderingsprocedure voor onbetwiste geldschulden in werking (art. 1394/20 en volgende Ger.W.). Een aantal rechtbanken oordeelden dat als een schuldvordering onder het toepassingsvoorwaarden van de nieuwe procedure valt, de schuldeiser deze nieuwe weg moet volgen, en niet de klassieke gerechtelijke invorderingsprocedure.  Zo had de rechtbank van koophandel van Gent, afdeling Kortrijk, in een verstekvonnis van 27 oktober 2016 een invordering weliswaar gegrond verklaard, maar toch de eiser veroordeeld in de kosten, omdat hij  geen gebruik had gemaakt van de procedure voor de buitengerechtelijke invordering van onbetwiste geldschulden. De rechtbank wees erop dat de dagvaarding zelf aangaf dat het ging om een niet-betwiste, vaststaande en opeisbare geldschuld en verwees naar de uitdrukkelijke bedoeling van de wetgever om de rechtbank van koophandel te ontheffen van taken die niets te maken hebben met haar kerntaak, om te besluiten dat er nodeloze kosten waren gemaakt, zoals de kosten van dagvaarding. In een arrest van 13 oktober 2017 (C.17.0120.N) vernietigt het Hof van Cassatie de tenlastelegging van de gedingkosten aan de eiser. ...

Lire l’article

Droit commercial général

De rechtstreekse vordering volgt de door de onderaannemer gecedeerde schuldvordering - Brussel 6 oktober 2017

· Olivier Vanden Berghe

In een arrest van 6 oktober 2017 (2013/AR/567) spreekt het hof van beroep te Brussel zich uit over het lot van de rechtstreekse vordering van de onderaannemer (art. 1798 BW) als deze zijn schuldvordering cedeert in toepassing van art. 1692 BW. ...

Lire l’article